Paul Ruijs: “Sommige rechters denken blijkbaar dat de wet niet voor hen geldt.”

18 november 2019
Kennisbank

Michel Klompmaker

Paul Ruijs vond het een gotspe. Zij die anderen de maat nemen met hun vonnissen maar zelf de wet aan hun laars lappen. Over wie hebben we het hier? Ja, het klinkt een beetje ongeloofwaardig, maar het is toch waar, we hebben het in 2019 over een aantal Nederlandse rechters, die nog steeds bewust maling hebben aan de van kracht zijnde wet die hen verplicht opgave te doen van al hun nevenfuncties. Vanaf 1997 is er een openbaar ‘register’ waarin rechters hun betaalde, onbetaalde en voormalige nevenfuncties moeten opgeven. Paul Ruijs is nu gepensioneerd jurist en kent namen en rugnummers. Logisch dat hij niet zo geliefd is binnen de kringen van de rechterlijke macht, maar ook bij advocaten die tevens plaatsvervangend rechter zijn ligt hij niet goed. We spraken met hem al verschillende keren over deze merkwaardige toestand en vonden het nu tijd om het een en ander in de vorm van een interview te gaan publiceren.

Laten we starten bij het begin. Je hebt in de jaren negentig van de vorige eeuw samen met anderen onderzoek gedaan naar vonnissen, de daarbij betrokken partijen en de relaties naar de daarbij betrokken rechters. Vertel eens, wat trof je zoal aan?

Paul Ruijs: “Laat ik beginnen met te stellen dat ik ervan uitga dat de overgrote meerderheid van de Nederlandse rechters een juiste taakopvatting heeft en zijn uiterste best doet om naar eer en geweten vonnissen te wijzen. Maar er zijn helaas uitzonderingen en een luchtvaartmaatschappij waarvan 95% van de vliegers geen alcoholprobleem heeft en de vliegtuigen geen jaarlijkse onderhoudsbeurt krijgen is niet erg betrouwbaar. Ik heb vele honderden arresten geanalyseerd en schrok van de hoeveelheid zaken waarbij er naar mijn stellige overtuiging sprake was van belangenverstrengeling OMDAT rechters via een nevenfunctie ook werkzaam waren bij een van de partijen. Berucht werd de Ohra zaak waar vice president Lion uit Arnhem een betaalde nevenfunctie had bij Ohra en samen met de huisadvocaten van Ohra zowel als rechter en advocaat de verzekeraar in hoger beroep in het gelijk stelden. Sterker nog, Ohra kondigde van te voren zelfs aan dat ze in hoger beroep zouden winnen. Dit kon natuurlijk niet en dat snapte iedereen zodat Ohra na het gewonnen appél en de publicitaire verontwaardiging daarover toch maar uitbetaalde om verdere publiciteit rond een cassatieprocedure  te voorkomen.”

Dat klinkt haast ongeloofwaardig. Wat was het vervolg?  

Paul Ruijs: “Het gevolg was dat geen universiteiten of journalisten maar een paar burgers met vergelijkbare ervaringen in 1996 een zwaar bevochten onderzoek deden en in december het rapport ­Integriteit Rechterlijke Macht onder andere aan de minister aanboden. Een maand later werd onder leiding van de toenmalige minister van Justitie Winnie Sorgdrager een wet van kracht waarin rechters in ieder geval werden verplicht om hun nevenfuncties openbaar te maken, zowel onbetaald als betaald.”

Akkoord, maar wie controleert dat dan?

Paul Ruijs: “Daar zit het hem nu juist in. In Nederland staan  rechters blijkbaar boven de wet, want heel erg serieus nemen ze die niet als die ze niet uitkomt. En dát ligt binnen de rechterlijke macht en de politiek een beetje moeilijk zal ik maar zeggen. Naar aanleiding van nieuw onderzoek in het Financieele Dagblad in 2013 liet de latere minister Ard van der Scheur toen al weten dat het niet meer aan burgers valt uit te leggen dat rechters op vrij grote schaal de wet negeren. Na meerdere onthullingen in de jaren daarvoor vertikten sommige rechters het blijkbaar in 2013 nog steeds om hun bijbanen op te geven in een tijd waarin ze samen met hun bazen en de Raad voor de Rechtspraak ook klagen over werkdruk en wachttijden. En….. ook al verzwijgen ze die banen en inkomsten die ze eigenlijk moeten afdragen, het MANTRA is steeds dat Nederlandse rechters zo professioneel zijn dat ze tegenstrijdige belangen heel goed kunnen scheiden. Waarom dat zo is wordt nooit duidelijk. Met andere woorden eenmaal betrapt komt het misschien wat ongelukkig over maar in Nederland roept iedereen vervolgens in koor dat we geen partijdige rechtspraak hebben. Het gaat hooguit om de schijn en niet over echte belangenverstrengeling. Vertrouwt u ons nu maar is de boodschap en zo ziet de wereld er prettig en overzichtelijk uit!”

We leven nu in 2019, ruim twintig jaar na de invoering van de wettelijke verplichting. We zouden toch mogen verwachten dat alle rechters zich daar aan houden, of niet toch?  

Paul Ruijs: “Je gelooft het niet, MAAR onlangs ontdekte ik niet alleen een aantal rechters die een nevenfunctie verzwegen maar het ging bovendien om een verboden nevenfunctie. Dat zat namelijk zo: Het schandaal rond de liegende rechter Westenberg bracht als bijvangst ook zijn verzwegen neveninkomsten (ruim €200.000) uit advieswerkzaamheden aan onder andere advocaten aan het licht. Hij kreeg zelfs de FIOD achter zich aan maar werd nooit veroordeeld.  In 2011 besloten alle rechtbankpresidenten toen dat het afgelopen moest zijn met rechters die overdag ‘in company’ trainingen gaven aan advocaten. Desondanks verschenen nadien bureautjes waar advocaten op vertrouwelijke basis rechters konden inhuren. Volgens de wet moeten rechters vooraf toestemming vragen aan hun president voor een nieuwe nevenfunctie, maar ze begrepen heel goed dat ze die niet zouden krijgen. Dus ze negeerden die wettelijke instructie en gingen buiten hun baas om aan de slag zonder opgave in het register.”

Je zegt dat je namen en rugnummers kent. Geef dan eens enkele concrete voorbeelden.

Paul Ruijs: “Ik wil niet teveel in de details treden, ik geef je toch een voorbeeld. Er waren zes rechters die men kon inhuren via de in 2017 opgerichte Pleitacademie.nl. Schokkend daarbij was dat dit initiatief, ondanks het besluit van de presidenten, openlijk werd gesteund casu quo aanbevolen werd door (oud) leden van de Hoge Raad! De rechters die je kon inhuren stonden wel met foto en cv op de website van de Pleitacademie maar niet in het register. Dit gebeurde allemaal maanden na het kritische rapport van de Visitatiecommissie Rechtspraak. De onthutsende conclusie uit dit rapport luidde dan ook dat de Nederlandse rechtspraak een gebrek heeft aan zelfreflectie. Toen ik me verdiepte in een  rechtszaak (de zaak-Mol, een auteursrecht-zaak die eindigde in 2010) kwam ik erachter dat de toenmalige rechter Ernst Numann de advocaat Severin de Wit in een zeer omstreden kort geding (er was geen griffier aanwezig!) in het gelijk stelde. Je moet weten dat advocaat De Wit de oprichter is van de commerciële Pleitacademie en dat vice president in de Hoge Raad Numann daar plaats nam in de Raad van Advies. Laat ik het deze keer eens heel voorzichtig formuleren, maar volgens mij kan je op zijn minst stellen dat die twee in de rechtszaal niet geheel onbevangen tegenover elkaar stonden. Ernst Numann heeft laten weten dat hij onbezoldigd in de Raad van Advies zit en dat de Pleitacademie ‘niet uitsluitend trainingen aan advocatenkantoren geeft’. Ik geloof hem meteen, misschien geven ze ook wel yogalessen aan boekhouders!”

Maar hoe zit dat dan met de controlerende instanties en de beroepsvereniging zelf?

Paul Ruijs: “Maria van de Schepop, voormalig voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (en inmiddels voormalig president van de rechtbank Noord-Nederland) reageerde in 2013 op een vreemde manier dat ze het niet begreep, ‘want het was toch al sinds 1997 een wettelijke plicht?’ Van de Shepop dacht dat het met de aangekondigde maatregelen wel goed zou komen, want de presidenten van de rechtbanken zouden alle nevenfuncties wel keurig bijhouden. De Raad voor de Rechtspraak meldt dat schending van de meldplicht voor bijbanen voor zover hen  bekend nog nooit tot disciplinaire maatregelen heeft geleid. Bij navraag mijnerzijds bleek dat de rechters het melden van hun bijbaan vergeten hebben of niet nodig vonden omdat ze na één keer weer waren gestopt of  nog ‘in de administratieve pijplijn’ van het Nevenfunctieregister zaten. In ieder geval is het zo dat alle betrokken rechters na mijn onderzoek niet meer op de website van de Pleitacademie staan. Het is inmiddels algemeen bekend dat niet alle rechters hun nevenfuncties opgeven. Ik vind dat niet kunnen en hier komt niet alleen de persoonlijke integriteit maar die van de hele rechterlijke macht om de hoek kijken.”

Als dat blijkbaar zo is, dan zouden de rechters toch bij de toewijzing van rechtszaken zelf moeten voorkomen dat er mogelijke sprake is van belangenverstrengeling?

Paul Ruijs: In tegenstelling tot bij voorbeeld Duitsland worden rechtszaken hier niet naar willekeur maar in onderling overleg  verdeeld. Ons kent ons. Daardoor deed mr. Lion de zaken van  Ohra, waardoor de rechtzoekende bij  voorbaat al kansloos was. Het is dan ook onbegrijpelijk dat de scheidende voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak, Frits Bakker, de Nederlandse civiele rechtspraak nog steeds wereldklasse noemt. Bakker verwijst daarbij naar het WJP Rule of Law Index onderzoek, maar dat is een onderzoek waarbij nog geen begin van bewijs bestaat dat er in 126  landen (van Mali tot de VS) onderzoek is gedaan naar civiele rechtspraak. Hoe zou dat ook moeten? Hoe kom je in Afghanistan op straat in contact met iemand die een civiele procedure heeft gevoerd? En spreek je dan de winnaar of verliezer? En bij Ohra cum suis zijn ze heel tevreden over de Rechtspraak! Tja, dat zijn dus de mensen die burgers en ondernemingen de maat nemen als het erop aankomt om de wet na te leven.”

Laatste vraag: In Nederland is er een actieve Minister van Rechtsbescherming, Sander Dekker. Je hebt dit ongetwijfeld aan hem voorgelegd. Wat was zijn reactie?  

Paul Ruijs: “Sander Dekker is een aardige man, maar geen jurist zonder kennis en ervaring met magistraten. Die is volledig afhankelijk van zijn ambtenaren en daar gaat hij geen problemen en ruzie mee maken. Ministers komen en gaan en na vier jaar is er nog een leven. Maar ambtenaren blijven jarenlang en die runnen feitelijk de show. Bovendien, dan komt het wel goed uit dat er officieel zoiets als scheiding der machten bestaat, HET excuus van iedere minister en Kamerlid om niet in te hoeven grijpen bij misstanden binnen de Rechterlijke Macht. En met zwakke interne controle hebben rechters absoluut vrij spel. De afgelopen 75 jaar is er nog nooit een rechter ontslagen! Daarom hebben Nederlandse politici het graag over de onafhankelijkheid van buitenlandse rechters, zoals in Polen. Fijn risicoloos en wel zo makkelijk.”

  • Alfred Mol

    Niet alleen Paul Ruys klaagt over de rechtspraak.
    FYI Prof AA Quaedvlieg heeft bij bespreking HR arrest bij de zaak 𝙏𝙚𝙘𝙝𝙣𝙞𝙥 𝙫𝙨 𝙂𝙤𝙤𝙨𝙨𝙚𝙣𝙨 ook flink uitgehaald. Allereerst heeft Quaedvlieg dit arrest direct een grote vergissing genoemd. Bij zijn Epiloog meldde Q dat de NL rechter “𝐞𝐞𝐧 𝐫𝐞𝐟𝐥𝐞𝐱 𝐯𝐚𝐧 𝐚𝐟𝐤𝐞𝐮𝐫𝐢𝐧𝐠” toont igv oud-werknemer zijn ex-werkgever beconcurreert. Dwz klassenjustitie. In 2012 heeft het EHRM ook duidelijk afstand genomen van dit arrest, eea wil zeggen dat technische know-how niet onder Auteursrecht valt. Hierop reageerden meerdere NL hoogleraren met instemming. Prof. Dirk Visser meldde in NJB dat de HR beslist had obv “onderbuik gevoelens” . Tja, een Hoge Raad die beslist obv “𝐨𝐧𝐝𝐞𝐫𝐛𝐮𝐢𝐤 𝐠𝐞𝐯𝐨𝐞𝐥𝐞𝐧𝐬”, dat moet veranderen …

  • N

    Graag wil ik in contact komen met Paul Ruijs.
    Of iemand anders die corrupte rechters onderzoekt of iemand die weet wie er boven kantonrechter staat of boven de hogere raad.

    Ik wil een onderzoek naar een rechter die 2x bij ons een eigen wet maak en ons ermee straft, terwijl wij geen 1 wet overtreden en tegenpartij overtreedt een hoop wetten en die komt steeds overal mee weg. Ik weet voor 99.9 procent zeker dat de rechter is omgekocht.

Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *