Michel Klompmaker
Zoals bekend vallen met ingang van volgend jaar, per 1 januari 2022, de zogenaamde niet-OOB-accountantsorganisaties ook onder het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Op dit moment zijn er maar 6 accountantsorganisaties in Nederland die een OOB vergunning hebben, te weten de Big Four, Deloitte, EY, KPMG en PwC, aangevuld met BDO en Mazars. De laatste jaren hebben verschillende accountantskantoren hun OOB vergunning ingeleverd, zoals Baker Tilly, Grant Thornton en Accon AVM. Om het toezicht op dit grote aantal accountantsorganisaties, OOB en niet-OOB, effectief en efficiënt te kunnen uitvoeren wil de AFM haar toezichtstrategie data gedreven inrichten. Er is echter wel een probleempje.
Op dit moment ontbreekt namelijk de specifieke wettelijke grondslag om structureel data uit te vragen of aangeleverd te krijgen. De AFM wil op basis van analysetechnieken met data op accountantsorganisatie-niveau en wettelijk controle-niveau inzicht te verkrijgen in onder andere de kwaliteitsbeheersing van accountantsorganisaties en de risico’s van hun cliëntenportefeuilles. De AFM wil deze informatie gebruiken om het toezicht meer specifiek te richten op accountantsorganisaties – en als afgeleide: haar externe accountants – die mogelijk een verhoogd risico lopen om niet te voldoen aan de wet- en regelgeving.
Het verschil tussen een OOB- en een niet-OOB-accountantsorganisatie
Hoe zat het ook al weer? In Nederland mogen Organisaties van Openbaar Belang (OOB) alleen worden gecontroleerd door OOB-accountantsorganisaties. Dit zijn als voorbeeld banken en verzekeraars, beursgenoteerde bedrijven en woningcorporaties met meer dan 2.500 verhuureenheden. Er ligt een wetsvoorstel om het aantal verhuureenheden te verhogen naar 5.000, maar dat zal naar alle waarschijnlijkheid pas na de zomer behandeld worden. Dat is dus veel werk voor de OOB accountants, de zes hierboven genoemde kantoren. De niet-OOB-accountantsorganisaties die wettelijke controles uitvoeren, zijn over het algemeen de middelgrote en kleinere accountantsorganisaties. Een OOB-accountantsorganisatie moet voldoen aan aanvullende eisen, ten opzichte van kantoren met de niet-OOB status. Er is bijvoorbeeld een scheiding tussen het aanbieden van adviesdiensten en auditdiensten voor dezelfde OOB-controle cliënt. De bestuurders en commissarissen van de OOB organisaties worden door de AFM getoetst op betrouwbaarheid en geschiktheid. Bovendien mogen ze maximaal 10 jaar voor een zelfde OOB-controle cliënt werken. Kantoorroulatie is verplicht om ‘verkleving’ tegen te gaan. OOB-accountantsorganisaties worden voor het wettelijke controledomein uitsluitend door de AFM getoetst. Hoe is het toezicht tot op heden dan ingericht op niet-OOB-accountantsorganisaties? De Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) en de Samenwerkende Registeraccountants (SRA) toetsen de niet-OOB-accountantsorganisaties met een vergunning voor wettelijke controles. De AFM kan op basis hiervan gericht vervolgonderzoek instellen. In de wet staat dat de AFM bij haar toezicht gebruikmaakt van bestaande kwaliteitsborging systemen, om zo dubbele reguliere toetsing van kantoren te voorkomen. Hoeveel niet-OOB accountantsorganisaties zijn er? In Nederland zijn er 281 niet-OOB-accountantsorganisaties. Ze voeren per jaar circa 7.800 van de in totaal 19.000 wettelijke controles uit. De overige wettelijke controles worden uitgevoerd door de OOB-accountantsorganisaties. Per jaar worden erdoor hen circa 900 OOB-controleverklaringen afgegeven.
Na 1 januari 2022 vallen dus ook de niet-OOB accountantskantoren onder het toezicht van de AFM.
eppo horlings Reageren
Beste Michel, kun jij ook de bronvermelding doorgeven met betrekking tot de informatie over de weergegeven aantallen wettelijke controles?