Sterke economie, zwakke beurzen
Op zich is het niets nieuws, maar toch roept het telkens vragen op wanneer de wereldbeurzen (opnieuw) een snoekduik maken, net op een moment dat wordt aangekondigd dat de werkloosheid in de VS verder terugloopt en het laagste niveau sinds 1969[*1] heeft bereikt. Vermits het arbeidsaanbod nu dubbel zo groot is als in het jaar van de eerste maanlanding, geeft een werkloosheidsgraad van slechts 3,5 % de omvang aan van de werkgelegenheid[*2] in de VS. Het lijkt op het eerste gezicht paradoxaal, maar een sterke economie leidt regelmatig tot lagere beurzen. Deze negatieve samenhang tussen economische indicatoren en de koersontwikkeling op financiële markten vormde in het verleden zelfs het klassieke scenario in de groeilanden. Vandaar de ontgoocheling bij onervaren beleggers die, opgejut door hooggespannen verwachtingen over de economische groei, hun focus massaal verlegden in de richting van deze nieuwe markten maar slechts karig werden beloond voor het genomen risico. De hogere economische groei veroorzaakte immers ook golven van inflatie, die de eerdere beursstijgingen vertaalde in diepe verliezen. Sommige van deze groeilanden zoals China en India slaagden er na verloop van tijd wél in om hun inflatie-indices beter onder controle te krijgen en wisten tijdens het recente decennium stabielere opbrengsten af te leveren, zelfs van substantiële orde. Ook in de VS en West-Europa werd een dergelijk patroon van negatieve samenhang tussen groei en beursreturns opgetekend tot (ongeveer) 2000. Nadien ontstond er echter wel een duidelijk positief verband tussen economische vooruitgang en beursprestaties, nadat de inflatie-indicatoren een veel lager en veel stabieler niveau zijn gaan opzoeken. Lees meer…