De waarde van de begroting
Het loopt tegen het einde van het kalenderjaar, begrotingstijd. Een belangrijk onderwerp in de vergaderingen van de auditcommissie en de raad van commissarissen. De interne auditor (3e lijn) wordt gevraagd om de begroting te toetsen. Bestuurders en commissarissen horen graag zijn of haar bevindingen. Het toetsen van de financiële continuïteit van de woningcorporatie is daarbij een belangrijk item. De taak van de interne auditfunctie (of ‘controlfunctie’) bij woningcorporaties bestaat grofweg uit de volgende twee onderdelen, het toetsen van de effectiviteit en efficiency van de bedrijfsprocessen en de betrokkenheid bij besluiten met verstrekkende financiële gevolgen. Bij het toetsen van de begroting zijn beide onderdelen van belang. Betrouwbaarheid van de begroting is een noodzaak. Hoewel de bespreking van de begroting in het vierde kwartaal plaatsvindt, is het proces voor het opstellen van de begroting al gestart in het voorjaar. Vaak begint dit met het vaststellen van een kadernotitie en gaan de verschillende afdelingen aan de hand daarvan aan de slag met de afdelingsbegroting. De begroting kan ook geheel vanuit de afdeling Financiën worden opgesteld waarbij de begroting van het afgelopen jaar wordt geëxtrapoleerd naar het komende jaar. Bij de toetsing beoordeelt de interne auditor de wijze waarop de begroting tot stand komt.
Wat wil men volgend jaar van het ondernemingsplan bereiken? Hoe gaat men om met betaalbaarheid en leefbaarheid? Hoe staat het bezit er voor? Welke complexen moeten worden geschilderd en welke kunnen nog wel een jaartje wachten? Wat betekenen de plannen in financiële zin? En past dat binnen de financiële kaders. Zo niet, dan moeten plannen worden bijgesteld en opnieuw worden doorgerekend.
De begroting is misschien wel van grotere betekenis dan de jaarrekening. Het is van belang om vast te stellen dat de begroting voldoende onderbouwd is. De interne auditor kan op basis van het antwoord op de bovenstaande vragen en de onderliggende bewijsstukken, aangeven in welke mate het begrotingsproces in control is. Dit bepaalt de betrouwbaarheid van de begroting. Een begrotingsproces dat is gestoeld op niet geverifieerde aannames, op kengetallen, op standaard onderhoudscycli en op geïndexeerde cijfers van vorig jaar kent risico’s. Uiteraard dient de interne auditor bestuur en toezichthouders hierop te wijzen en aan te geven wat dit betekent voor de financiën van de corporatie. Middels scenario-analyses is dit vaak reeds in kaart gebracht.
Een niet te onderschatten zorg is de haalbaarheid van plannen op het gebied van nieuwbouw, renovatie en verduurzaming. Er is een tekort aan woningen. Van corporaties wordt verwacht dat zij hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Echter, in het rapport ‘Opgaven en Middelen’ is inzichtelijk gemaakt dat corporaties onvoldoende middelen hebben om én de woningportefeuille te vergroten én woningen CO2-neutraal te maken én te zorgen voor goede betaalbaarheid van woningen voor de doelgroep. Dit beeld zien we terug in individuele begrotingen van corporaties die binnen enkele jaren tegen de grenzen van hun financiële mogelijkheden aanlopen. De ingerekende plannen hebben deels een voorwaardelijk karakter: indien de locaties beschikbaar zijn, dan realiseert de corporatie daar sociale huurwoningen. Dit is misschien wel de grootste onzekerheid in de begroting, waarmee het ook onzeker is dat corporaties tegen de grenzen van hun financiële mogelijkheden aan lopen. Het inrekenen van onzekere plannen kan zodoende een averechts effect hebben. In Den Haag zal gezegd worden dat corporaties veel beloven en alleen maar rijker worden, maar hun toezeggingen op het gebied van nieuwbouw niet nakomen.
Een oplossing kan zijn om een interne en een externe begroting te maken. Met de interne begroting wordt inzichtelijk gemaakt wat de financiële impact is van de ‘zachte’ plannen. In de externe begroting worden alleen de harde plannen opgenomen waarop de corporatie afgerekend mag worden.
Cosmo Schuurmans