Backup in de zorg: Naar een Korps Medische Reserve?
In mijn dagelijkse werkzaamheden komen vraagstukken rondom curatieve zorg niet al te veel aan de orde. Natuurlijk hebben ook zorginstellingen te maken met min of meer universele bedrijfseconomische concepten. Maar het werkveld zorg kom ik niet dagelijks tegen. Wel weet ik vanuit mijn kennis over verzelfstandigingen dat er tot 2010 een afzonderlijk zelfstandig bestuursorgaan bestond dat besliste over nieuwbouw en verbouw van ziekenhuizen en de bijbehordende bekostiging. Tegenwoordig zijn ziekenhuizen zelf verantwoordelijk voor bouw en financiering, waarbij een zekere collectieve garantstelling voor de financiering bestaat. Daarnaast is er de trend om onder druk van kostenbeheersing de ligduur van patiënten in ziekenhuizen te reduceren. De meest recente CBS cijfers op dit punt laten een daling van de ligduur met circa 20% zien ten opzichte van 2005. (*1) Onder invloed van deze ontwikkelingen kwamen in de afgelopen jaren de ziekenhuizen in de publiciteit omdat de continuïteit van de organisatie in gevaar kwam. Vorige week zag ik een berichtje op Teletekst dat minister De Jonge had besloten om het laatste restant van het Nederlands Vaccin Instituut – in 2003 afgesplitst van het RIVM – in Bilthoven toch maar niet te verkopen. Op de nieuwssite Investico is daar een uitgebreid artikel over te lezen. Wat is de relevantie hiervan zult u zich afvragen? Toen het Covid-19 virus zich nog leek te beperken tot Brabant en Limburg was het ziekenhuis in Uden nadrukkelijk in beeld als een van de instellingen waar de druk op de capaciteit zodanig groot was dat allerlei noodmaatregelen genomen moesten worden. Dit ziekenhuis staat zich er op voor om zorg zo te organiseren dat er meer kwaliteit door minder zorg wordt gerealiseerd. Als een ziekenhuis door slim organiseren betere zorg kan leveren, dan is dat goed voor alle partijen. Maar is onze zakelijke benadering van zorgverlening wel altijd de maatschappelijk optimale keuze? Lees meer…