Photo: Lode De Waele

Heeft de context van organisaties effect op de integriteit van medewerkers?

21 november 2022
Kennisbank

Lode De Waele

Over de drijfveren van integriteit is ondertussen steeds meer bekend. Zeer vaak focust onderzoek echter op het analyseren van bepaalde persoonlijkheidsfactoren die maken of bepaalde personen meer, dan wel minder integriteit vertonen in fraudegevoelige situaties. Over de impact van de context waarin organisaties werkzaam zijn, is echter minder bekend. Nochtans is dit belangrijk, want een beter inzicht in de achterliggende drijfveren van integriteit maakt een meer doelgericht integriteitsbeleid mogelijk. Doordat de doelstellingen van private en publieke organisaties onderling vaak zeer sterk verschillen, net als de administratieve cultuur waarin ze actief zijn, is het aanneembaar dat de context waarbinnen organisaties actief zijn, ook effect heeft op de integriteit van medewerkers.

Recent hebben we met collega’s, actief aan verschillende internationale universiteiten, een grootschalig onderzoek georganiseerd waarbij we een quasi experiment opzetten. Hierbij werd data verzameld bij 1694 ambtenaren, verspreid over Zwitserland, Hong Kong, Taiwan en de VS, landen en regio’s met telkens zeer uiteenlopende administratieve tradities. Elk van deze respondenten werd vervolgens gevraagd een aantal hypothetische scenario’s te beoordelen waarin een mogelijk integriteitsprobleem naar voren kwam.

Eerste scenario: gratis diner in ruil voor het niet uitvoeren van een controle

Het eerste scenario beschreef een situatie waarbij de respondent werkte als inspecteur voor het Voedselagentschap. Vervolgens werd gepeild naar wat de respondent zou doen indien hij een controle zou moeten uitvoeren bij een restauranteigenaar die hij persoonlijk kende indien die hem zou verzoeken een bepaalde controle niet uit te voeren in ruil voor een gratis diner.

Tweede scenario: een constructieve houding in ruil voor het gebruik maken van een sportwagen

Het tweede scenario beschreef een situatie waarbij de respondent als vertegenwoordiger werkte bij het ministerie van Buitenlandse Zaken en tijdens een handelsmissie door het gastland werd gevraagd om een positieve houding te vertonen ten opzichte van het afsluiten van een vrijhandelsverdrag tussen het gastland en het land dat de respondent vertegenwoordigde. In ruil voor deze positieve houding, zou de respondent tijdens zijn dienstreis gebruik kunnen maken van een exclusieve sportwagen die hem door het gastland ter beschikking wordt gesteld.

Derde scenario: getuigenis als klokkenluider intrekken in ruil voor geld

In het laatste scenario werkte de respondent bij de Antidrugsbrigade waarbij hij als klokkenluider werd gevraagd om te getuigen in een proces tegen een collega die eerder veroordeeld werd voor het doorspelen van gevoelige informatie aan drugskartels. In ruil voor het intrekken van deze getuigenis zou de respondent vervolgens een substantiële som geld ontvangen.

Naast deze eerste manipulatie, waarbij de integriteitsinbreuk steeds ernstiger werd, werd vervolgens nog een tweede manipulatie doorgevoerd. Hierbij werd de sector waarin de respondent hypothetisch werkzaam was, gemanipuleerd. In het ene geval werkte de respondent voor een zuivere publieke organisatie, in het tweede geval als consultant voor een private organisatie en in het derde geval voor een gemengd publiek-private organisatie.

Door op deze manier te werk te gaan, konden we in totaal 9 (3 x 3 ) verschillende scenario’s onderscheiden die elk van de respondenten vervolgens diende te beoordelen.

Als één van de voornaamste bevindingen van het onderzoek kwam naar voren dat respondenten die in de hypothetische scenario’s tewerkgesteld waren in de private sector, meer risico vertoonden tot het instemmen met de zwaarste integriteitsinbreuken (i.e. het scenario waarbij zij hun getuigenis zouden intrekken in ruil voor een substantiële som geld). Hoe kan dit verklaard worden?

Vooreerst werkten de respondenten zelf in de publieke sector, waardoor zij zich allicht het sterkste met deze sector konden identificeren aangezien deze scenario’s voor hun het meeste herkenbaar waren, waardoor ze zich mogelijk meer terughoudend opstelden. Dit verklaart echter niet waarom net de meest sterke integriteitsbreuken significant waren. Een mogelijke verklaring is dat dergelijke schendingen, net omwille van de ernst ervan, geen veeleisende cognitieve inspanning vereist bij de besluitvorming. Morele dilemma’s met meer ambigue waarde conflicten, zoals vervat in de andere scenario’s, vormen een psychologisch zwaardere uitdaging in vergelijking met flagrante prikkels tot integriteitsschendingen. Met andere woorden: morele ambiguïteit kan individuen ervan weerhouden zich in te laten met daden van integriteitsschending, ongeacht het risico op vervolging of maatschappelijke schade, terwijl het risico op de meeste ernstige integriteitsschendingen door een gebrek aan morele ambiguïteit hierdoor in realiteit net groter is.

Vermits we wilden uitzoeken in welke mate de context van organisaties een effect had op integriteit, onderzochten we eveneens of Public Service Motivation (PSM) een effect had in onze modellen. PSM is een centraal concept in de bestuurswetenschappen en gaat ervan uit dat de motivatie om de publieke zaak te dienen werknemers in de publieke sector onderscheidt van werknemers in het bedrijfsleven. Uit eerder onderzoek is herhaaldelijk gebleken dat medewerkers met een hoge mate van PSM een minder risico lopen om integriteitsschendingen te begaan. Dit werd ook zo bevestigd door het uitgevoerde onderzoek.

Echter, bij de respondenten uit de VS bleek er geen sprake te zijn van een significante relatie tussen PSM en het begaan van integriteitsschendingen, terwijl dit in de andere onderzochte administratieve culturen wel duidelijk het geval was. Mogelijke verklaringen hiertoe kunnen zijn dat het klassieke onderscheid tussen publieke en private sector sowieso een stuk kleiner is in Angelsaksisch georiënteerde culturen en dat pragmatisme in deze culturen sterker naar voren komt, waardoor er meer flexibiliteit is om bepaalde gedragsregels te overschrijden.

De auteur, Lode De Waele, is sinds oktober van dit jaar werkzaam als Assistent Professor bij de Utrecht University School of Governance.



Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *