Photo: https://pixabay.com

Omvang van corruptie, weten we of gissen we de kosten? (deel 2)

16 januari 2019
Kennisbank

Michel van Hulten

Dit is deel twee van mijn artikel over de kosten van corruptie en financiële misdaad in relatie tot de CPI Corruption Perceptions Index 2018. Het eerste deel is op 11 januari gepubliceerd op dit platform. Voor velen staat vast dat Nederland en de Nederlanders vrijwel ‘corruptievrij’ zijn. De goede plaats die Nederland jaar na jaar binnen de CPI verkrijgt is daarom voor hen dan ook een bevestiging van wat ze toch al graag geloven dan wel menen te weten. Maar met vele vakgenoten die ook het corruptieverschijnsel in de wereld bestuderen, ben ik het eens dat de CPI niet serieus genomen kan worden. De wetenschappelijke onderbouwing van het verzamelen van de gegevens, en de methodiek die is ontwikkeld om uit die gegevens tot een kwalificatie per land en een daaruit resulterende rang-volgorde te komen, is daarvoor te amateuristisch om niet te zeggen ‘vooringenomen’. Ik noemde het zelf ‘scientifically not defendable, it is fake’, zie mijn artikel uit 2012 *(1). Dat ik uiteraard vóór publicatie ook toezond aan het TI-secretariaat in Berlijn met het voorstel erop te reageren en samen te publiceren dan wel zo goed te reageren dat het mij zou nopen mijn conclusies te herzien. Een antwoord kwam nooit binnen.

Maar die rangorde wordt wel nu eenmaal gemaakt en heeft grote invloed op de politieke besluitvorming en het beleid zoals dat met betrekking tot corruptie wordt uitgevoerd. Een hoge plaats in de CPI-rangschikking rechtvaardigt immers aan corruptiebestrijding wat minder prioriteit te geven en dat komt bestuurders dikwijls maar wat goed uit. De hooggeplaatsten zijn immers toch al genoeg ‘corruptie-vrij’? Omdat zij goed scoren worden zij ook dikwijls als ‘rolmodel’ gebruikt om anderen, landen en bestuurders casu quo machthebbers, die als meer corrupt te boek staan, voor te houden ‘wordt zoals wij, dan verdwijnt ook bij u het corrupte handelen’.

Bronnen van kritiek

Voor mijn kritiek op de wijze waarop jaarlijks de nieuwe CPI wordt samengesteld, verwijs ik naar mijn eerdere artikel gepubliceerd in het e-magazine Civis Mundi #16 van januari 2013 onder de titel Corruption Perceptions Index: Onverantwoord klasseren van ‘corruptheid’ van landen. Later nog een keer uitgewerkt en aangevuld – nadat TI pretendeerde dat de onderzoeksmethodiek aanzienlijk verbeterd was tussen de edities van 2011 en 2012. Van die verbetering vond ik overigens geen spoor, behoudens dat in de score-aanduiding per land de komma een cijfer naar rechts is verplaatst waardoor bijvoorbeeld de score ‘8,1’ nu luidt ‘81’.

Rijkdom

Het resultaat in de vorm van de ranglijst van landen die jaarlijks gepubliceerd wordt, komt een aantal ‘rijke landen’ in de wereld goed uit. Zij staan steeds bij de beste tien (ook Nederland). De vraag is dus ook gerechtvaardigd: heeft die rijkdom invloed binnen de gekozen methodiek? Met andere woorden: geeft de CPI eigenlijk een rangorde aan voor ‘rijkdom’ en niet voor ‘corruptie’?Die vraag is des te meer gerechtvaardigd omdat ‘rijk’ en ‘arm’ duidelijk voorspellende factoren zijn bij het constateren van corruptie. En het is ook hoogstwaarschijnlijk correct te vermoeden dat rijken gemakkelijker de kosten van corruptie kunnen dragen dan armen.

Ook Matthew Stephenson, Professor of Law, Harvard Law School, en vrijwel dagelijks de blogschrijver op FCPA-blog (Foreign Corrupt Practices Act), beredeneert  dat het ‘per capita BNP’ de sterkste voorspeller is van de ‘corruptie-perceptie’, het ‘bedachte’ corruptie-niveau van een land. Gelukkig zegt Transparency International dit ook zelf, ik citeer noot 2 op de titelpagina van het 2e CPI-rapport (editie-1996, daarna vele malen herhaald in volgende edities). Daar staat uitdrukkelijk dat de CPI ‘geen vaststelling is van het niveau aan corruptie dat in enig land bereikt wordt.’ (‘Score´96 relates to perceptions of the degree of corruption – as seen by business people’ *(2). Het geeft niet meer aan dan wat mensen die werken voor publieke en private multinationals erover denken (minder voorzichtig gezegd staat er dus dat het CPI-rapport de ‘hersenspinsels’ weergeeft van die werkers voor multinationale instellingen van overheid en bedrijfsleven): ‘is perceived’ zijn de kernwoorden die van belang zijn in dit citaat *(3).

Hoge bedragen

Meldingen van de omvang van het verschijnsel ‘corruptie’ in onze rijke maatschappij en economieën zijn er genoeg. De TI-President meldde in 2012 dat Duitsland in dat jaar aan corruptie 250 miljard euro verloor. Iets eerder, in 2011, stelde echter Cecilia Malmström, Europees Commissaris belast met Binnenlandse Zaken (dat is inclusief de strijd tegen corruptie en het hoeden van integriteit) dat ‘corruptie aan de Europese economie jaarlijks zo’n 120 miljard euro kost’, uiteraard met corruptie-variaties per land in omvang en intensiteit. De door mevrouw Malmström verstrekte informatie is nogal strijdig met de informatie verstrekt door de TI-President (corruptiekosten half zoveel, en dat voor geheel Europa, en niet alleen Duitsland). Een hooggeachte onderzoeker van de zogenaamde ‘schaduw-economie’, professor Friedrich Schneider (Universiteit Linz, auteur van het Handbook on the Shadow Economy, ISBN 978 1 84844 335 8 *(4) , berekende (let op: ook niet ‘nam waar’) ook dit bedrag van 120 miljard euro, maar bij hem gaat het dan over alle zwarte (criminele) en grijze (niet geadministreerde) delen van de economie. Daarvan is slechts een deel als corruptie aan te merken.

De inschatting van de Europese Commissie dat corruptie aan de Europese economie 120 miljard euro per jaar kost wordt ook gedekt door inschattingen als die van de Internationale Kamer van Koophandel (ICC), Transparency International (TI), de VN, en het World Economic Forum (WEF), dat corruptie suggereert ten bedrage van 5% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) op wereldschaal *(11).

De Commissie nam echter alleen in aanmerking verlies aan belastinginkomsten en gemiste investeringen, en hield geen rekening met andere indirecte kosten. Enkele jaren later, in 2015, verschijnt een nieuwe studie The Cost of Non-Europe in the area of Organised Crime and Corruption In-Depth Analysis aangevraagd op 7 september 2015 door de Coördinatoren van het Europese Parlement-‘Committee on Civil Liberties, Justice and Home Affairs (LIBE)’.

Deze tekst leunt op onderzoek door RAND Europe, het Centre for European Policy Studies (CEPS) & Optimity Advisors, en Prof. Federico Varese. Deze ondersteunende onderzoekingen leiden tot de schatting (opnieuw dat woord!) dat het verlies van de Europese economie gesteld kan worden op een bedrag tussen de 179 en 990 miljard euro in BBP per jaar. Zo wordt het althans aangegeven in de samenvatting van het rapport. Dat is wel wat simpel, want doorlezend blijkt even later dat de auteurs drie scenario’s hebben uitgewerkt die als resultaten/schattingen voor de economische schade geven (1) tussen 870 en 990 miljard euro, (2) tussen 179 en 256 miljard euro en (3) tussen 218 en 282 miljard euro. Uit deze getallen het laagste en het hoogste bedrag nemen en die presenteren als de marge waarbinnen het bedrag moet liggen, is wel voor discussie vatbaar. Wel kan in elk geval geconcludeerd worden dat alle genoemde bedragen aanzienlijk hoger liggen dan de eerdere schatting van 120 miljard euro.

Recente groeiende belangstelling voor corruptie

Als we enkele decennia in de tijd teruggaan dan kunnen we constateren dat er nog nauwelijks belangstelling was voor het corruptie-verschijnsel. De International Chamber of Commerce (ICC) was eigenlijk de eerste, die had er al belangstelling voor in de 80-er jaren van de vorige eeuw. Het ging toen vooral om de kwalijke werking die corruptie had op de vrije markt, ‘het verstoorde de vrije marktwerking’. Het eerste grote onderzoek binnen UNDP (het Ontwikkelingsbureau binnen de VN-organisatie gevestigd in New York) vond pas plaats in 1984. Die organisatie werd aanvankelijk met name gemotiveerd corruptie te bestrijden omdat daardoor ‘ontwikkelingsgeld verloren ging en schade werd toegebracht aan ontwikkelingsprocessen’. De Wereldbank wilde er toen nog niet van weten, haar belangstelling begon pas midden 90-er jaren van de vorige eeuw omdat ‘corruptie de best mogelijke kwaliteit van besturen in de weg stond’. De Bank constateerde wel al in 1994 voor de gehele wereld dat de totale waarde aan betaalde steekpenningen 50 miljard dollar bedroeg, een constatering die via een melding van 400 miljard dollar in 2000, omhoog ging naar één triljoen (duizend miljard) Amerikaanse dollars in 2004.

Vanaf 1995 publiceerde TI al de CPI. Het is alleszins redelijk te veronderstellen dat als het totaalbedrag zo stijgt dat er dan ook wel iets zal veranderen aan de samenstelling en de rangorde van de landen op de lijst. Een groei naar het 20-voudige voor het totaal zonder veranderingen in de rangorde zou immers betekenen dat de ver-20-voudiging gelijkmatig gespreid over alle landen optrad, en dat is niet aangetoond. Even zo goed kan ook al eerder de omvang en waarde van het corruptie-verschijnsel zo hoog geweest zijn, en bleef onveranderd, aanvankelijk niet opgemerkt omdat er niet naar gezocht werd.

Een triljoen dollars (twaalf nullen) in 2004

Het bedrag van 50 miljard dollar werd aanvankelijk door de Wereldbank herhaaldelijk gebruikt, hierin gevolgd door UNDP. Dat het weleens 1.000 miljard (1 triljoen) zou kunnen zijn werd door de Bank voor het eerst gepubliceerd in haar maandelijkse ‘Newsletter’ *(5) in 2004 onder de titel ‘the costs of corruption’.

Vanzelfsprekend is dat ik benieuwd was naar de achtergronden van deze snelle stijging in de schattingen dan wel berekeningen betreffende de omvang van het corruptieverschijnsel in de wereld. Ik informeerde bij Peter Eigen, de TI-president in Berlijn, en bij Dani Kaufmann van het Wereldbank Instituut in Washington. Eigen verwees mij naar de Bank als bron, en Kaufmann (van de Bank) verwees naar een nog te verschijnen studie *(6) .

Dat leidde tot vervolg-correspondentie met Kaufmann per e-mail op 6 en 7 september 2005, waarbij ik het artikel ontving dat geleid had tot de publicatie in de Newsletter. Hij gebruikt in zijn bewoordingen – zoals meteen hierna weergegeven – het woord ‘estimation’ (schatting) en vermeldt dat duizenden antwoorden van bedrijven en huishoudens in een survey-onderzoek verzameld zijn om tot conclusies te kunnen komen. Hij geeft ook aan dat het resultaat van één triljoen (1000 miljard) binnen een marge past ‘tussen 500 en 1200 miljard dollar’ (en een marge is eigen aan een ‘schatting’). Uit die ‘duizenden’ is vervolgens het wereldcijfer geëxtrapoleerd *(8).

Ik was uiteraard niet gecharmeerd van de enorme marge zoals aangeduid en vond alleen een beetje troost in zijn verwachting dat naarmate er meer gegevens beschikbaar zouden komen, de marge kleiner zou kunnen worden. ‘The estimation approach is simply based on extrapolating from thousands of survey responses from firms and households on bribes paid, which implies that we get an estimate for procurement bribes from firms and also other types of bribes, from firms and households. The trillion dollar estimate is obviously subject to a margin of error, it could be somewhat less or more. […] We are obtaining new enterprise data to try and have an estimate subject to less margins of error (yet they will remain) – – the sense is that an estimate ranging between 500bn -1.2 trillion may be appropriate given data so far, but as we obtain more it may be possible to narrow the range further and thus have a better estimate, which is why we will finalize a draft only in the (near) future’.

Ik vond het al een hele verbetering dat de Wereldbank in haar survey met haar vraagstelling ging naar ‘bedrijven en huishoudens’ en niet zoals TI vertrouwde op informatie opgehaald bij ‘zakenlieden, experts en journalisten’. Ook het direct benaderen van informanten in plaats van te werken via de rapportages van onderzoekswerk gedaan door anderen is positief te waarderen als we echt willen weten wat er eigenlijk aan de hand is. Op de Wereldbank website was te vinden dat het bedrag van $1 triljoen was berekend op grond van economische gegevens voor het jaar 2001-2002, en dat dit overeen kwam met een geschatte omvang van de wereldeconomie op dat moment van net iets meer dan US$30 triljoen, en dat verduistering van publiek geld noch diefstal van publiek bezit inbegrepen was *(15). Slechts 3 procent van de wereldeconomie betaald in de vorm van steekpenningen, het klonk nogal waarschijnlijk.

Rusland

Voor hen die blijven twijfelen aan de betrouwbaarheid van het één triljoen dollar-bedrag (omdat ze het wel erg hoog vinden), voeg ik hier toe informatie gegeven door Aleksander Bouksman, Plaatsvervangend Procureur-Generaal van Rusland. Hij verklaarde in november 2006, bij de publicatie van het CPI-2006 rapport door Transparency International (dat Rusland classificeerde als nummer 121 ex aequo met acht andere landen), dat in zijn land het totaal betaald aan jaarlijkse steekpenningen rond 240 miljard dollar bedraagt, ongeveer even veel als het totale staatsbudget, en ook gelijk aan een kwart van de Wereld Bank schatting voor de gehele wereld. Dit gegeven alleen al maakt het des te waarschijnlijker dat de 1triljoen voor de gehele wereld een correcte schatting is en zelfs mogelijk dat het een onderschatting is.

Kaufman waarschuwde *(10) echter dat ‘een totaal voor alleen Rusland van 240 miljard dollar – “hoewel het hoog lijkt” – dat een nieuwe studie die een schatting maakt van corruptie in Rusland (Satarov en Levin, 2005 * (11), indien bevestigd, duidt op een aanzienlijk hoger wereldtotaal aan corruptie en een jaarlijks bedrag voor Rusland schat op ruim US$316 miljard, of 73 procent van het Russische GDP. Zelfs als deze bedragen overschattingen zouden zijn en het getal voor Rusland navenant lager, dan nog zou het wereldcijfer aanzienlijk het jaarbedrag van US$1 triljoen te boven kunnen gaan.’

China

Associated Press van 17 juni 2011 liet op basis van een rapport van de Chinese Centrale Bank weten dat tussen 16 en 18 duizend Chinese ambtenaren en bestuurders van staatsbedrijven sinds midden negentiger jaren $120 miljard hadden gestolen en gevlucht waren met 800 miljard yuan ($123 miljard) naar ‘hoofdbestemming de VS’, en daarnaast genoemd ‘Australië, Canada en Holland’. Zij maakten daarbij gebruik van ‘offshore bankrekeningen en investeringen zoals immobilia en collectors’ items verhuld als zakelijke transacties door particuliere bedrijven op te zetten’. Niet zo mooi dat ‘Holland’ er ook bijstaat! In hetzelfde persbericht werd meegenomen *(12) dat in het grootste corruptieschandaal dat China in 2008 trof, de hoogste partijbaas van Shanghai veroordeeld was tot 18 jaar gevangenisstraf.

Oeganda en Mexico

Eerder al publiceerde de Wereld Bank als een betrouwbaar gegeven dat in Oeganda gemiddeld elk huishouden 6,9 procent van het inkomen aan corrupte betalingen kwijt is, en dat de kosten van zaken doen in Mexico ongeveer 8 procent hoger liggen door het (moeten) betalen van steekpenningen.

Singapore

De econometrist Shang Jin-Wei van de Harvard universiteit doet onderzoek naar het effect van corruptie op buitenlandse investeringen. Hij stelt dat als de corruptie in Singapore zou toenemen tot het peil van Mexico, dan zou dat op hetzelfde neerkomen als een verhoging van het belastingtarief voor buitenlandse investeerders met tenminste 21 procent.’ *(13).

Corrupte regeringen

De Wereldbank schat dat corrupte regeringen per jaar $20–$40 miljard stelen van ontwikkelingslanden; en dat slechts $5 miljard in de jongste 15 jaar is teruggegeven aan die landen *(14).

Nederland

Nederland komt goed uit een op corruptie en georganiseerde misdaad gerichte studie die verricht is op instigatie van het Europese Parlement *(15).  Aan de samenvatting ontleen ik de volgende paragraaf over Nederland (zie p. 20 voor Engelstalige tekst *(16). ‘Nederland wordt al vele jaren gezien als een van de minst corrupte landen ter wereld. De georganiseerde misdaad in Nederland kan worden gezien als ‘transit-gerelateerd’, verwijzend naar illegale handel en smokkel van goederen en diensten, profiterend van de rol die het land speelt als belangrijk logistiek centrum. Op laag hiërarchisch niveau en met lage frequentie komt politie-corruptie en informatie-lekken voor gerelateerd aan verdovende middelen. Hoewel landelijke politici en de rechtspraak als niet-corrupt worden gezien, op het niveau van lokaal bestuur en administratie is witteboordencriminaliteit een blijvertje (in de bouw in het bijzonder). Enkele bestuurders erkennen evenwel dat handhaving dikwijls niet robuust is en de opsporing van corruptie laag, dit wordt toegeschreven aan de aanwezige perceptie van een laag corruptie-niveau.’

Die laatste paar woorden in dit citaat zijn van grote betekenis. Ze bevestigen ook mijn inzicht dat het bestaan alleen al van de CPI op zijn ondeugdelijke grondslag schade toebrengt aan de strijd tegen corruptie omdat door de slechte onderzoeksmethodiek waar de rangorde uit voortkomt, ten onrechte de indruk wordt gewekt dat een aantal rijke landen ook vrijwel corruptie-vrij zijn. Bestuurders maken daar graag gebruik van.

Twaalf  miljard per jaar?

Ook voor Nederland bestaat er een brede marge waarbinnen voor corruptiekosten een maat wordt aangegeven. In 2011 – stelde de voorzitter van de Nederlandse afdeling van TI, Paul Arlman, dat er in NL geen of nauwelijks onderzoek is gedaan naar feitelijke corruptie. In het verlengde van die constatering merkte hij op dat als we kijken naar het VK daar (volgens de accountantsfirma PwC) zo’n 4% van de economie opgaat aan frauduleuze transacties. ‘Als we dan ervan uitgaan dat NL twee keer zo eerlijk is, dan valt dus het cijfer van 12 miljard euro uit de bus, te weten 2% van het BBP’. Hij onderstreepte overigens voor die aanname geen enkele feitelijke basis te hebben. Ook in zijn constatering schuilt de omvang van de corruptie binnen de totale frauduleuze financiële transacties. Een stevig bedrag is het in elk geval.

Zijn constatering dat ‘in Nederland geen of nauwelijks onderzoek is gedaan naar feitelijke corruptie’  is denk ik achterhaald. Dat kon nog gesteld worden in de laatste decennia van de vorige eeuw, maar sindsdien wordt er in steeds toenemende mate door steeds meer onderzoekers gezocht naar de feiten. En die worden in toenemende mate gevonden. Ook dat maakt de CPI steeds meer tot een sta-in-de-weg. Kon in 1995 nog verdedigd worden dat de opstellers van de CPI afgingen op de gedachtespinsels van voornamelijk op het bedrijfsleven georiënteerde zakenlieden, experts en journalisten. Voor het vaststellen van de omvang van corruptie nu, zijn zoveel feiten beschikbaar en bereikbaar dat andere methodieken gebruikt kunnen worden om die feitenkennis bij elkaar te brengen en te pogen vast te stellen wat de huidige omvang van corruptie is.

Al betrekkelijk vroeg (vergeleken met andere landen en internationale organisaties) pikte Buitenlandse Zaken op dat er met corruptie toch wel iets aan de hand was waaraan aandacht geschonken diende te worden. Al had dat weinig te maken met ‘kwaliteit van bestuur’ in het buitenland, zie met name de laatste zin in het hier volgende “Fact sheet” uit mei 2001 van ons eigen ministerie van Buitenlandse Zaken, dat spreekt van “Verwoestende effecten” van corruptie: “De effecten van corruptie zijn heel lang onvoldoende belicht met als gevolg: verspilling van hulpbronnen, verkwanseling van de belangen van een meerderheid van de bevolking, het opjagen van de kosten voor ondernemers. Voorts bevordert corruptie de georganiseerde misdaad, ondermijnt het de rechtshandhaving, leidt het tot een verlies van vertrouwen in de overheidsorganen en zorgt het voor apathie en cynisme bij de bevolking. Functionarissen, van de laagste ambtenaren tot en met de hoogste autoriteit, doen hun eigenlijke werk niet meer, omdat zij het te druk hebben met verrijking van zichzelf. Corruptieactiviteiten ondermijnen op den duur de staatshuishouding, het investeringsklimaat en de democratie. Investeerders worden afgeschrikt. Zakendoen met landen waar corruptie schering en inslag is, wordt immers steeds duurder in plaats van goedkoper” *(17).

De laatste zin maakt duidelijk dat de corruptie door het ministerie vooral, zo niet uitsluitend, gezien werd als een verschijnsel dat elders voorkomt. Van ‘export van corruptie’ had men nog niet gehoord en de verantwoordelijke minister had er alleen mee van doen buiten onze landsgrenzen. En het werd kennelijk voornamelijk gezien als schadelijk voor onze handel.

Amerikanisering

Een zeer belangwekkende publicatie over meldingen en afdoening van corruptie in Nederland kwam uit in 2018 *(18): Amerikanisering van corruptiebestrijding. Buitengerechtelijke afdoening en andere tendensen in de handhaving van anticorruptiewetgeving door F. Haijer, LL.M. en mr. dr. E. Sikkema.

Het artikel begint al met een opvallende ‘inleiding’. In klare taal wordt gesteld dat Nederland al vele jaren vervolging van grensoverschrijdende corruptie had laten lopen. Bovendien zien we dan ook nog eens om hoe grote bedragen het daarbij kon gaan. Maar gelukkig, ook wordt geconstateerd dat Nederland als ‘niet-handhaver’, begon te veranderen in een land waar gehandhaafd werd. ‘In de jaren 2014-2017 heeft in Nederland een grote omschakeling plaatsgevonden op het terrein van de handhaving in buitenlandse corruptiezaken. Hoewel het omkopen van een buitenlandse ambtenaar al langer strafbaar was (zie art.178a lid 1 Sr) *(19), werd Nederland tot 2014 geclassificeerd als een ‘niet-handhaver’ door Transparency International en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) *(20).

Er had tot die tijd nog nooit een veroordeling of transactie voor buitenlandse corruptie plaatsgevonden. In 2014 kwam daar verandering in, toen het OM een transactie van 240 miljoen euro afsloot met SBM Offshore voor omkoping in Brazilië, Angola en Equatoriaal Guinee. Dit bedrag bestond voor 40 miljoen euro uit een ‘boete’ en voor 200 miljoen euro uit een ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel *(21). In 2016 volgde Vimpelcom, met een transactie van bijna 400 miljoen euro voor omkoping in Oezbekistan. Dit bedrag bestond voor 100 miljoen euro uit een ‘boete’. Tegelijkertijd werd door Vimpelcom met de Amerikaanse autoriteiten een schikking voor precies hetzelfde bedrag getroffen *(22). Takilant, een brievenbusfirma die was opgericht met als doel deze omkoping te faciliteren, werd bij verstek veroordeeld tot een boete van 1,6 miljoen euro en een ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van 123 miljoen euro *(23).  Een transactie met TeliaSonera, bij dezelfde omkoping betrokken als Vimpelcom en Takilant, volgde in 2017 *(24). Dit betrof wederom een schikking van honderden miljoenen en er was weer nauwe samenwerking met de Verenigde Staten van Amerika (VS).’

Niet in geld uit te drukken kosten van corruptie

Uit het voorgaande is al duidelijk dat feiten vaststellen met betrekking tot corruptie al een heel moeilijke opgave is. Daardoor ook is het moeilijk, vrijwel onmogelijk, exacte bedragen te noemen die corruptie ons kost. Wat we zeker weten is dat veel geld omgaat in corrupte transacties en dat we dat geld dan kwijt zijn, en er maatschappelijk gezien niet meer betere doeleinden kunnen dienen. De huidige veroordeling van corruptie heeft nog steeds weinig te maken met de ‘zachte’ schades die corruptie berokkent, hoe belangrijk die ook zijn en hoe zeer juist hierop gelet zou dienen te worden.

Het gaat veelal nog steeds vooral om de direct economische kostencomponenten van corruptie. Verstoring van de zakelijke besluitvorming, ‘de markt’ beslist niet meer, afspraken en vriendjespolitiek komen ervoor in de plaats, beslissingsmacht wordt verkeerd gebruikt. Goederen en diensten kosten meer dan nodig is of zijn van mindere kwaliteit of minder omvangrijk dan we zouden mogen verwachten voor de prijs die betaald wordt.

Meer en meer wordt beseft dat corruptie een marktverstorende, in plaats van een markt-bevorderende werking heeft. Niet de beste producent wint, niet het beste product wint, maar degene die bereid is het meeste ‘af te schuiven’. Die extra betalingen komen uiteraard toch ergens op de rekening terecht en betekenen macro-economisch gezien een last, hoewel ze bedrijfseconomisch bij kunnen dragen tot de afzetbevordering van een bepaald product en voor het betreffende bedrijf kunnen bijdragen tot bevordering van de werkgelegenheid. Op de korte termijn betekent dat meer winst, op de lange termijn altijd verlies, in elk geval voor de economie als geheel, maar ook voor de individuele bedrijven die zich staande moeten houden in een concurrerende markt door met smeergelden marktaandeel te behouden en te vergroten. Dat gaat uiteindelijk altijd fout: smeergelden vertonen de neiging op te lopen (vergelijk met chantage!) en inzicht ontbreekt in wat de concurrentie doet.

Uiteindelijk worden de kosten van alle corrupt gedrag betaald door òf de consument die deze kosten terugziet komen in zijn aankopen, òf door de belastingbetaler die de extra kosten voor de publieke kas op zijn belastingbiljet ziet terugkomen. ‘Smeergeld’ of de ‘bruine envelop’ zijn mogelijk slechts het kleinere deel van de kosten die wij allemaal samen dragen. De ‘maatschappelijke rekening’ is zo mogelijk nog moeilijker op te maken als de financieel-economische rekening.

Algemeen wordt erkend dat corruptie uiterst schadelijk is voor mens en maatschappij:
– het ondergraaft de maatschappelijke moraal,
– het schaadt de sociale en economische rechten van armen en zwakken,
– het ondermijnt de democratie,
– het ontkent wet en recht, de basis van elke beschaafde natie,
– het vertraagt ontwikkeling, en
– het berooft iedereen van de voordelen van vrije concurrentie.

Deze kosten uitdrukken in geldbedragen is vrijwel onmogelijk. Ik begin er nu dan ook niet aan.

De auteur van dit artikel is voormalig staatssecretaris, Dr. Michel van Hulten. Hij kan bereikt worden via michel@vanhulten.com
Dit artikel is als eerste gepubliceerd via Civis Mundi.

www.civismundi.nl

Voetnoten:

* (1) http://www.corruptie.org/the-new-cpi-2012-by-ti-scientifically-not-defendable-it-is-fake/
‘Final conclusion: it is the input that is mud. Mud never built dykes.’
* (2) “Indeed, per capita GDP remains the single strongest predictor of a country’s perceived corruption level, leading some critics to suggest that the CPI doesn’t really measure perceived corruption so much as it measures wealth—penalizing poor countries by portraying them as more corrupt, when in fact their corruption may be due more to their poverty than to deficiencies in their cultures, policies, and institutions.”
* (3) “The index is not an assessment of the corruption level in any country as made by TI or Dr. Johann Graf Lambsdorff. Rather it is an attempt to assess the level at which corruption is perceived by people working for multinational firms and institutions as impacting on commercial and social life”.
* (4) ‘The shadow economy (also known as the black or underground economy) covers a vast array of trade, goods and services that are not part of the official economy of a country’. ‘De schaduw-economie maakt integraal deel uit van de economieën van de meeste zich ontwikkelende economieën en vele van de ontwikkelde landen’. Index : Handbook on the Shadow Economy, www.elgaronline.com/view/9781848443358.00025.xml

* (5) 13COM(2014) 38, p. 3, voetnoot 3, zie http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-wedo/policies/organized-crime-and-human-trafficking/corruption/anti-corruptionreport/index_en.htm.

* (6) ‘The ‘1.000 billion US dollars’ was published for the first time on the internet website of the Bank in the monthly Newsletter dated 8/3/2004, under the title ‘the costs of corruption’. The journalistic form chosen for the publication of this latter figure was an interview with Dani Kaufmann, the World Bank Institute’s director for governance. That Newsletter also mentioned an article by Peter Eigen, Chairman of TI, titled ‘Grease Trade’, in which the same figure of one trillion US dollars was used.’
* (7) ‘Kaufmann informed me by e-mail on 1st of December 2004, that a full fledged report/study is still underway as background to the estimates, which we should expect to have at least in draft soon.’ Dat ging echter minder vlot dan hij in 2004 nog verwachtte. En de oorzaak van die vertraging vermeldt hij ook nog steeds niet in zijn bericht van een jaar later.
* (8)  An interesting background figure was given on the internet WB-website: the $1 trillion figure, calculated using 2001-02 economic data, compares with an estimated size of the world economy at that time of just over US$30 trillion, and does not include embezzlement of public funds or theft of public assets. Only 3 percent of the world economy paid in the form of bribes, it sounds rather likely.
* (9) ‘zie ook: http://web.worldbank.org/WBSITE/EXTERNAL  NEWS/0,,contentMDK:20190187%7EmenuPK:34457%7EpagePK:34370%7EpiPK:34424%7EtheSitePK:4607,00.html)
* (10)  In de Appendix van zijn hoofdstuk Myths and Realities of Governance and corruption‘, in the Global Competitiveness Report of the World Economic Forum 2005, page 98.
* (11)  Zie ook https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=238791 Corruption and Institutions in Russia,European Journal of Political Economy, Vol. 16, 2000, Posted: 14 Sep 2001.
* (12)  ‘In China’s largest recent corruption scandal, the powerful party boss of Shanghai, Chen Liangyu, was sentenced in 2008 to 18 years in prison.’
* (13) Geciteerd uit SMVP Nieuws, Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie, nr.14, november 1997 p.4, uit zijn inleiding tijdens de 8e Internationale Anti-Corruptie Conferentie gehouden in Lima in 1997.
* (14)  Zie: Foreign Affairs, Spring 2011, Stuart Levey, Fighting Corruption After the Arab Spring. Harnessing Countries’ Desire to Improve their Reputations for Integrity, June 16, 2011 (Stuart Levey is ‘Senior Fellow for National Security and Financial Integrity’, Council on Foreign Relations. Eerder was hij Under Secretary for Terrorism and Financial Intelligence, U.S. Department of the Treasury.
* (15) https://ec.europa.eu/home-affairs/sites/homeaffairs/files/doc_centre/crime/docs/study_on_links_between_organised_crime_and_corruption_en.pdf Examining the links between organised crime and corruption door Center for the study of democracy, 335 pp, ISBN: 978-954-477-162-1, ©2010, All rights are to the European Commission. (Met een zeer uitgebreide bibliografie, pp 313-335).
* (16)  The Netherlands for many years has been considered one of the least corrupt countries in the world. Organised crime in the Netherlands can be described as ‘transit-related,’ involving illegal trade, trafficking and the smuggling of goods and services, taking advantage of the country’s role as an important logistical hub. Low-level police corruption and information leakage related to drugs occasionally take place. Although national politicians and the judiciary are not considered corrupt, at the local government and administrative level, white-collar-crime-related corruption persists (in construction industry, in particular). As some officials admitted, however, monitoring is often not robust and detection of corruption low, due to the perceptions of low corruption (NL).
* (17) Ministerie van Buitenlandse Zaken, Fact sheet C 8.6 Corruptiebestrijding, code BZFS 0115/N(mei 2001). Dit document staat niet meer op de website van het ministerie (1 okt. 2010).
* (18) In: Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Boom juridisch, TBS&H 2018 nr. 2, doi: 10.5553/TBS en H/229567002018004002002]. Zie ook: https://www.academia.edu/37626856/Amerikanisering_van_corruptiebestrijding_Buitengerechtelijke_afdoening_en_andere_tendensen_in_de_handhaving_van_anticorruptiewetgeving
* (19) Wet van 13 december 2000, Stb. 616, inwerking getreden op 1 februari 2001.
* (20) https://www.transparency. org/whatwedo/publication/exporting_corruption_ progress_ report_ 2014_ assessing_enforcement_of_the_oecd en http://www.oecd.org/daf/anti-bribery/Working-Group-on-Bribery-Enforcement-Data-2013.pdf .
* (21) https://www.om.nl/vaste-onderdelen/zoeken/@87202/sbm-offshore-betaalt/
* (22) https://www.om.nl/vaste-onderdelen/zoeken/@93225/vimpelcom-betaalt/
* (23) Rechtbank  Amsterdam 20 juli 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:4520 enECLI:NL:RBAMS:2016:4594.
* (24) https://www.om.nl/actueel/nieuwsberichten/@100343/internationale-0/


Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *