De Tweede Kamer is verdeeld over het voorstel om de grens voor contante betalingen te verlagen naar 3.000 euro. Tijdens het debat op 9 september 2024 over de Wet Plan van Aanpak Witwassen liepen de meningen over dit onderwerp sterk uiteen. Opvallend waren de verschillende standpunten van de vier coalitiepartijen inzake de voorgestelde wetgeving.
Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) verdedigde de grens van 3.000 euro voor contante betalingen als een effectief middel in de strijd tegen witwassen. Hij benadrukte dat contant geld een belangrijke rol speelt in de hele criminele keten, van de top tot de lagere niveaus. Volgens de minister gebruiken criminelen contant geld omdat zij opereren in een wereld zonder onderling vertrouwen. Elke barrière die wordt opgeworpen, maakt het witwassen moeilijker.
Van Weel gaf voorbeelden van witwaspraktijken waarbij relatief kleine contante bedragen worden gebruikt, zoals bij de handel in tweedehands auto’s. Criminelen kopen auto’s bij verschillende handelaren met contant geld, verkopen deze vervolgens door naar het buitenland, waarna het geld wordt witgewassen via legitieme bedrijven.
De minister benadrukte dat de grens van 3.000 euro vooral effectief is tegen de “tussenlaag” van criminelen die deze praktijken gebruiken. Hij stelde dat het niet de bedoeling is om contant geld als betaalmiddel te criminaliseren, maar dat het noodzakelijk is om grote contante transacties te reguleren om witwassen tegen te gaan.
Van Weel erkende dat er een waterbedeffect kan optreden als de regels in omliggende landen anders zijn. Toch pleitte hij ervoor dat Nederland moet streven naar de laagst mogelijke grens voor contante betalingen om te voorkomen dat criminelen naar Nederland uitwijken om hun geld wit te wassen.
Eigen afweging boven Europese druk
De VVD was niet eenduidig over de verlaging van de contante betaalgrens naar 3.000 euro. De partij steunde weliswaar maatregelen die het witwassen bestrijden, maar uitte zorgen over de praktische uitvoerbaarheid van de wet en de mogelijke negatieve impact op ondernemers en consumenten.
VVD-Kamerlid De Vries was kritisch over het voorstel van andere partijen om de grens op 10.000 euro te houden. De Vries benadrukte het belang van de afspraken die Nederland met de EU heeft gemaakt binnen het Herstel- en Veerkrachtplan, maar stelde dat de VVD altijd haar eigen afwegingen zal maken.
‘Soevereiniteitsoverdracht op z’n lelijkst’
De PVV verzette zich fel tegen de verlaging van de contante betaalgrens. Kamerlid De Vree noemde het voorstel “symboolpolitiek” en betoogde dat criminelen hun werkwijzen simpelweg zullen aanpassen. Hij pleitte voor een structurele aanpak van ondermijnende criminaliteit, waarbij handhaving en toezicht centraal staan.
Ook de BBB uitte kritiek op de verlaging van de betaalgrens. Kamerlid Vermeer sprak van “soevereiniteitsoverdracht op z’n lelijkst” en benadrukte het belang van contant geld als volwaardig betaalmiddel. Hij twijfelde aan de effectiviteit van de maatregel en waarschuwde voor het waterbedeffect. Bovendien hekelde hij het feit dat de regering met het voorstel de Kamer vooruit zou lopen.
De NSC sloot zich aan bij de kritiek van de PVV en BBB. Kamerlid Joseph benadrukte het belang van contant geld als noodoplossing in tijden van crisis. Zij stelde dat de grens van 3.000 euro onvoldoende onderbouwd was en pleitte voor een grens van 10.000 euro, zoals die ook in de Europese richtlijn wordt gehanteerd.
Minister Heinen belooft actie tegen discriminerende betaalinstellingen
Een ander belangrijk onderwerp in het debat was de discriminatie door betaalinstellingen. DENK-Kamerlid Ergin uitte zijn zorgen over de manier waarop banken omgaan met klanten met een migratieachtergrond. Hij wees op gevallen waarin mensen ten onrechte als verdacht werden aangemerkt en riep op tot een code of conduct om discriminatie tegen te gaan. Minister van Financiën Heinen (VVD) erkende het probleem en zegde toe de banken te vragen met een voorstel voor zo’n code te komen.
Tot slot kwam de kwestie van Transactie Monitoring Nederland (TMNL) aan bod. Dit initiatief, waarbij banken informatie delen over mogelijke witwaspraktijken, is in zijn huidige vorm gestopt. Minister Heinen benadrukte echter dat samenwerking tussen banken om witwassen te bestrijden nog steeds mogelijk is binnen de kaders van de Europese wetgeving.