Gemeentebegrotingen: korte termijn knelpunten of structureel risico’s beheersen?

17 september 2020
Kennisbank

Johan de Kruijf

Hebt u het al gehoord? De minister van BZK stelt voor gemeenten een tweede tranche van coronasteun van 777 miljoen euro beschikbaar. Dat heeft u vast in de krantenkoppen gezien. Maar heeft u ook de brief van de minister over dit onderwerp gelezen? En alle stukken in samenhang gezien? De nummering van kamerstukken op dit dossier blinkt niet uit in eenduidigheid: drie verschillende hoofdnummers om steun gaan gemeenten in verband met corona aan te kondigen maakt er een zoekplaatje van. Maar dat ligt eerder bij het Parlement dan bij de minister. Laten we eens kijken naar de inhoud van de brief (TK, 35420 nr. 104) van de minister. Pel de bedragen voor kostenvergoedingen af en dan valt op dat van de 777 miljoen euro meer dan de helft (415 miljoen euro) naar kosten GGD, extra toezicht en veiligheidsregio’s gaat. Daarnaast is er een stelpost en wat aanvullende maatregelen voor inkomensverliezen van gemeenten (170 miljoen euro), wordt er geld vrij gemaakt voor compensatie in de cultuur- en buurthuissector (85 miljoen euro), voor meerkosten rond verkiezingen (30 miljoen euro) en wordt de opschalingskorting 2020 (70 miljoen euro) en 2021 (70+90 miljoen euro) incidenteel niet toegepast. 

In de formele begrotingswijziging van het gemeentefonds komt niet alles terug, mede omdat er sprake is van stelposten in de brief van de minister. Gemeenten krijgen daarmee in 2020 dus naast kostenvergoedingen en compensatie voor inkomensverlies 70 miljoen euro vrij beschikbaar om onvoorziene tegenvallers op te vangen.

Een zorgelijk zinnetje, en een desastreus tekort bij gemeenten

Wat veel meer zorgen baart, is een klein zinnetje op pagina 2 van de genoemde brief waarin de minister aankondigt dat het ‘exploitatietekort’ van gemeenten in 2019 uitkomt op 768 miljoen euro tegenover een tekort van 197 miljoen euro in 2018. Daarbij moet u bedenken dat het kabinet via een extra bijdrage 2019-2021 voor het sociaal domein in 2019 420 miljoen euro had toegevoegd aan het gemeentefonds. Zonder die bijdrage was het tekort in 2019 uitgekomen op bijna 1,2 miljard euro. Uit de grafiek kunt u afleiden dat dit het slechtste exploitatieresultaat sinds de bankencrisis is en het op drie na slechtste resultaat sinds de invoering van de huidige begrotingsregelgeving. En dat in een tijd waarin sprake was van hoogconjunctuur en het Rijk een bedrag in de orde van grootte van 15 miljard euro overhield.

Tóch (incidentele) meevallers voor gemeenten, wat doet dat met de beeldvorming?

Niemand kan precies voorspellen hoe de gevolgen van de coronacrisis verder gaan doorwerken op de gemeentelijke financiën. Onzekerheden zitten, naast het op langere termijn in stand houden van voorzieningen als schouwburgen en dorpshuizen/wijkcentra, in de vertraagde doorwerking van een beroep op zorg, de bijstand en de combinatie van die twee factoren. Voor 2020 is het ook denkbaar dat door het niet leveren van sommige zorg er toe leidt dat meevallers in het sociaal domein ontstaan. En dan is er nog een klein detail: in 2020 ontvangen 44 gemeenten in totaal  4,1 miljard euro uit de verkoop van Eneco. Dat betekent dat het niet ondenkbaar is dat het exploitatieresultaat van alle gemeenten in 2020 positief in plaats van negatief zal zijn. En wat gaat dat met de beeldvorming over gemeenten in Den Haag doen?

Het “dichtschroeien” van open einde regelingen: Onontkoombare herziening van het Rijksbeleid

Gemeenten lopen al tijden te hoop tegen door het Rijk opgelegde bezuinigingsmaatregelen en ontoereikende budgetten voor het sociaal domein. De resultaten uit 2019 laten duidelijk zien dat er aanleiding is voor herziening van het Rijksbeleid. Je kunt het collectief van gemeenten verwijten onvoldoende na te hebben gedacht over de consequenties van de risico-overdracht van open einde regelingen door het Rijk naar het lokale niveau. Tegelijkertijd is een constante in Rijksbeleid de afgelopen 30 jaar het ‘dichtschroeien’ van open einde regelingen geweest. Dat proces is nog niet gestopt. Discussies over huurtoeslag maar ook over verbreding van het lokale belastinggebied (waar de budgetten van WMO tot de mogelijke uitbreiding van lokale belastingen worden genoemd, Kamerstukken II 2019/20, 32140 nr.71 blg-937066, pagina 49) zijn er voorbeelden van. Daar komt bovenop dat het Rijk met detail-regelgeving ingrijpt in de gemeentelijke beleidsvrijheid voor open einde regelingen. Als het Rijk dergelijke invloed wil, dan moet het Rijk ook eerlijk delen: ingrijpen betekent risico’s delen. De regelingen rond de bijstand laten zien hoe dat kan. Dit kabinet zit in de laatste fase: verkiezingen en verkiezingsprogramma’s komen er aan. Gemeenten doen er goed aan om veel nadrukkelijker dan nu het geval is aan te sturen op risicodeling bij taakoverdrachten van Rijk naar gemeenten en in te zetten op aanpassing van de afspraken in het sociaal domein. Het nieuwe regeerakkoord is daarvoor het moment bij uitstek. Anders horen we de komende vier jaar opnieuw alleen de roep om extra geld, zonder dat structurele oplossingen worden gevonden.

Figuur:  Rekeningresultaat (inclusief inzet reserves) en exploitatieresultaat NL gemeenten (bron CBS en TK 35420 nr. 104)

De auteur, Johan de Kruijf is universitair docent bestuurskunde aan de Radboud Universiteit. Daarnaast is hij eigenaar van Voor Raad & Bestuur waarmee hij onderzoeks- en adviesdiensten levert voor het openbaar bestuur, in het bijzonder gericht op financieel management en besturingsvraagstukken en tevens blogger op het Risk & Compliance Platform Europe. 

Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *