Stefan Duchateau
De recente bancaire uitschuiver mag geen reden zijn tot paniek. Mits adequate maatregelen kan een dergelijke ontspoorde situatie relatief snel onder controle worden gebracht. Een financiële crisis doet zich in geïndustrialiseerde landen gemiddeld om de 12 jaar voor[*1]. Het welbekende, vorige debacle dateert van 2008, met uitlopers tot eind 2011. Reken even uit. In historisch perspectief vormen de netelige ervaringen van de laatste week dus geen uitzondering. Dat de zoveelste keer de alarmbel te laat is afgegaan (of bewust werd genegeerd?) volgen traditioneel eerst de obligate, zalvende woorden over de fundamentele gezondheid van het bancaire systeem. Nogal ongeloofwaardig en gemakkelijk te doorprikken, zodat overheden zich vervolgens verplicht zien om in te grijpen met tastbare maatregelen die de depositohouders gerust moeten stellen en een veralgemeende bank run moet helpen te vermijden. Zoals altijd bestaat dat uit een verregaande (ongelimiteerde?) garantie op spaardeposito’s, in een ultieme poging om het vertrouwen te herstellen en de crisis niet verder te laten uitdeinen. Geen enkele andere activiteit geniet overigens een dergelijke voorkeursstatus. Het eerlijke standpunt is dat een sector als deze volledig gebaseerd is op de veronderstelling dat er een rotsvast vertrouwen bestaat in bankinstellingen, de vigerende reglementering en de slagkracht van het toezicht. Maar met Jorge Luis Borges laten we even een dichter aan het woord, die het wat beeldrijker kan samenvatten: ‘Niets is op steen gebouwd, alles op zand, maar het is onze plicht om op zand te bouwen alsof het steen is’ [*2].
Lees meer…