Anton Weenink
In principe zou volgens het aansprakelijkheidsrecht in Nederland geleden schade altijd volledig vergoed dienen te worden. Er zijn echter uitzonderingen op dit beginsel. Eén ervan betreft de vergoeding van “immateriële schade”, ook wel smartengeld genoemd. Nederland behoort echter, internationaal bezien, tot de landen waar immateriële schadevergoedingen karig toebedeeld worden. De wetgever heeft dit ook zo gewild en voor een debat over een andere benadering is in het Nederlandse Parlement kennelijk weinig belangstelling. Artikel 106 van Boek 6 van ons Burgerlijk Wetboek geeft een limitatieve opsomming van gevallen waarin toekenning en vergoeding van smartengeld mogelijk is. Ook de Nederlandse rechter is terughoudend met toekenning van smartengeld, ofschoon er de laatste jaren langzaam enige verhoging in toegekende bedragen zichtbaar lijkt. Lijkt, want zaken zijn onderling vaak lastig te vergelijken. Anderen menen dat er in Nederland eerder sprake is van een stagnatie.
Er bestaat in Nederland zoiets als ‘’het smartengeldboek’’. Daarin staan echter alleen zaken die betrekking hebben op lichamelijk letsel. Aantasting van bijvoorbeeld de privacy of goede naam of ander niet-geldelijk leed ontbreekt. Omdat de rechter kijkt naar vergelijkbare zaken, en dit betreft per definitie zaken waarover vaak vele jaren eerder door een andere rechter is beslist, worden maximale vergoedingen zelden naar boven bijgesteld. Daar komt bij dat over letselschade sowieso vaak jarenlang gesteggeld wordt en de benadeelde vaak uiteindelijk in arren moede maar genoegen neemt met een schikking die nooit in een rechterlijk vonnis terecht komt.
Buiten Nederland veel hogere vergoedingen
In een land als Duitsland wordt vaak gebruik gemaakt van vergelijking met soortgelijke gevallen. Er wordt daar relatief meer geprocedeerd over smartengeld. Belangrijk is dat de hoogste Duitse rechtscollege, het Bundesgerichthof, bepaald heeft dat rechters mogen afwijken van eerder in vergelijkbare zaken toegekende bedragen. Duitsland kent inmiddels de hoogste smartengeld bedragen in Europa en die liggen niet zelden op het vijf tot tienvoudige van de vergoedingen die in Nederland worden toegekend.
Ook in Engeland maakt met gebruik gemaakt van vergelijkingen met soortgelijke gevallen. In aanvulling daarop bestaan er de zogenaamde “Guidelines for the Assessment of General Damages in Personal Injury Cases”. Bevriezing van toegekende bedragen is in Engeland voorkomen. In de eerste plaats doordat de toegekende bedragen de afgelopen twintig jaar tot drie keer aanzienlijk zijn verhoogd met respectievelijk 100, 50 en 10 procent. De Engelse rechter moet ook rekening houden met voortschrijdende veranderingen in de samenleving. Kortom als de teneur in de Engelse samenleving is dat smartengeld vergoedingen omhoog moeten, dan past de rechter zich daarbij aan.
Kom daar in de Nederlandse schadefooitjescultuur maar eens om!
De auteur Anton Weenink is jurist, heeft in de bancaire sector gewerkt en is sinds 1994 werkzaam als adviseur voor de Vereniging Consument en Geldzaken. Anton heeft zijn eigen blogweb schadefooitje.nl.