Photo: Businessman in office signing contract, document or legal papers.

Reactie op artikel “De butlers van de Zuidas”

16 maart 2021
Kennisbank

Anton Weenink

Ik werd onlangs gegrepen door een artikel in De Groene Amsterdammer van 25 februari jongstleden met als titel de “De butlers van de Zuidas”. Dat artikel ging over over advocaten die tegen forse honoraria de belangen van machtige cliënten behartigen, hetgeen natuurlijk hun goed recht is. Ik meende toch hier een ingezonden brief aan te moeten wijden, om enige duidelijkheid te scheppen rond de werkelijke gang van zalen in de Legio Lease Affaire. De brief acht ik van belang voor een zo breed mogelijk publiek en daarom ben ik blij dat het Risk & Compliance Platform Europe mijn brief van 10 maart 2021 over deze zaak onder de aandacht brengt.

In het hierboven genoemde nummer van de Groene Amsterdammer wordt aandacht besteedt aan de schimmige rol van de corporate advocatuur bij het faciliteren van dubieuze financieel-juridische constructies. Bij het lezen van het artikel bekruipt mij evenwel het gevoel dat de benaderde advocaten stevig de kaken op elkaar hebben weten te houden. Slechts uit de mond van ex-advocaten en wetenschappers wisten de schrijvers verheldering te verkrijgen.

In de jaren tussen 2014 en 2017 deed ik onderzoek naar de rechterlijke afwikkeling van de aandelenlease-affaire. Dat leverde verbijsterende uitkomsten op. In die affaire werd in 2005 een schikking bereikt via bemiddeling van Wim Duisenberg. Tegen die schikking was destijds veel verzet omdat ze slechts neerkwam op een (gedeeltelijke) kwijtschelding van beweerde restschulden op deze leasecontracten. De schikking leverde de klanten niets op ten aanzien van hun werkelijke schade, hun verloren gegane investering.

Verzet was er ook omdat Dexia in eerdere rechtszaken nooit had aangetoond dat de beloofde aankopen van aandelen aan de beurs daadwerkelijk waren uitgevoerd. Innovatieve banken waren vanaf begin jaren negentig op grote schaal gaan werken met synthetische derivatenconstructies. Ook Dexia en rechtsvoorgangers Bank Labouchere en Legio Lease bij hun aandelenleaseproducten. Die banken combineerden deze constructies met ingeleende aandelen.

Deze constructies kostten de banken slechts een fractie van de aankopen van fysieke aandelen, maar intussen lieten ze hun klanten wel het volle pond betalen. Ik noem dit ordinaire zwendel. En het ging niet om geringe bedragen. Naar schatting drie tot vier miljard euro. Vanwege twijfel over de door Dexia beweerde aankoop van echte aandelen heeft het Gerechtshof in 2006 de Autoriteit Financiële Markten verzocht een onderzoek in te stellen naar deze aankoop. Dat AFM-onderzoek was opzichtig broddelwerk. Belangrijk is dat ook de AFM de daadwerkelijke aankoop van aandelen niet kon vaststellen en toen maar tot de conclusie kwam dat aankoop ‘aannemelijk was’.

Een paar maanden na afronding van het AFM-onderzoek verklaarde het Gerechtshof Amsterdam de Duisenberg-schikking algemeen verbindend. Wie deze Hof-beslissing nauwkeurig bestudeert, kan erin lezen dat het Gerechtshof de term ‘aannemelijk’ vervangt door de juridisch nietszeggende term ‘verworven zijn’ van de aandelen. Het Gerechtshof zijn door Dexia’s advocaten ongetwijfeld onwaarheden voorgehouden, maar de hele gang van zaken rond de Duisenberg-schikking riekt toch ook sterk naar collusie.

De auteur, Anton Weenink is juridisch onderzoeker geweest in de periode 1985 – 2019.

Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *