De European Markets Infrastructure Regulation (EMIR) heeft gevolgen voor partijen die handelen in derivaten. Toezichthouder Mieke Wennekes van De Nederlandse Bank geeft hierna een toelichting over de resultaten van het self-assessment. DNB heeft in maart een uitvraag gedaan bij banken, verzekeraars en pensioenfondsen. Wat was de aanleiding voor de self-assessment?
Mieke Wennekes: “DNB wilde weten in welke mate onder toezicht staande instellingen voldoen aan de wettelijke vereisten op het gebied van de rapportageplicht en de naleving van de risicomitigatietechnieken op het gebied van derivatenhandel. Daarnaast wilde DNB weten in hoeverre de instellingen voorbereid zijn op toekomstige wettelijke eisen. Eén extra onderdeel was de naleving van de nieuwe verplichtingen rondom vermogensscheiding die volgen uit de Wet giraal effectenverkeer (Wge), een voortvloeisel van EMIR. In totaal namen 41 banken en tien betaalinstellingen deel aan de uitvraag in de vorm van een self-assessment. Van de banken die hebben gereageerd geeft 86% aan gebruik te maken van (OTC) derivatencontracten. Op basis van eigen inschatting voldoet een groot deel van deze banken aan de wettelijke vereisten hiervoor, maar een aantal banken heeft nog geen clearing arrangement en is hier nog niet mee bezig. Voor de nieuwe toekomstige vereisten, zoals de uitwisseling van onderpand bij niet-centraal geclearde OTC-derivatentransacties, geeft een groot aantal banken aan de implementatie nu nog niet gereed te hebben en ook niet gereed te krijgen vóórdat de eisen van kracht worden. De antwoorden die we kregen bij de vragen rondom de Wge waren niet eenduidig.”
Op de vraag of er ruimte voor verbetering is, antwoordde Wennekes als volgt : “Een groot deel van de banken voldoet op een aantal terreinen aan de wettelijke vereisten, althans op basis van wat we zien in de self-assessments. Toch zijn er ook aandachtsgebieden, zoals bilaterale margining, waar veel banken nog steken laten vallen. Met name de kleinere, maar ook een aantal grotere banken hebben nog niet alles op orde. Zo zien we dat enkele banken aangeven de processen en procedures voor het uitwisselen van onderpand bij niet-centraal geclearde OTC-derivaten te moeten updaten om aan de vereisten te voldoen. Een ander signaal is dat de kwaliteit van de gerapporteerde data te wensen overlaat en banken geven aan hier ook problemen mee te hebben. Tot slot hebben we niet echt een duidelijk beeld gekregen van de mate van compliance met de bepalingen in de Wge: hier gaan we nader naar kijken.”
Over de vervolgstappen zei Wennekes dat DNB verwacht dat instellingen volledig voldoen aan de EMIR-eisen. Voor onderdelen waar dat nog niet het geval is, vraagt DNB de banken om actie te ondernemen om aan alle EMIR- en Wge-eisen te voldoen. Indien daar aanleiding toe is, zal DNB in het reguliere toezicht met de instelling in gesprek gaan over de bevindingen. Daar waar de self-assessment leidt tot vragen, onduidelijkheden of inconsistenties, kan dit eveneens in reguliere toezichtgesprekken aan de orde komen.
Implementatie EMIR
27 oktober 2016