Ondanks toenemende zorgen vanuit de financiële sector over het Nederlandse vestigingsklimaat en het aantrekken van specialistisch personeel, houdt het kabinet vast aan de strenge bonusregels voor bestuurders van financiële ondernemingen. Dat blijkt uit een kamerbrief die minister van Financiën E. Heinen op 17 april naar de Tweede Kamer stuurde, samen met het rapport over de nadere evaluatie van de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen (Wbfo).
De Wbfo, die sinds 2015 van kracht is, legt financiële instellingen in Nederland strengere regels op dan elders in Europa. Zo geldt er in Nederland een bonusplafond van 20% van het vaste salaris voor alle medewerkers in de financiële sector, terwijl het Europese plafond op 100% ligt en slechts van toepassing is op topfunctionarissen en risicodragende medewerkers van banken en grote beleggingsondernemingen.
Uit de evaluatie, uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek en Reward Value, blijkt dat deze regels weliswaar effectief zijn in het beperken van variabele beloningen, maar ook leiden tot substantiële knelpunten in het aantrekken en behouden van talent, vooral bij IT’ers en andere schaarse specialisten.
Verlaging variabele beloning, stijging vaste kosten
Sinds de invoering van de Wbfo is het aandeel van variabele beloningen in de totale loonpakketten afgenomen, vooral bij banken en in de hogere inkomenscategorieën. Deze daling werd deels gecompenseerd door een stijging van vaste salarissen, waardoor de totale loonkosten voor ondernemingen stegen. Volgens de onderzoekers heeft dit vooral gevolgen voor de kostenflexibiliteit, met name in economisch zwakkere perioden. Voor jonge, innovatieve bedrijven zoals fintechs, die liever aandelen dan hoge vaste salarissen geven, zijn de regels extra beperkend.
Aantrekkelijkheid Nederland onder druk
Een van de meest opvallende bevindingen uit het rapport is dat de bonusregels een rol speelden bij de beslissing van internationale financiële partijen om zich na de Brexit níet in Amsterdam te vestigen. Hoewel Nederland aantrekkelijk werd bevonden, kozen veel bedrijven uiteindelijk voor steden als Frankfurt of Parijs vanwege de strengere Nederlandse bonuswetgeving. “De Wbfo is niet op zichzelf doorslaggevend,” stelt het rapport, “maar draagt in combinatie met andere regelgeving bij aan een verslechtering van het vestigingsklimaat.”
Arbeidsmobiliteit kwantitatief stabiel, kwalitatief onder druk
Hoewel de cijfers geen grote veranderingen laten zien in de instroom en uitstroom van werknemers in de sector, geven vrijwel alle geïnterviewde partijen aan dat het lastiger is geworden om geschikte medewerkers te vinden. Vooral in functies met schaarse expertise of bij staatsgesteunde instellingen worden functie-eisen noodgedwongen afgezwakt of duurt de werving langer.
Geen versoepeling voor topbestuurders
Toch kiest het kabinet ervoor om de bonusregels voor bestuurders en topbankiers niet te wijzigen. Minister Heinen verwijst naar de aangenomen motie-Dijk in de Tweede Kamer, die oproept het bonusplafond ongemoeid te laten. “Het bonusplafond is ingevoerd om perverse prikkels te beperken en het financieel stelsel stabiel te houden,” aldus de minister. “Die maatschappelijke afweging weegt zwaarder dan de oproepen uit de sector tot versoepeling.”
Mogelijke uitzonderingen voor specialisten?
Wel laat Heinen de deur op een kier voor aanpassingen als het gaat om specialistisch personeel, zoals cybersecurity-experts en IT’ers. “Zij zijn essentieel voor de weerbaarheid van het financiële systeem en concurreren met grote internationale technologiebedrijven waarvoor deze regels niet gelden,” stelt zij. De minister wil onderzoeken of er ruimte is voor een passende oplossing voor deze groep, zonder het integrale karakter van de Wbfo aan te tasten.
Lees hier de Kamerbrief