Na de crypto-hype
Van 1997 tot voorjaar 2000 beproefden vele nieuwe bedrijven hun geluk wat betreft nieuwe beloften van het internet. Dot.com bedrijven ontstonden vaak net zo snel als dat ze weer ondergingen. Snel stijgende aandelenkoersen, beursspeculatie en makkelijk verkrijgbaar investeringskapitaal. In die euforie van die internethype spraken mensen over het ‘einde van de oude economie’ en waren overtuigd dat we een periode van alleen nog stijgende economie en welvaart tegemoet gingen. Tot in het voorjaar van 2000 de zeepbel knapte en de koersen volledig instortten. Eind 1998 was onder andere door Maurice de Hond het bedrijf Internet Competence Network opgericht dat onder de naam Newconomy grote bekendheid kreeg als venture-capital bedrijf voor al die nieuwe internetbedrijven. Newconomy investeerde in elkaar aanvullende Nederlandse bedrijven: een ‘econet’ van kansrijke internetbedrijven. Intensieve mediacampagnes maakten ook consumenten enthousiast om in deze ‘nieuwe economie’ te investeren. Newconomy werd een succes van meer dan 400 miljoen euro en kreeg op 20 april 2000 een beursnotering. Maar op dat moment liep de zeepbel al langzaam leeg. In januari 2001 was het aandeel van Newconomy zo weinig waard, dat uiteindelijk het geheel zo goed als failliet ging. Duidelijk werd dat de duur gekochte start-ups een fractie van de aankoopwaarde waard bleken. De internethype was deze eeuw de eerste golf van faillissementen, waarbij vooral consumenten veel particulier vermogen verloren. Zeven jaar later knapte een vergelijkbare bubbel van virtuele financiële producten: de financiële crisis in 2008 waar vooral veel bancair vermogen verloren ging. Last but not least: zeven jaar later in 2015 was de euro crisis, waar vooral door overheden veel vermogen werd verloren.
Nu in 2022 – weer zeven jaar later – moeten we constateren dat er opnieuw een zeepbel is geknapt: de crypto zeepbel. Na jaren euforische geluiden over bitcoin en andere crypto valuta, bestond deze markt – vergelijkbaar met de internethype – uit vele, vaak kleine bedrijven die met crypto-currency hun geluk beproefden. Wederom snel stijgende koersen, beursspeculatie en makkelijk verkrijgbaar investeringskapitaal. Net als 2000 kwam er een einde aan deze periode van overbesteding en oververhitting van de economie. Oververhitting mede omdat ongebreideld euro’s en dollars werden bijgedrukt om de nationale schulden in stand te houden. Ook die zeepbel moest een keer knappen . . .
We zullen door een vergelijkbare recessie gaan. Versterkt door alle economische corona ellende, de Oekraïne oorlog en de enorm gestegen energieprijzen. Oude energie nutsbedrijven werden in de ‘nieuwe economie’ eind jaren negentig geliberaliseerd en aan de markt overgelaten. Door de overhaaste energietransitie is nu zelfs de energiemarkt oververhit geraakt. Oorlogsonzekerheid leidt tot ‘logistieke’ schaarste en een ontploffende energieprijs. Er zullen zeker nieuwe energiestromen ontstaan, maar ook een afkoeling van de snelheid van de energietransitie. Passend in de conclusie ‘niet alles kan tegelijk’: als de wereld in brand staat, defensie terecht weer prioriteit krijgt en de basis van de Maslow piramide snel krimpt, dan kun je die top van ‘zelfontplooiing en ethiek’ zoals klimaatromantiek, niet meer financieren.
Net als na de internetbubbel het internet niet verdween – integendeel – verdwijnen na de crypto bubbel de crypto currencies niet. Het internet kreeg waarde voor de consument toen het worldwide web ontstond waardoor die consument toegang tot internet kreeg. Tijdens de internetbubbel in 2000 werd het kaf van het koren verwijderd: bedrijven die overleefden, zijn vaak onderdeel van de big techbedrijven geworden. Het onderscheidende kenmerk van crypto currencies is de volwassenheid van blockchain techniek die particulier digitaal bezit mogelijk maakt. Dat was voorheen niet mogelijk, de ‘eigendomsfunctie’ op het internet wordt tot nu toe vervuld door centraal opereerde, particuliere bedrijven.
De bestaande interneteconomie is in handen van een kleine groep bedrijven gekomen. De consument gebruikt hun diensten wel maar heeft zelf geen digitale eigendommen. Dat ‘eigendom’ in de vorm van data en assets, staat in de cloud op systemen van anderen, die hierdoor ‘de facto’ de stille eigenaar zijn van al dat digitale vermogen. Met én blockchain als open internet-boekhouding én encryptie om die data te ‘beschermen’, kan de consument nu zelf digitale data en assets bezitten. Dát is de soevereiniteit die ‘crypto’ en ‘Web3’ aan individuele consumenten biedt. Opgebouwd uit vele onderliggende technieken als zelf soevereine identiteiten, digitale wallets, decentrale grids en paswoordloze authenticatie.
Net als in 2000 wordt nieuwe techniek in sneltreintempo door de consument opgepakt, zodra gereedschappen hiervoor beschikbaar zijn. Daar wordt hard aan gewerkt door de bedrijven die de crypto bubbel hebben overleefd. Bedrijven die niet meededen aan de hausse op de markt en zich richtten op serieuze producten in plaats van snelle geldgeneratie. Ondanks de enorme knal waarmee de crypto zeepbel begin dit jaar ontplofte, zijn gelukkig nog veel bedrijven actief met de ontwikkeling van web3-producten om die naar de markt te brengen. Waar consumenten en bedrijfsleven enthousiast klaar staan om hier mee aan de gang te gaan.
De geschiedenis herhaalt zich nooit, maar rijmt bijna altijd. Soms bevat de historie lessen die niet identiek, maar wel in eenzelfde context plaatsvinden. De derde generatie internet maakt dat – 50 jaar na de eerste ARPA netwerken – het internet ‘eindelijk‘ volwassen wordt door naast de functie ‘data-uitwisseling’ ook de functie ‘data-bezit’ toe te voegen. Elke industrie, zoals olie, elektronica, auto- en vliegtuigbouw heeft zo’n 50 jaar ontwikkeling nodig om een geborgd en veilig product te worden. Waardoor stabiele markten zonder monopolies mogelijk worden, die er aan elk begin van een nieuwe productmarkt altijd zijn. Uiteindelijk dempen die monopolies uit als de macht na die 50 jaar bij de consument terecht komt.
Met blockchain en cryptografie kunnen we digitaal bezit op het internet individueel vastleggen en controleren. Daarmee zal het internet uit 1969 eindelijk volwassen worden. Ralph Nader schreef in zijn boek ‘Unsafe at any speed’ in 1965 dat pas als de overheid de veiligheid van een product reguleert, het voor gebruikers veilig wordt. Bedrijven zullen dat nooit uit zichzelf doen. Zoals de auto zijn veiligheid kreeg met verplichte veiligheidsgordels en APK’s, kan het internet ook voor gebruikers veilig worden. Maar pas als de overheid die veiligheid afdwingt. Zonder veiligheidsgordels en APK mag je de weg niet op. Dat geldt ook voor internet voor consumenten. De overheid moet de eisen en handhaving vaststellen, hoe wij als consumenten deze techniek veilig willen en kunnen gebruiken.
Rond de auto is een hele mobiliteitsindustrie ontstaan. Dat zal rond crypto toepassingen ook gebeuren. Als je als consument zelf de weg op wil, kun je een auto aanschaffen en – met geldig APK, rijbewijs en verzekering – mag je legaal de weg op, je eigen routes rijden, je auto in je eigen decentrale garage bij je eigen huis stallen zonder ‘enige’ ‘man-in-the-middle’. Dat geldt (straks) ook voor de digitale snelweg. Als consument volledig eigenaar zijn van je eigen digitale data, je digitale identiteit, je digitale activiteiten en je digitale bezittingen. Mits je voldoet aan regels om op die publieke digitale snelweg te mogen rijden, mag je dat legaal doen. En je digitale data en bezittingen in je digitale decentrale ‘garage of kluis’ in je huis achter je voordeur te stallen. En ook daar is dan geen ‘man-in-the-middle’ meer voor nodig . . .
Hans Timmerman