Italiaanse opstand tegen de Brusselse EU-ambtenaren
De Italiaanse opstand tegen de Brusselse EU-ambtenaren woedt intussen verder maar het wapengekletter beperkt zich tot de zelfverklaarde heldenmoed van politici in Europa’s laars en ingehouden doorhalingen van de meest storende passages in het budgetvoorstel door de Europese waakhond. De eerste groep heeft vooral de nakende Europese verkiezingen voor ogen. De tweede groep probeert behoedzaam geit en kool te sparen en een oplossing uit te werken die de huiselijke vrede kan herstellen, zonder een nieuwe eurozone crisis uit te lokken en zonder zich bloot te stellen aan evidente Duitse kritiek over een te laks beleid. Dit probleem lijkt zeker niet onoplosbaar vermits de Italiaanse premier en zijn acolieten nu reeds hebben aangegeven waar voor hen de grens ligt, met name daar waar aan de geplande pensioenhervormingen dreigt te worden geknaagd. Intussen heeft de Italiaanse retail belegger al met een opgestoken middenvinger gezwaaid naar de regering die probeerde met een (naar Belgisch voorbeeld geïnspireerde) volkslening aan te tonen dat ze onafhankelijk waren van de internationale markten. Het opgehaalde volume bleek onbeduidend.
Toch durven we enige sympathie te uiten voor het Italiaanse standpunt. Het risico van defenestratie ( Van oudsher wordt het woord defenestratie gebruikt in associatie met politieke ontevredenheid) nemen we erbij. De moedige politiek van de ECB die met verregaande monetaire stimulansen de Europese economie tracht te stimuleren, wordt systematisch afgeblokt door een bancaire regelgever die (letterlijk) kost wat kost het financiële risico tracht terug te dringen met maatregelen waarvan het risico verminderde karakter nooit bewezen is maar de negatieve impact op de kredietverstrekking aan KMO’s overduidelijk is.
Geen enkele politicus zal het echter aandurven om de opgelegde maatregelen in de banksector te bekritiseren, gelet op het debacle van 2008. Deze crisis was echter precies het gevolg van ondoordachte reglementering, die nu niet meer alleen een vreselijke kostprijs oplegde aan de Westerse economieën in 2009 maar zich nu vertaalt in systematische, ondermaatse economische groei.
Maar de zwaarste tol laat zich gevoelen door het systematisch achterblijven van overheidsinvesteringen in de eurozone en dit precies in de regio’s die daar het meeste baat bij hebben. Vandaar de Italiaanse oproep om de Europese politiek op dit vlak te verschuiven van monetaire stimulansen (met beperkt resultaat) naar budgettaire maatregelen die een rechtstreekse adrenaline stoot kunnen geven aan de werkgelegenheid en de consumptieve bestedingen.
Op papier, direct akkoord. Maar het was precies deze politiek die Italië nu heeft opgezadeld met 131 % staatsschuld ten opzichte van het BBP en het land verplicht tot verregaande besparingen. Maar het lijkt er evenmin op dat met deze besparingspolitiek enig tastbaar resultaat wordt geboekt, zelfs niet op lange termijn.
Italië boekt immers al (minstens) tien jaar een primair overschot op zijn begroting. Dit betekent dat indien de totale Italiaanse begroting wordt gecorrigeerd voor de rentebetalingen op hun torenhoge staatsschuld, de opgelegde belastingen de bestedingen overtreffen met als enig resultaat dat de verhouding van de staatsschuld ten opzichte van het BBP stabiliseert.
Het onvolwassen gedoe op de financiële markten heeft de verwachte volatiliteit wat verhoogd. Deze parameter beïnvloedt onze asset-allocatie in die zin dat de aandelen exposure slechts licht overwogen blijft, ondanks de recente dalingen die duiden op toekomstige opportuniteit. De verwachte volatiliteit kan echter snel dalen wanneer de geopolitieke situatie wat opklaart, zodat we met flink wat cash klaar staan om tijdig in te grijpen.
De eerste week van december zal veel klaarheid brengen. Het scenario over het eindspel van de Brexit zal dan duidelijk zijn. De EU zal tegen dan de kans hebben gehad om het Italiaanse budgetvoorstel bij te sturen in de richting van de Europese norm.
Stefan Duchateau