Die ochtend bij de Chinees …
De Chinese overheid doet (eindelijk) wat ze moet: eerst de geldmarkten wat aftoetsen met een bescheiden daling van haar beleidsrente, opgevolgd met een even bescheiden als voorspelbare verlaging van de reserveverplichtingen van de banken. Zo kan je vrij accuraat nagaan of de beoogde doelstellingen (zoals de kredietverstrekking aan de industrie) kunnen worden bereikt zonder ongewenste bijwerkingen (bijvoorbeeld een aanzwengeling van de vastgoedsector). De testresultaten bleken erg bemoedigend, zodat een volgende stap in de rentedaling kon worden ingezet en de financiële markten konden worden vergast op een volgende verlaging van de bancaire reserveverplichtingen.
Wanneer aan banken lagere kapitaalverplichtingen worden opgelegd, kunnen de kredietvolumes in belangrijke mate toenemen. Dat laatste is van cruciaal belang voor de herneming van de industriële groei in China en – zonder overdrijving – voor de mondiale groeicijfers. Het werd immers steeds duidelijker dat de Amerikaanse economische motor wel tegen een voldoende tempo draaide om de binnenlandse economie op een aanvaardbaar peil te houden, maar onvoldoende kracht ontwikkelde om ook de wereldeconomie op sleeptouw te nemen. Want op de wispelturige Japanse economie kan al decennialang niet meer worden gerekend, terwijl de eurozone al haar kracht nodig heeft om zich uit het verraderlijke moeras te slepen waarin zij dreigde te verzinken na de banken- en landencrisis.
De tweede economie van de wereld gaf echter gedurende lange tijd de indruk dat zij haar langetermijndoelstellingen (met name de transitie van haar economie van een lage loonproducent naar een exporteur van hoogkwalitatieve producten en diensten) halsstarrig voorrang wilde geven op de noodzaak tot onmiddellijke stimulering van haar industriële groei op korte termijn. Sinds enkele maanden groeit echter de overtuiging dat de Chinese overheid voldoende bezorgd is over de terugval van haar economische productie om over te gaan tot doortastende monetaire impulsen. In combinatie met de zeer lage rentestand in de rest van de wereld, de sterk teruggevallen olieprijzen en de ongebreidelde geldcreatie moet en zal dit de wereldgroei weer op een aanvaardbaar peil brengen.
De aandelenbeurzen nemen alvast een flinke voorsprong, waarbij de Chinese beurs een herstelbeweging heeft ingezet met een opwaarts momentum zoals nog maar zelden werd waargenomen.
Intussen, op het Oude Continent: de historische poging van de ECB om alsnog de economische motor opgestart te krijgen in de eurozone gaat uit van de veronderstelling dat indien de opbrengst op alle ‘risicoloze’ beleggingen inzake rendement worden bevroren, de kredietvorming aan de industrie (en meer bepaald de KMO’s, die goed zijn voor 75 % van de Europese tewerkstelling) dan ongehinderd haar weg zal vinden en aanleiding zal geven tot investeringen, consumptie en jobcreatie. Deze stelling moet weliswaar nog bewezen worden, maar de aandelenbeurzen geven alleszins het voordeel van de twijfel aan een optimistische invulling van de vraag of een dergelijke politiek inderdaad de gewenste resultaten kan afleveren.
U hoort ons alleszins niet mopperen over deze historische ontwikkelingen, die daarenboven zowel de obligatie- als de aandelenmarkten telkens naar nieuwe recordniveaus jagen. Interessant, fascinerend én rendabel. Dat maak je echt niet keer mee.
Stefan Duchateau