Onafhankelijke doeners
Zoveel mensen zoveel meningen. Aan onafhankelijke denkers geen gebrek. De kranten staan vol met opvattingen over dieperliggende oorzaken van telkens opduikende ernstige integriteitsschendingen bij ondernemingen. En ook de politiek rijgt de onderzoeken en parlementaire enquêtes aaneen. Maar welke onafhankelijke doeners maken het verschil ?
Wie is in staat om te waarborgen dat bedrijven niet zozeer in de greep raken van korte termijn belangen of van de belangen van één specifieke groep betrokkenen ten koste van anderen? Wie bewaakt dat botsende belangen wél worden gewogen, ook wanneer een penibele financiële positie van de onderneming, verhoogde dijkbewaking door de banken of een dreiging van juridische procedures en interventie door externe toezichthouders leidt tot keuzes die de bedrijfsleiding onder normale omstandigheden nooit zelf zou maken? En wie zorgt ervoor dat belastende informatie in het bedrijf over bedenkelijke motieven van de directie of over een bedenkelijke bedrijfscultuur tijdig naar buiten komt? Wie licht de putdeksel als het moet in weerwil van degenen die er liever bovenop zitten?
De traditionele tegenkrachten bij behoud van de zogeheten beheerste en integere bedrijfsvoering staan er niet zo best op. Bestuurders en commissarissen van financiële instellingen hebben er de laatste jaren stevig van langs gekregen, al wordt dit vaak als “incident” geduid. Anthony Burgmans, voormalig voorzitter van de Monitoring Commissie Code Banken verzuchtte begin deze maand tijdens de feestelijke lancering van het boek ‘Compliance in het financieel toezichtrecht’: “Ik ken geen sector waar bestuurders zo ver afstonden van de eigen klanten als de financiële sector”. Onbewust onbekwame bestuurders komen niet toe aan het maken van een afweging van belangen.
Accountants staan er niet veel beter op, getuige het vernietigende rapport dat AFM vorige maand publiceerde: “De kwaliteit van wettelijke controles door de vier grootste accountantsorganisaties is de afgelopen jaren onvoldoende verbeterd. Het aantal wettelijke controles dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) als onvoldoende heeft aangemerkt, is te hoog. De accountancysector moet zo snel mogelijk concrete maatregelen doorvoeren om de kwaliteit van de wettelijke controle te waarborgen en het publiek belang meer centraal te stellen.”.
Is de compliance officer dan degene die van binnenuit de aanjager van verandering moet zijn om als sparring partner van de directie het zelfreinigend vermogen te versterken? De wet verlangt dat de compliance functie beschikt over de nodige autoriteit, middelen, deskundigheid en toegang tot alle noodzakelijke informatie om haar taken onafhankelijk en effectief te kunnen uitoefenen (artikel 21 lid 3 Besluit prudentiële regels en artikel 31c lid 3 Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen, ter uitvoering van de Wft). De compliance officer zou zo in staat moeten zijn om bij te dragen aan de vitaliteit en weerbaarheid van de organisatie als geheel door doorlopend te appelleren aan de eigen verantwoordelijkheid van management en medewerkers en daarbij in te zetten op: (1) het opsporen van integriteitschendingen in plaats van deze toe te dekken, (2) het leren van gemaakte fouten in plaats van deze af te straffen, (3) het belonen van eigen initiatief van management en goed gedrag van medewerkers en (4) het bespreken van opkomende dilemma’s in plaats van uitbreiding van het arsenaal van regels, procedures en controles.
De praktijk is echter weerbarstig. In een interview met Sylvie Bleker-Van Eyk, tot voor kort compliance officer van BallastNedam, laat zij optekenen hoe zij alleen door keihard ingrijpen (“Ik word heel erg boos en dan ga ik de bovenverdieping schoonmaken”) het bedrijf aan een nieuwe start hielp nadat het door juridische procedures en confrontaties met toezichthouders en het openbaar ministerie na constatering van corruptie in zwaar weer beland was (NRC Handelsblad, 25 oktober 2014). Maar waar was de compliance officer van BallastNedam toen deze corruptie zich voordeed? Of had het bedrijf toen helemaal geen compliance functie? En wie gaat de directie behoeden voor nieuwe problemen als het schokeffect van opschoning is geluwd? Ik vrees dat de compliance officer een verloren wedstrijd speelt zonder volledige, ondubbelzinnige en blijvende steun van directie en raad van commissarissen. Oók bij minder welgevallige compliance bevindingen en aanbevelingen. Immers, de compliance officer is niet zo onafhankelijk dat hij het zonder die steun kan klaren.
Op welke onafhankelijke doeners kunnen wij dan wél terugvallen als katalysator voor een ommekeer? Ik zet mijn kaarten in op de onderzoeksjournalistiek. Denk aan de Bouwfraude (Zembla), het kijkje in de bestuurskamer van ‘prooi’ ABN AMRO (Jeroen Smit), en de schets van dubieuze praktijken in de Londense City (Joris Luijendijk). Een prachtig voorbeeld van goede onderzoeksjournalistiek is ook de internationale (en ook in Nederlandse vertaling uitgekomen) bestseller ‘Salt, Sugar, Fat, How the Food Giants Hooked Us’ van Pulitzer prijswinnaar Michael Moss (2013). Hij zet in geuren en kleuren uiteen hoe machtige ondernemingen als Kraft, Cargill, Procter & Gamble, Nestlé en Coca Cola, consumenten, andere belanghebbenden én elkaar in de greep houden door gebruikmaking van de meest geavanceerde voedseltechnologieën, de laatste wetenschappelijk inzichten over het optimale ‘bliss point’ van suiker, zout en vet qua verslavende inwerking op het menselijk brein, geraffineerde marketing en een griezelig effectieve lobby in Washington. De consument hapt letterlijk en figuurlijk toe en dus werken researchafdelingen en topmanagers vergaande overschrijding van de WHO-gezondheidsnormen doelbewust in de hand. Met alarmerende groei van obesitas en andere levensbedreigende aandoeningen tot gevolg. Wanneer op zeldzame momenten door een witte raaf onder het senior management werd gepleit voor meer verantwoord marketingbeleid door bijvoorbeeld jonge kinderen te ontzien, dan bleef dit zonder effect omdat Wall Street analisten en rating agencies juist op dat moment verbetering van omzet, marge en winst vereisten. Alles is geoorloofd om de winstcijfers van de onderneming en het rendement voor beleggers op te stuwen, zo blijkt uit het kijkje in de keuken door Michael Moss.
Helpt onafhankelijke onderzoeksjournalistiek dan wél? Alléén als u en ik de bevindingen zo serieus nemen dat we bereid zijn om andere keuzes maken. Als consument, als belegger, als stemgerechtigde of wellicht ook als partner of familielid van een betrokken bestuurder of manager. Dat is niet altijd gemakkelijk. Ons geheugen is bovendien kort, dus blijvende aandacht is nodig. De publieke omroep levert onafhankelijke onderzoeksjournalistiek. Als we de juiste lessen trekken, dan is het belastinggeld dat hiermee gemoeid is snel terugverdiend.
Michael van Woerden