Michel Klompmaker
Op 26 februari jongstleden 2019 organiseerde het NFFI (Nederlands Financieel Forensich Instituut) een discussiebijeenkomst over het begrip hypocognitie. Hypocognitie heeft betrekking op het onvermogen van professionals om hun eigen blinde vlekken te onderkennen. Nico Keijser, voorzitter van het NFFI gaf als gastheer wat informatie over het NFFI, waarna Frank Erkens aan het woord kwam over de achtergronden, te weten fraude en de discussies over de rol van de accountant in het signaleren daarvan. Fraude kent vele verschijningsvormen en de gevolgen zijn ernstig voor zowel individuele stakeholders als voor de maatschappij als geheel.
“Fraude is vaak complex” wordt vaak gesteld. Wanneer op basis van adequaat onderzoek echter het onzichtbare zichtbaar wordt gemaakt, blijkt fraude vaak een “recht toe recht aan” casus te zijn. Zelfs in het geval waarbij de fraude an sich niet complex is, het onderzoek daarentegen kan dat wel zijn.
Met behulp van verschillende voorbeelden vond de discussie plaats. Conclusie, adequaat onderzoek zal verricht moeten worden door een echte deskundige op het gebied van financieel forensisch onderzoek. Voor het bepalen of iemand deskundig is zijn er twee maatstaven. De eerste ziet op de persoon: is hij / zij op de hoogte van de procesrechtelijke regels en de beroepsregels? De tweede ziet op het handelen van die persoon: voldoet hij / zij aan vaktechnische en epistemologische eisen?
Te veel vertrouwen op hun eigen kennis
Het probleem van hypocognitie is dat deskundigen vaak te veel vertrouwen op hun eigen kennis en ervaring en door hun onwetendheid en het ontbreken van andere inzichten een te beperkte kijk op de materie hebben. In de praktijk blijkt dat accountants of andere onderzoekers fraude vaak niet ontdekken. Tegelijkertijd wordt vastgesteld dat in veel fraudezaken die (uiteindelijk) wel worden onderzocht er wel degelijk signalen waren die wezen op mogelijke fraude. Het is dus zaak dat onderzoekers die signalen leren herkennen. Het probleem van hypocognitie staat dat echter in de weg.
Een goed onderzoek kan worden verricht door de juiste deskundige, waarbij de juiste mind set van belang is. Is de onderzoeker creatief en inventief bij het onderzoek? Zoekt deze zelf de informatie bij elkaar of is hij /zij gewend dat alles netjes aangereikt wordt? Vandaar het advies van de experts van het NFFI om bij voorkeur een team samen te stellen van personen met verschillende achtergronden en vakkennis.
Zo zal een controlerend accountant in de eerste plaats uitgaan van de authenticiteit van de bescheiden, tenzij hij redenen heeft om eraan te twijfelen. Voor een forensisch onderzoeker is dat eerder andersom: bij twijfels zal onderzoek gedaan moeten worden om vast te stellen of vertrouwd kan worden op de authenticiteit van de bescheiden.
Aan de hand van de stelling “Fraude kun je gewoon zien” vervolgende de aanwezigen het debat en kwamen tot verschillende waarnemingen. Op basis van de beschikbare kennis achteraf blijkt dat er al signalen van fraude waren. De stelling “Het is onmogelijk te weten wat je niet weet” wordt door de aanwezigen uiteraard bevestigd. Dit is de basis van het probleem van hypocognitie.
Foto: Courtesy van het NFFI