Houston, we have a problem: een uitvoerige beschrijving
Vanaf 17 januari 2025 wordt de DORA-verordening van toepassing op alle (her)verzekeringsondernemingen die onder de Solvency II-richtlijn (SII) vallen, zoals bepaald in artikel 2(3)(b) van DORA. Zeer kleine verzekeraars, die volgens artikel 4 van de SII-richtlijn zijn vrijgesteld, hoeven ook niet aan de DORA-verplichtingen te voldoen. Maar de toepassingsdata van deze twee Europese wetgevingen sluiten niet goed op elkaar aan. Dit levert vooral problemen op voor een nieuwe groep zeer kleine verzekeraars die pas later onder de vrijstellingen vallen.
De vrijstelling in artikel 4 SII is gebaseerd op drie soorten criteria: kwantitatieve drempels voor omvang, herverzekering voor aard en bedrijfsactiviteiten voor complexiteit. Opvallend genoeg verwijst de titel van het artikel enkel naar omvang. In 2019 viel ongeveer 14% van de 3016 (her)verzekeringsondernemingen onder de vrijstelling. In 13 EER-landen is echter geen enkele onderneming vrijgesteld van SII. Landen die wel vrijstellingen toepassen, hanteren SII met uitzonderingen, Solvency I, of een eigen regime.
Onlangs overeengekomen wijzigingen in de SII-richtlijn verhogen de drempelwaarden voor omvang. De jaarlijkse premie-inkomsten stijgen van 5,4 naar 15 miljoen euro, en de bruto technische voorzieningen gaan van 26,6 naar 50 miljoen euro. Dit geldt voor zowel individuele ondernemingen als groepen. Deze nieuwe drempels worden echter pas vanaf 29 januari 2027 van kracht (24 maanden na de inwerkingtreding van de gewijzigde SII-richtlijn). Dit betekent dat er een nieuwe groep zeer kleine verzekeraars ontstaat die gedurende ongeveer twee jaar toch aan DORA moet voldoen. Het gaat om ondernemingen die momenteel nog onder SII vallen, maar in 2027 vrijgesteld zullen worden. Volgens onze berekeningen op basis van Insurance Risk Data betreft dit ongeveer 110-120 verzekeringsondernemingen in 18 EER-landen, voornamelijk onderlinge verzekeraars of dochterondernemingen van grote groepen.
EIOPA heeft dit gebrek aan afstemming tussen DORA en SII gesignaleerd en op 14 november 2024 een ‘uitvoerige beschrijving’ (‘detailed account in writing’) gestuurd aan de bevoegde autoriteiten en de Europese Commissie. Deze beschrijving is gebaseerd op artikel 9a(4) van de EIOPA-verordening (en niet artikel 9a(1), onduidelijk waarom). De ‘uitvoerige beschrijving’ legt de juridische basis en het probleem uit en bevat een bijlage: ‘EIOPA-advies over de impact van verhoogde omvangsdrempels als onderdeel van de Solvency II-herziening op verzekeringsondernemingen die onder DORA vallen’.
In deze bijlage stelt EIOPA dat het opnemen van deze vrijgestelde ondernemingen in het toepassingsgebied van DORA ‘niet significant zou bijdragen aan het primaire doel van de verordening, namelijk het verbeteren van de digitale operationele veerkracht in de
Europese financiële sector’. Het opleggen van een onevenredige nalevingslast zonder voldoende voordelen op het gebied van veerkracht legt onnodige druk op deze bedrijven.
EIOPA doet twee aanbevelingen:
1. De Europese Commissie zou de wetgeving moeten aanpassen om dit probleem op te lossen, omdat noch EIOPA, noch de nationale autoriteiten, aldus EIOPA, de bevoegdheid hebben om de toepassing van EU-wetgeving op te schorten.
2. Nationale toezichthouders zouden een risicogebaseerde aanpak moeten hanteren en proportioneel moeten omgaan met DORA-naleving door deze kleine verzekeraars. Dit betekent dat zij het toezicht op de naleving van DORA-regels door deze ondernemingen niet zouden moeten prioriteren.
EIOPA’s initiatief zou echter niet nodig zijn geweest als de Europese medewetgevers – die ongetwijfeld op de hoogte moeten zijn geweest van de mogelijke incoherentie tussen de deadlines van DORA en SII – een clausule hadden opgenomen om de DORA-deadline aan te passen tijdens de herziening van SII. Dat is helaas niet gebeurd. Een gemiste kans. De sector kaartte dit probleem al maanden geleden aan, maar de Europese Commissie stelde geen “quick fix” voor. Dit had nochtans een eenvoudige en effectieve manier kunnen zijn om de administratieve lasten te verminderen, een doelstelling waar de Commissie toch wel erg naar streeft. Wat EIOPA nu probeert is lovenswaardig, maar roept de vraag op of een advies dat toezichthouders oproept tot “niet-prioriteren” een echte oplossing is voor dit wetgevingsprobleem.
Mijn wens voor 2025: coherente en gedegen wetgeving.
Lieve Lowet, januari 2025