Worstelen met digitalisering
We leven in een tijd dat alles digitaal moet zijn en data centraal in elke ontwikkeling staat. We leven midden tussen digitale transformaties en zoeken inzicht om informatiehuishoudingen nieuwe vorm te geven en gereed te maken voor de toekomst. Intussen is en blijft die moderne digitale wereld gebaseerd op aloude fysieke infrastructuren en technieken. Elektrotechniek, elektronica, telecommunicatie, energiesystemen en informatietechniek. Techniek die meer dan honderd jaar oud is. Soms in een nieuw jasje gestoken. Maar niet principieel anders werkt. Het jongste kindje ‘informatica’ is in de basis ook niet meer dan een verzameling technische systemen met elektronische componenten, op hun beurt weer gebouwd uit aardse materialen, metalen en composieten. Zonder die grondstoffen uit de fysieke wereld kunnen we geen enkele virtuele of digitale wereld bouwen. De cloud staat met beide voeten op de grond. Daarom is het goed om even terug te gaan naar die fysieke en fysische basis om te begrijpen dat – hoe virtueel ook – er gewone natuurkundige eigenschappen en harde techniek diep onder al die mooie software, apps, kunstmatige intelligentie en clouds ligt. En dat die basis nog steeds heel elementair is.
Een ‘gegeven’, ook wel datum (feit), is een vastgelegde uitdrukking van een feit. De woorden worden praktisch altijd in het meervoud geschreven: ‘gegevens en data’. Gegevens zijn een weergave van feiten of instructies, dat die zowel door mensen als machines kunnen worden gecommuniceerd, geïnterpreteerd of verwerkt en kunnen worden overgedragen of in een proces kunnen worden verwerkt.
Bewerkte gegevens wordt ‘informatie’ genoemd. ‘Informatie’ kan kennis of inzicht verschaffen. Het zijn inlichtingen, mededelingen, berichten voor overdracht van kennis of gegevens aan een persoon, toestel of systeem. Het gericht verzamelen van informatie wordt wel ‘intelligence’ genoemd; denk aan een intelligence agency. Artificial intelligence is dat verzamelen ‘kunstmatig doen’. Op basis van regels en natuurkundige wetten van de informatietheorie – ontwikkeld door Shannon en Wiener – en niets anders is dan de wereld van (analoge en digitale) informatietechniek, het deel van de elektrotechniek dat zich bezighoudt met de omzetting, versterking, opslag, verwerking en het transport van signalen.
Elektrotechniek en vooral elektronica zijn vakgebieden waar we als mens de natuurkundige werking niet meer kunnen zien, zoals bij de stoommachine. De fysieke werking begrijpen tussen elektronen, materialen, gaten, roosters en halfgeleiders is voor de mens best moeilijk. Je moet een goede verbeeldingskracht hebben om het te begrijpen. Elektronen en bijzonder materialen hebben eigenschappen en vertonen verschijnselen die we kunnen gebruiken om analoge en digitale functies te realiseren. We kunnen die functies met wiskunde verrassend goed beschrijven. Daarom is informatica – computerwetenschappen – gelinkt aan wiskundige en elektrotechnische faculteiten. Een echte beta-studie dus.
Echter de toepassing van die informatica heeft intussen impact op alle onderdelen van de samenleving. Niet alleen de harde beta wereld. Het is de ondersteuning om logisch om te kunnen gaan met en het interpreteren van processen, gegevens, structuren, relaties, methoden en connectiviteit. Belangrijk in elk vakgebied, van landbouw tot boekhouden, van sociale wetenschap tot pedagogiek en van gezondheidszorg tot onderwijs. Digitalisering vraagt het ‘kunnen’ begrijpen van die onzichtbare informatietechniek en dat vertalen naar maatschappelijk – analoog of digitaal – toepasbaar gebruik. De email in plaats van de brief. De wordprocessor in plaats van de typemachine. De cloud in plaats van boekenplank of ordner of hangmappen. Je hebt digitale hulpmiddelen als informatieverwerkende producten. Maar digitalisering gaat over een informatieverwerkend systeem dat functies uitvoert. Denken in systemen in plaats van producten. Dat noemen we ook wel systems engineering (blog). Een wereld van ingenieurs, constructeurs en architecten.
Omdat digitalisering verbeeldingskracht vraagt, verbeeldt niet iedereen zich hetzelfde bij digitalisering. Een virtueel proces ontstaat met zichtbare inputs en output, maar met zwarte dozen daar tussen in. Als de voordeur open staat, weet en begrijp je dat iedereen van de straat – die publiek is – je privé huis binnen kan lopen. En fysiek overal in je huis kan komen. Echter als je deur van je internetverbinding open staat, zien weinigen dat dus(!) iedereen via het internet – dat publiek is – ook je woning binnen kan lopen. En digitaal overal in je huis kan komen. Klinkt voor velen nog steeds science fiction-achtig, maar is wel de harde realiteit.
Daarom is de digitale transformatie voor velen zo lastig te begrijpen. De transformatie van fysieke brief naar digitale email voorstellen, lukt nog wel. De computer als hulpmiddel voor rekenen, processen en communicatie ook nog wel. Maar de stap maken dat de computer een hulpmiddel is in een analoge wereld naar dat in die computer je bedrijfsproces zit, digitaal en onzichtbaar, is voor velen lastig voor te stellen. Zeker als je in je opleiding weinig met informatica te maken hebt gehad. Geen fingerspitzengefühl hebt ontwikkeld met digitale processen, informatieverwerking en communicatie. Je kunt het je vele malen laten uitleggen, maar het aha-moment ontbreekt te vaak.
Daarom worstelen zoveel organisaties met die o zo gewenste digitale transformatie. Een volledig digitaal – en dus onzichtbaar – proces inrichten dat doet wat je wilt. Dat veilig is zonder dat je fysiek kunt zien dat het aangevallen wordt of – erger – is. Dat efficiënt en effectief de onzichtbare processen uitvoert zoals die zijn beschreven. Dat tegenwoordig in clouds plaatsvindt op plaatsen die je je echt niet meer kunt voorstellen. Ik heb vaak medelijden met bestuurders, toezichthouders en executives die hun best doen deze nieuwe wereld te begrijpen. Hun best doen om zich een voorstelling te maken hoe het zou kunnen of moeten werken. Hun best doen om op dit gebied van een zesje naar een zeven te komen.
Ik kan me dat voorstellen, want zo heb ik ook vakgebieden waar ik, hoe zeer ik mijn best ook doe, vaak niet meer dan een zesje of krap zeventje zal kunnen worden. En elders zal moeten zoeken om de achten, negens of tienen in dat vakgebied te vinden. Digitalisering realiseren, datacentrisch denken, virtualisatie bewerkstelligen, crypto implementeren, blockchain gebruiken, big data opzetten en data-analyse organiseren vraagt ondersteuning van deskundigen die dit in de praktijk hebben geleerd en in staat zijn de vertaling te maken naar de ‘gewone’ manager, beleidsmaker, executive, directeur en bestuurder. Geen docenten maar mentoren. Verhalenvertellers die met voorbeelden ‘uitleggen’ wat gebeurt. Voorbeelden uit andere, bekendere disciplines kunnen ‘aanhalen’ om begrip te ontwikkelen. De weg wijzen waar wel en waar beslist niet naar toe te gaan.
Afgelopen maanden ben ik betrokken geraakt bij i-mentor, een groep seniore deskundigen rond en na hun pensioen, vroegere leiders uit die virtuele, digitale informatiewereld en intussen ervaren en wijs genoeg om ‘anderen’ in alle rust in die digitale ontdekkingstocht mee te nemen. In dat nieuwe datacentrische denken. Het denken in systemen en functies. In de wereld van clouds en internet of things. Als onpartijdige mentor, wegwijzer, reflector, verhalenverteller, voorbeeldengever of als ‘buddy’ verantwoordelijken begeleiden in deze onzichtbare, niet tastbare en virtuele digitale wereld. Beter te begrijpen wat gebeurt en nodig is. Gevoel te krijgen over haalbaarheid en blokkades. En vooral sneller en makkelijker ook zelf succesvol te worden! De mentor hoeft de complimenten niet te krijgen, die heeft hij eerder in zijn of haar carrière genoeg gekregen. Maar zal trots zijn als zijn ‘buddy’ hetzelfde succes kan hebben als hij of zij vroeger had. Om daarna een ander te gaan helpen.
Hans Timmerman