Volgens de president van de Nederlandsche Bank, afgekort DNB, Klaas Knot staan de Nederlandse banken er tot nu toe goed voor, wat ook blijkt uit een stresstest die DNB heeft uitgevoerd. Banken kunnen absoluut tegen een stootje. Toch kunnen we niet achterover leunen in de veronderstelling dat het ergste nu achter de rug is, aldus Knot tijdens het jaarlijkse openbaar gesprek in de Tweede Kamer over macro-economische risico’s voor het financiële stelsel. Samen met CPB-directeur Pieter Hasekamp en voorzitter van de AFM, Laura van Geest, was Knot te gast in Den Haag bij de het gesprek met de Vaste Kamercommissie Financiën.
Klaas Knot: “Ik wil mij direct richten op de recente periode van onrust bij een aantal buitenlandse banken. Enkele regionale banken in de Verenigde Staten zijn ten onder gegaan, waaronder Silicon Valley Bank en First Republic. Dichterbij huis vond ook de grote Zwitserse systeembank Credit Suisse zijn Waterloo. Recent zijn mijn collega directieleden – Steven Maijoor en Olaf Sleijpen –hier bij u geweest om stil te staan bij het algemene risicobeeld en de staat van de Nederlandse bankensector. In mijn inleiding ga ik daarom meteen specifieker in op de lessen die we kunnen trekken uit het recente falen van deze banken in de VS en Zwitserland. Laat ik eerst benadrukken dat deze problemen voor een groot deel op zichzelf stonden. Zo was er bij Silicon Valley Bank sprake van mismanagement van renterisico en een grote afhankelijkheid van grote, ongedekte deposito’s. Dit resulteerde in een klassieke bank run.”
Credit Suisse zat al langere tijd in zwaar weer, onder meer door verschillende schandalen. Hoewel dit soort problemen niet spelen bij Nederlandse banken, heeft het ons toch iets te zeggen. Zij laten zien dat we in toezicht en regelgeving niet mogen verslappen. De hervormingen die de afgelopen jaren zijn doorgevoerd hebben bijgedragen aan de weerbaarheid van de financiële sector. Mede daardoor hebben financiële instellingen de afgelopen tijd, met flinke uitdagingen als de coronacrisis, goed doorstaan. Toch is er ruimte voor verbetering en dan met name op het gebied van de toepassing van regelgeving in algemene zin. de renterisico’s, het liquiditeitsrisico ook op het terrein van de ordentelijke afwikkeling van banken in problemen, aldus Klaas Knot.
Klaas Knot: “De recente onrust in de bankensector laat allereerst zien dat mondiale afspraken breder moeten worden toegepast. De regionale banken in de VS vielen buiten het bereik van veel regelgeving, terwijl ook problemen bij minder grote banken een wereldwijde kettingreactie kunnen veroorzaken. De Amerikaanse toezichthouder heeft dan ook geconcludeerd dat de toepassing van regels en het toezicht daarop beter moet. In Europa gelden deze standaarden wel voor alle banken. Maar toch is het ook hier, dichterbij huis, belangrijk om de hervormingen in het kapitaalraamwerk van banken af te maken.”
Vandaar het pleidooi van Knot om de al afgesproken aanscherpingen uit het zogeheten Finaal Bazel 3 akkoord daadwerkelijk onverkort en volledig te implementeren binnen de EU. Volgens hem moeten financiële instellingen voorbereid zijn op veranderingen van de rente. DNB moet ervoor zorgen dat financiële instellingen daarbij realistische aannames maken over de gevolgen van een renteverandering op zowel hun inkomsten als hun verplichtingen. Hoewel een hogere rente in de regel de rentemarge en dus de financiële positie van banken verbetert, zit de crux vooral in de snelheid van de renteveranderingen. Dat kan snel gaan, zoals we het afgelopen jaar hebben gezien. Met alle risico’s van dien. Jaren geleden is al internationaal nagedacht over hoe toezichthouders naar dit renterisico kunnen kijken. Gelet op de recente ongelukken gaat DNB nu internationaal bekijken of aanpassing of verdere uitwerking van deze afspraken wenselijk is.
Klaas Knot: “Als resolutieautoriteit moeten wij ervoor zorgen dat een bank die omvalt goed afgewikkeld kan worden. Dat afwikkelen moet gebeuren tegen de laagste kosten en met het minste effect op economie en samenleving. Vooraf is nooit duidelijk onder welke omstandigheden een bank afgewikkeld moet worden. Daarom is het belangrijk om van tevoren meerdere opties uit te werken, zodat het vangnet ook daadwerkelijk gebruikt wordt in tijden van nood.”
Buffers
Knot sluit af met de buffers voor banken. Het huidige risicobeeld onderstreept het belang van buffers, om voorbereid te zijn op toekomstige schokken. Dit is voor DNB aanleiding om de contra cyclische buffer te verhogen, van 1 naar 2 procent. Het belangrijkste doel van de zogeheten CCyB is om de weerbaarheid van banken te vergroten op het moment dat conjuncturele risico’s zich opbouwen, en om de buffer vrij te kunnen geven zodra deze risico’s zich manifesteren. Hierdoor krijgen banken in slechte tijden extra ruimte om verliezen op te vangen, zodat ze hun kredietverlening aan burgers en bedrijven niet hoeven af te knijpen. Dit kan de directe impact van een crisis op de economie beperken.
Tegelijkertijd wijzigt DNB de buffers voor nationaal systeemrelevante banken. Het afgelopen decennium is vooruitgang geboekt op het gebied van Europese financiële integratie, denk bijvoorbeeld aan de totstandkoming van de bankenunie. Ook zien we dat – in verhouding tot de omvang van onze Nederlandse economie – de banken in Nederland kleiner zijn geworden. De aanpassing van de (O-SII) buffers doet recht aan deze ontwikkelingen.
Als we de verhoging van de CCyB en de verlaging van de O-SII buffer tegen elkaar afzetten, resulteert een beperkte stijging van de netto kapitaaleisen voor de Nederlandse bankensector. Wel pakt de combinatie van de twee wijzigingen voor individuele banken verschillend uit. Dit komt doordat de buffers op verschillende manieren berekend worden en niet zo maar tegen elkaar weggestreept kunnen worden, aldus Knot.