Sushi bij de Chinees
We hadden het niet op het menu verwacht. We keken misschien te reikhalzend uit naar een doortastend stimuleringspakket van de Chinese overheid. De noodzaak was (en is) er, de mogelijkheden zijn er en er is niets wat in de weg staat van een massieve monetaire injectie om de Chinese economie terug op een hoger groeipad te brengen. En (puur bijkomstig natuurlijk) het zou de West-Europese economie een positieve impuls kunnen geven die in onze contreien bijzonder welkom zou zijn.
Maar ook de Chinese economie kampt (al een tijdje) met groeikrampen, hetgeen pijnlijk wordt geïllustreerd op basis van het laatste PMI-cijfer dat opnieuw lagere regionen opzoekt voor de industriële groei. Maar ondanks het feit dat de inflatie-indicatoren op geen enkel gevaar wijzen en de vastgoedsector momenteel grotendeels onder controle lijkt te zijn, geeft de Chinese overheid niet thuis wat betreft stimulerende maatregelen. De inflatie lijkt zelfs nog meer neerwaarts gericht, gelet op de dalende oliefactuur en de spectaculaire terugval van de voedselprijzen terwijl de interbancaire rentetarieven al maandenlang wijzen op een meer evenwichtige en houdbare vraag naar kredieten vanuit de vastgoedsector.
De Chinese overheid wijst onze vraag naar stimuleringspakketten echter nadrukkelijk af. Vanzelfsprekend beseft men te Beijing ook wel dat een Chinese rentedaling een zeer welkome impuls zou vormen voor de Europese economie. Maar misschien ondersteunen ze hiermee wel de vijand?
Hun economische politiek is er immers op gericht om de huidige economische structuur fundamenteel te hervormen en te transformeren naar een houdbare industriële groei die veel minder gericht zal zijn op lage lonen maar zijn productiviteitsgroei in de toekomst meer zal ondersteunen op basis van innovatie, doorgedreven kwaliteitsverbetering en ingenieuze organisatie (naar Duits model).
Een dergelijke economische structuur situeert zich op een lager groeipad maar is minder onderhevig aan (externe) schokken in de vraag en veel houdbaarder op langere termijn. Een lageloonpolitiek is immers een strategie met veel nadelen. Naast de sociale druk die zich (terecht) zal opbouwen, is er altijd wel een concurrent te vinden die nog lagere lonen uit de hoed durft te toveren. Maar de ultieme bedreiging komt eerder van de technologische vooruitgang. De voorbeelden zijn legio waarbij Amerikaanse en Europese bedrijven hun productie verloren aan Mexicaanse en Chinese ondernemingen, die vervolgens zelf het pleit verloren van Vietnamese en Indonesische sweatshops om vervolgens de productie terug binnen te halen dankzij verregaande automatisering en robotisering van de productielijnen.
China wil zelf de nodige hervormingen in zijn economie doorvoeren om via technologische vooruitgang terug aan de top van de economische voedselketen te komen. Gelijk hebben ze, natuurlijk, zeker wanneer we hun toekomstige demografische evolutie even terug evoceren. Met een bevolkingsterugval van (ongeveer…) 1,3 miljard naar 800 miljoen in de komende generatie, zou het eerder economische zelfmoord betekenen om nog een lageloonpolitiek te volgen. China wist met deze argumentatie recent ook het IMF te overtuigen en alle druk van zich af te wentelen om de rente te verlagen of directe stimuleringspakketten uit te werken. Het enige gevolg hiervan zou zijn dat het de noodzakelijke hervormingen uitstelt en – erger nog – Europa de kans geeft om zijn technologische voorsprong op China terug uit te bouwen.
Tot onze wanhoop, eigenlijk, want de veel geprezen maar aandoenlijke pogingen van de ECB om de Europese economie terug op peil te krijgen, hebben nog weinig zoden aan de dijk gebracht (al zijn er onder de microscoop toch wel tekenen van enig herstel waar te nemen die echter niet in verhouding staan tot de heroïsche inspanningen van de monetaire overheden). Maar als de situatie compleet hopeloos lijkt en de vijandige indianen volledig de overhand lijken te krijgen, dan is er altijd wel een stofwolkje aan de einder dat de komst van de cavalerie aankondigt.
Alleen kwam de massale hulp uit een wat onverwachte hoek. We dachten immers dat de Japanse overheid wat terughoudend zou zijn om nieuwe stimuleringsmaatregelen uit te vaardigen nadat eerder dit jaar hun eerste aanval tegen de lethargische economische groei op een ontgoocheling uitliep met zelfs een verdere terugloop van de conjuncturele indicatoren.
Met een ongezien massaal investeringspakket – ik heb zelden zoveel nullen voor de komma zien staan … – tracht de overheid het economische tij alsnog te keren in combinatie met (toevallig?) de beslissing van het grootste Japanse pensioenfonds om de allocatie in aandelen te verdubbelen. Tot terechte grote vreugde van de wereldbeurzen. We wensen hen hierbij (ook om zelfzuchtige redenen) alle succes. Het kan ons allang niet meer schelen of de cavalerie nu uit het Westen of het Oosten komt. Als ze ons maar ontzet.
Sushi is overigens ook best te smaken. Zelfs al had je Chinees besteld.