Risicofeiten of risicobereidheid?
In mijn vorige blog sprak ik over het weerstandsvermogen en de schijnzekerheid die uitgaat van het berekenen van een weerstandsratio. In mijn colleges leg ik studenten uit dat de verplichte paragrafen in BBV eigenlijk allemaal risicoparagrafen zijn, met elk hun eigen accenten. Zo zijn de paragrafen over lokale heffingen en weerstandsvermogen eigenlijk paragrafen over risicobuffers terwijl de andere paragrafen op specifieke onderdelen van risico’s in de gemeentelijke organisatie in gaan. Grosso modo valt bij het doorlezen van de risicoparagrafen op dat het veelal blijft bij een beschrijving van feiten, waar mogelijk aangevuld met een concrete financiële impact of een verwijzing naar een relevante reserve. In 2014 schreven Boorsma en Haisma al dat de paragraaf weerstandsvermogen aan herziening toe was, onder andere omdat de berekening van het weerstandsvermogen arbitrair is. Zij stellen ook dat de huidige benadering van weerstandsvermogen integraal risicomanagement in de weg staat. In dit blog wil ik stil staan bij risk apetite of risicobereidheid als onderdeel van integraal risicomanagement en in het bijzonder de bestuurlijke aandacht voor dit onderwerp.
Vooropgesteld zij dat goed risicomanagement vereist dat de strategische doelen waar de organisatie naar streeft helder en concreet zijn. In de gemeentelijke organisatie zullen dat zeker meerdere doelen zijn omdat het takenpakket te divers is om één generieke concrete doelstelling te formuleren. Laat ik dat concreet maken aan twee voorbeelden waar een gemeente op aangesproken kan worden. Ten eerste aanrijtijden van brandweer. Alhoewel de brandweer onderdeel is van de veiligheidsregio is de gemeente als opdrachtgever zeker sturend op de paraatheid van de brandweer. Kortere aanrijtijden betekent meer brandweerposten en meer personeel of een andere verdeling van brandweerposten in een gebied. Als dat niet kan, dan is de burger aan zet, zowel bij preventie als bij repressie. Het tweede voorbeeld gaat over rioolbeheer. Het komt tegenwoordig regelmatig voor dat straten bij hevige regenval blank komen te staan. We kunnen koste wat het kost proberen wateroverlast te voorkomen maar kunnen ook politiek de keuze maken naar analogie van dijkdoorbraken dat wateroverlast door regenval maar een bepaald aantal keren per jaar mag voorkomen. Dan volgt daar een ander niveau van beleidsmaatregelen en kosten uit, maar ook een andere verdeling van risico’s tussen burger en samenleving.
Voor het Risk en Resilience Festival maakte ik een korte scan van de nota’s risicomanagement en de paragrafen weerstandsvermogen van de 13 gemeenten met 150.000-250.000 inwoners. Slechts 2 van de 13 gemeenten hadden een duiding over niet financiële risico’s, in het bijzonder over reputatie. Dit zijn ook gemeenten die een vorm van duiding over risicohouding van het bestuur in hun nota’s risicomanagement hebben opgenomen. De andere gemeenten presenteren een klassieke paragraaf weerstandsvermogen en hebben nota’s risicomanagement die soms meer dan 6 jaar oud zijn of niet makkelijk zijn terug te vinden in de gemeentelijke stukken.
Willen we risicomanagement in het openbaar bestuur naar een hoger plan brengen, dan begint dat met een debat in de raad over tolerantie van foutenmarges, wachttijden, experimenteel beleid of het bepalen van de grenzen tussen uitvoering van taken in standaardregelingen of in maatwerkoplossingen. Daarbij gelden voor elk beleidsterrein eigen afwegingen en marges. In plaats van het verder optuigen van de paragraaf weerstandsvermogen kan in het coalitieakkoord per programma expliciet aandacht zijn voor risicotolerantie bij dat programma. Dat vertaalt zich in enkele alinea’s over risicobereidheid en risicotolerantie aan het eind van het programmahoofdstuk in begroting en rekening als aanvulling op de financiële toelichting bij het programma. Op die manier wordt risicomanagement onderdeel van het beleidsdebat in plaats van een verplicht nummer voor de financieel specialisten in raadsfracties. De burger die in de begroting op zoek is naar de beleidsvoornemens van de gemeente vindt een samenhangend verhaal over beleid, geld en risicobeheersing in plaats van de huidige versnipperde rapportages.
Johan de Kruijf