Gegokt en gewonnen (maar wat?)
Eerst en vooral: Oprechte felicitaties aan het Griekse volk dat terecht trots mag zijn op haar moedige houding. Ook wij hadden verregaande vraagtekens bij de houding van de Europese onderhandelaars: Nadat Griekenland gedurende vijf lange jaren het bittere medicijn van de Eurozone had geslikt en –op een kortstondige heropleving na- enkel nog dieper in de economische ellende was verzonken, insisteerde de Eurogroep op het gebruik van hetzelfde, ondoelmatige recept. Iedere economist had intussen nu wel begrepen dat deze financiële strafexpedities op het Helleense schiereiland de economische en financiële situatie alleen maar verergerden en geen enkel perspectief op verbetering meer boden. Maar “boekhoudkundig” waren de voorstellen van Europa wel in orde …
De reële effectieve wisselkoers (als maatgetal voor de efficiëntie van een economie) van Griekenland is ten opzichte van Duitsland het meest verbeterd van alle landen van de Eurozone sedert de (terechte) invoering van de besparingsprogramma’s.
Dit betekent dat enerzijds de opgelegde besparingen diep hebben ingesneden in de welvaartspositie van de Griekse bevolking maar anderzijds dat het voordeel van de verbeterde concurrentiepositie van de industrie de nadelen van het inkomensverlies niet heeft kunnen compenseren (in tegenstelling met Spanje en Italië, maar dit zijn dan ook landen met een redelijk stevige industriële ruggengraat, hetgeen Griekenland manifest ontbeert.)
Het dreigement van de Europese ministers van Financiën dat de totale ondergang van de Griekse economie onafwendbaar zou zijn, indien hun voorstellen niet zouden worden aanvaard, zal dan ook weinig indruk maken op die 30% van de bevolking die toch al zonder werk zaten of op de grote meerderheid van de bevolking die al bijna een decennium lang geen enkele kans heeft gehad om hun spaarvermogen zelfs maar enigszins op te bouwen en nu geconfronteerd worden met lege ATM’s. Wanneer het “ja”-kamp dan nog werd vertegenwoordigd door precies diegenen die het probleem in het verleden op hun beloop hadden gelaten, dan lijkt de weg open te liggen voor een krachtig afwijzend signaal.
Niets kan een volk beter verenigen dan een gemeenschappelijke vijand, zeker wanneer deze laatste het blijkbaar niet kan laten om voortdurend laatdunkende en krenkende opmerkingen te formuleren over de cultuur en de mentaliteit van een land dat hij tot overgave tracht te dwingen.
Vanzelfsprekend moet Griekenland zijn schulden afbetalen, maar de schuldeisers moeten ook beseffen een weloverwogen schuldherschikking in sommige gevallen tot een beter eindresultaat aanleiding kunnen geven. Ook het IMF heeft er recentelijk zonder enige terughoudendheid op gewezen dat de huidige Griekse schuldpositie als dusdanig als onhoudbaar moet worden beschouwd en enkel met structurele ingrepen kan worden gestabiliseerd over langere termijn.
Het is nu de hoogste tijd geworden om dit dossier over te hevelen naar het hoogste politieke orgaan van de Eurozone om enerzijds een rechtvaardige en correcte oplossing te zoeken voor de schuldeisers, maar anderzijds de lokale bevolking enig perspectief te bieden. En dat is veel minder moeilijk dan men laat uitschijnen. Er is overigens geen enkele constructieve politieke doctrine die het gedrag van de Eurozone in de voorbije weken kan ondersteunen: Zeker niet vanuit liberaal-democratische hoek (waarbij de doelstelling moet zijn om Griekenland als een waardevolle partner te behouden). In het geheel al niet vanuit sociaal – of Christendemocratische hoek (waarbij Griekenland op een verantwoorde manier de nodige solidariteit vereist).
Hopelijk kan de initiële schrikreactie, na de eclatante overwinning van het “neen”-kamp, dit proces nog versnellen. De Europese leiders kunnen ook niet meer te hard dreigen met een “Grexit”. Vooreerst hadden ze hiervoor al geen juridische basis maar ze zijn hiervoor intussen ook iedere morele basis kwijt: De Griekse regering heeft ten minste de moed gehad om haar bevolking te bevragen. Pas indien de Eurozone de vraag stelt of haar bevolking akkoord gaat met een Grexit, dan heeft ze enige morele grond om dit rampscenario te laten voltrekken op het Helleens schiereiland.
Ieder politiek akkoord over Griekse steun moet echter in principe ook aan (onder andere) de Bundestag worden voorgelegd, terwijl de leden van deze hoge vergadering nu net in zomerreces zijn vertrokken. Maar de druk op het bancaire systeem zal waarschijnlijk voldoende zijn om de nodige bewarende maatregelen te nemen en de Eerste Ministers van Duitsland en Frankrijk politiek verregaand te engageren, zodat deze hindernis (met enig voorbehoud) als haalbaar kan worden beschouwd.
Na een oorspronkelijke negatieve reactie op de aandelenmarkten (orde van grootte 2 à 3% ?) verwachten we dan ook dat de hoop op een akkoord terug zal toenemen en de markten geleidelijk zullen herstellen. De huidige crisis vormt dan ook geen reden tot paniekverkopen maar vraagt wel om het nodige geduld.
Een cruciale rol is hierbij weggelegd voor de ECB, die gedurende de afgelopen, rampzalige weken blijk heeft gegeven van enige objectiviteit en koelbloedigheid. Hun taak moet er nu vooral in bestaan om het gevaar van uitbreiding naar Spanje en Italië zoveel mogelijk af te weren.
Hiervoor beschikt de Centrale Bank over alle mogelijke middelen en een ruim mandaat, zodat er geen enkel excuus bestaat voor een besmetting van de overheidsobligaties van deze landen. Om de Griekse banken definitief terug vlot te trekken blijft echter een politiek akkoord nodig.
Hopelijk wordt uit dit politiek debacle ook de les getrokken hoe men met een dergelijk conflict moet omspringen. “Gelukkig” betreft het nu maar een economie die minder dan 2% van het totale BBP omvat, maar wanneer grotere economieën binnen de Eurozone dreigen te wankelen, dan dient een efficiënter oplossingsmechanisme te worden uitgewerkt en vooral een beleid ter voorkoming te worden uitgestippeld.
De Griekse regering heeft door haar moed (eerder dan door overtuigende argumenten) zeker een betere onderhandelingspositie bedongen. Hopelijk vertonen de Europese “top”onderhandelaars voldoende sportiviteit en het nodige respect voor de uitzichtloosheid van de Griekse delegatie, die deze tot een sprong in het onbekende heeft gedwongen, zodat we dit, voor Europa beschamende, hoofdstuk zo snel mogelijk kunnen afsluiten.
Stefan Duchateau