Vanaf dit jaar moeten de in EU-lidstaten actieve multinationals minimaal 15% belasting betalen

05 januari 2024

Met de inwerkingtreding van de regels over een minimale effectieve belastingheffing, waarover de lidstaten in 2022 unaniem overeenstemming hebben bereikt, formaliseert de EU de zogenaamde “pijler 2-regels” die in het kader van het mondiale akkoord over internationale belastinghervorming in 2021 zijn afgesproken. Dit zal naar verwachting het belastinglandschap in de EU en de rest van de wereld eerlijker, stabieler, moderner en flexibeler maken in de huidige geglobaliseerde, digitale wereld. De EU heeft een voortrekkersrol gespeeld bij het omzetten van de regels in harde wetgeving. Bijna 140 landen wereldwijd hebben toegezegd zich eraan te houden. De “pijler 2-regels” moeten het minder aantrekkelijk maken voor bedrijven om hun winst te verschuiven naar landen met een laag belastingtarief. Dit moet een “race to the bottom” voorkomen; een strijd tussen landen om hun vennootschapsbelastingtarieven zo laag mogelijk te houden om investeringen aan te trekken. 

De eerste resultaten zijn er al: een aantal landen waar momenteel geen vennootschapsbelasting wordt geheven, heeft aangekondigd deze belasting voor bedrijven in te voeren.

De regels zullen van toepassing zijn op groepen multinationale ondernemingen en grote binnenlandse groepen in de EU, die gecombineerde financiële inkomsten van meer dan 750 miljoen euro per jaar hebben. Ze gelden voor alle grote binnenlandse en internationale groepen die met een moedermaatschappij of een dochteronderneming in een EU-lidstaat zijn gevestigd.

De richtlijn bevat gemeenschappelijke regels om een extra heffing in een bepaald land te berekenen en toe te passen, als het effectieve belastingtarief minder dan 15% is. Als een dochteronderneming niet aan het minimale effectieve tarief is onderworpen in het land waar zij is gevestigd, moet de lidstaat van de moedermaatschappij een extra heffing toepassen. Deze richtlijn zorgt ook voor effectieve belastingheffing in situaties waarin de moedermaatschappij buiten de EU is gevestigd in een laag belastend land dat geen gelijkwaardige regels toepast.

Achtergrond

Met deze historische wetgeving maakt de EU haar belofte waar om het voortouw te nemen bij de belastinghervormingsovereenkomst van de OESO. Het waarborgen van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing voor de minimumvennootschapsbelasting is een van de twee werkpunten van de mondiale OESO-overeenkomst (pijler 2). Het andere is de gedeeltelijke herverdeling van heffingsrechten (ook wel bekend als pijler 1).

De eerste pijler heeft tot doel op internationaal niveau te reguleren hoe de belastingheffing op bedrijfswinsten van de grootste en meest winstgevende multinationals over de landen wordt verdeeld. Zo kan rekening worden houden met veranderende bedrijfsmodellen en met het feit dat bedrijven zaken kunnen doen zonder fysieke aanwezigheid.

Paolo Gentiloni, commissaris voor Economie: “Dit nieuwe jaar luidt een nieuw tijdperk in voor de belastingheffing van grote multinationals. Deze historische hervorming, zowel in Europa als wereldwijd, zorgt ervoor dat we het vennootschapsbelastingstelsel eerlijker maken. Door de prikkel te verminderen voor bedrijven om hun winsten te verschuiven naar landen met een laag belastingtarief, beteugelen we in de EU en wereldwijd de “race to the bottom” op het gebied van vennootschapsbelastingtarieven. Ik roep alle ondertekenaars van dit mondiale belastingakkoord op om de daad bij het woord te voegen en deze belangrijke hervorming snel door te voeren. We kunnen er jaarlijks 220 miljard dollar extra door winnen, waarmee we landen wereldwijd kunnen helpen om cruciale investeringen en hoogwaardige overheidsdiensten te financieren.”



Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *