Grotere bedrijven moeten komende jaren flink aan de bak als gevolg van de CSDDD

04 maart 2024
Kennisbank

Michel Klompmaker

Vorig jaar op 1 juni 2023 was het zover. Het Europese Parlement stemde in met de Corporate Sustainability Due Diligence Directive, afgekort CSDDD. Deze richtlijn verplicht alle grote ondernemingen om de negatieve impact van hun activiteiten op mensenrechten en het milieu te identificeren en waar nodig te voorkomen, te beëindigen of te verminderen. De CSDDD is dus een zorgplicht en heeft betrekking op de hele waardeketen. We spraken erover met Johan Löfquist, Head of Sustainability Data bij Worldfavor.

Het doel van de CSDDD richtlijn is om het waarborgen van mensenrechten te versterken, milieuschade te beperken en de opwarming van de aarde en klimaatverandering tegen te gaan. Waarom worden grote bedrijven daarop aangesproken?

Johan Löfquist: “Het doel van de CSDDD is om meer bedrijven verantwoordelijk te houden voor de schadelijke impact van hun bedrijfsvoering. Het is een jaarlijkse gezondheidscontrole die je ervan verzekert dat je bedrijfsactiviteiten geen schade veroorzaken. En als ze dat wel doen, moet je een actieplan opstellen om dat op te lossen. Je zou kunnen zeggen dat bedrijven uit zichzelf met dit proces van start moeten gaan. Het probleem is echter dat de meeste bedrijven opereren in een complexe omgeving met verreikende waardeketens. Zelfs bedrijven die oprecht op maatschappelijk verantwoorde wijze willen ondernemen, hebben vaak moeite met het verkrijgen van betrouwbare informatie over de handel en wandel van hun leveranciers. Om duurzame besluitvorming mogelijk te maken moet er meer data op systeemniveau beschikbaar komen. De CSDDD zal daarmee helpen, mede doordat het gestandaardiseerde normen vastlegt voor de data die bedrijven naar buiten brengen. Daarnaast treffen veel grote en kleine bedrijven al op vrijwillige basis maatregelen die de CSDDD voorschrijft of daar sterk op lijken. Alle bedrijven ter verantwoording roepen is een effectieve manier om binnen de Europese Unie voor een gelijk speelveld en eerlijke concurrentie te zorgen, waarbij bedrijven die schade te veroorzaken daar niet langer voordeel uit kunnen halen. De reden waarom grote bedrijven wel binnen de wetgeving vallen, maar kleinere bedrijven niet, is omdat de EU kleinere bedrijven met minder middelen meestal uitsluit van dergelijke richtlijnen om hen de bijkomende administratieve overhead te besparen.”

In Nederland leidde de Wet Verantwoord en Duurzaam Internationaal Ondernemen al tot felle discussies. In hoeverre wordt deze wet verworpen door de Europese Richtlijn of komt er een aanpassing van de Nederlandse wet?

Johan Löfquist: “Zodra de CSDDD officieel wordt bekrachtigd heeft elke lidstaat van de EU twee jaar de tijd om die volledig op te nemen in hun nationale wetgeving. De EU-wetgeving krijgt, zoals gebruikelijk, voorrang boven de nationale wetgeving. Het is moeilijk te zeggen in hoeverre de Nederlandse wet teniet wordt gedaan, omdat die nog niet definitief vastgesteld is. Dat gezegd is Nederland van start gegaan met zijn eigen wetgeving met de intentie om de invoering van Due Diligence wetgeving voor bedrijven te versnellen. De bedoeling was dus niet om een heel ander type wet in te voeren dan die van de EU. Beide wetten zijn gebaseerd op internationale standaarden zoals de Leidende beginselen inzake bedrijfsleven en mensenrechten van de Verenigde Naties, de Richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de OESO en de Due Diligence handreiking voor maatschappelijk verantwoord ondernemen van de OECD. Er zou sprake moeten zijn van een hoge mate van overlap tussen de twee wetten, wat zou beteken dat Nederlandse wetgeving die uiteindelijk tot stand komt niet al te veel gewijzigd hoeft te worden.”

Wat zijn op dit moment de grootste risico’s voor het Nederlandse bedrijfsleven als gevolg van de CSDDD richtlijn?

Johan Löfquist: “Iets zeggen over de specifieke risico’s voor Nederlandse bedrijven valt buiten het specifieke expertisegebied van mij en Worldfavor. Ik kan hier wel iets over zeggen vanuit onze ervaring met het helpen van organisaties om duurzaamheidsdata voor hun hele toevoerketen te verzamelen. De ervaring leert dat het voor bedrijven in eerste instantie vaak niet goed zichtbaar is welke risico’s op het gebied van mensenrechten, milieu en andere risico’s er aanwezig zijn binnen hun toevoerketen. Het blijkt vaak nodig om je leveranciers uitgebreider te onderzoeken, en dat proces kan veel haken en ogen hebben. Simpel gezegd is het risico waarmee bijna alle bedrijven te maken hebben, en dus ook Nederlandse organisaties, dat ze onderschatten wat deze wetgeving van hen vraagt. Bedrijven zullen een hoop risico’s moeten aanpakken en dat proces zal veel meer tijd en energie in beslag nemen dan aanvankelijk gedacht. Het is echt zaak om ervoor te zorgen dat je klaar bent voor de invoering van de wetgeving als je non compliance wilt voorkomen.”

Niet-naleving van de CSDDD is een risico. Wat is de ultieme straf casu quo de consequentie die opgelegd kan worden?

Johan Löfquist: “Bedrijven die niet aan de eisen van de richtlijn voldoen riskeren een nalevingsbevel, of zelfs een forse boete in de vorm van een percentage van hun totale bedrijfsomzet. Het huidige voorstel stelt dat bedrijven aansprakelijk zullen worden gesteld voor schade door risico’s die ze hadden kunnen identificeren, verminderden of elimineren met passende maatregelen. Het voornaamste doel is om passende compensatie voor slachtoffers van de negatieve gevolgen te waarborgen. Elke lidstaat wordt geacht om regels op te stellen die bedrijven verantwoordelijk stellen voor schade die voortvloeit uit het niet naleven van het Due Diligence proces.”

De Europese Commissie schat dat er ongeveer 13.000 EU-ondernemingen en 4.000 ondernemingen uit derde landen onder de CSDDD vallen. Hoe zit het met de zogenaamde ‘introductieclausule’?

Johan Löfquist: “Hoe en wanneer de CSDDD op je organisatie van toepassing zal zijn is afhankelijk van verschillende factoren, zoals je bedrijfsomvang, activiteiten en vestigingslocaties. Vergeet niet dat de deadlines en eisen nog altijd kunnen worden gewijzigd voordat de CSDDD echt van kracht gaat. Het is momenteel een flinke lijst, maar het komt neer op:
• Groep één omvat bedrijven in de EU met meer dan 500 werknemers en een netto-omzet van meer van 150 miljoen euro. Zij moeten de negatieve impact van hun bedrijfsactiviteiten op de mensenrechten en het milieu identificeren, voorkomen, terugdringen, elimineren en verantwoorden. Dat geldt ook voor alle activiteiten in hun waardeketen binnen en buiten de EU. Naar verwachting zullen ze in 2026 aan de eisen moeten voldoen.
• Groep twee omvat bedrijven in de EU met een netto-omzet van meer dan 40 miljoen euro die voor minimaal 50% wordt gerealiseerd in een sector met een hoge impact, zoals textielproductie, landbouw en de winning van minerale bronnen. Zij moeten de negatieve impact van hun activiteiten op de mensenrechten en het milieu identificeren, voorkomen, terugdringen, elimineren en verantwoorden. Dat geldt ook voor alle activiteiten in hun waardeketen binnen en buiten de EU. De verwachte deadline voor naleving is 2028.
• Groep drie omvat bedrijven buiten de EU met meer dan 500 werknemers die in de EU een netto-omzet van meer dan 150 miljoen euro realiseren. Deze bedrijven moeten een plan opstellen dat ervoor zorgt dat hun zakelijke strategie in overeenstemming is met de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs: de opwarming van de aarde beperken tot 1,5 graden Celsius. De verwachting is dat zij in 2029 aan de eisen van de richtlijn moeten voldoen.
• Groep vier omvat bedrijven die vergelijkbaar zijn met organisaties die deel uitmaken van groep twee. Dit zijn bedrijven buiten de EU met een netto-omzet van meer dan 40 miljoen euro die actief zijn in een of meer sectoren met een hoge impact. Zij moeten dezelfde maatregelen treffen als groep twee, maar pas vanaf 2030.”

Welke langetermijngevolgen zal de CSDDD hebben voor de EU?

Johan Löfquist: “Het is moeilijk te zeggen hoe verstrekkend de impact zal zijn. Voor de tijd dat er sprake was van EU-brede wetgeving hielp ik bedrijven echter al met het meten van hun duurzaamheidsprestaties. Vanuit dat perspectief kan ik wel een voorschot nemen op hoe het zakelijke landschap verandert en blijft reageren op transformationele wetgevingen zoals de CSDDD. Als we het over bedrijven en duurzaamheid hebben is een veel voorkomend frame dat veel van hen niet willen veranderen. In werkelijkheid willen veel bedrijven wél actie nemen, maar beschikken ze überhaupt niet over de data die zij nodig hebben om duurzame beslissingen te kunnen nemen. Want hoe kan en meubelzaak duurzame producten aanbieden als leveranciers in de houtmarkt totaal geen transparantie bieden over hun producten? Ik gebruikte de term ‘transformationeel’, omdat wetten zoals de CSDDD deze situatie ingrijpend veranderen. De beschikbaarheid van data zal uitgroeien tot de norm en organisaties toegang bieden tot compleet nieuwe handvaten voor hun besluitvorming. Consumenten die duurzame beslissingen willen nemen, zullen daadwerkelijk in staat zijn om na te gaan wat zij kopen. Groene investeerders zullen minder gevaar lopen om per ongeluk geld in vervuilende bedrijven te steken. De CSDDD gaat echter nog een stap verder. De richtlijn vergroot niet alleen de transparantie binnen toevoerketens, maar stelt bedrijven ook verantwoordelijk voor de schade die hun toevoerketen veroorzaakt. Het tijdperk waarin bedrijven zich van de domme konden houden nadert zijn einde. Als bedrijven voor positieve impact willen zorgen, zal de CSDDD hen daarbij helpen. Bedrijven met een negatieve impact zullen het nodige werk moeten verrichten. Gelukkig is de branche voor duurzaamheidsdiensten en de tools die bedrijven daarmee kunnen helpen echt volwassen aan het worden. Iedereen die het wil kan daar direct mee aan de slag gaan. Als alles loopt zoals gepland zal dit de EU hoogstwaarschijnlijk positioneren als leider op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, en niet alleen op het gebied van klimaatverandering. De werkwijze van bedrijven in de EU zou kunnen uitgroeien tot een internationale benchmark. Dit zou een domino-effect kunnen hebben op landen waarin sprake is van minder naleving van de mensenrechten, het arbeidsrecht en de milieuwetgeving.”

Hartelijk dank voor dit interview.

Johan Löfquist: “Graag gedaan, bedankt voor het gesprek! En iedereen die meer wil weten over de CSDDD of de komende nationale of EU-brede duurzaamheidswetgeving kan voor educatieve informatie terecht op onze website Worldfavor.com.”



Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *