Hans Timmerman
Een bloem is via zijn steel geworteld in de aarde. In zijn leven groeit de bloem op stevige groene of reeds verhoutte stelen. Daaronder groeit een wortelstelsel, groot genoeg om de plant van voldoende water en voedsel te voorzien. Je kunt stelen, bladeren, takken en wortels als de infrastructuur van de bloem zien. Een infrastructuur waarop zich jarenlang een schoonheid van bloemen kan ontwikkelen, gevoed door de wortels en telkens verse bladeren. Fotosynthese zorgt dat zonlicht en CO2 samen met het water met mineralen uit de grond, glucose vormt als bouwstof voor de infrastructuur van stelen, stengels, takken en wortels. De bloemen leveren de meerwaarde en zijn de identiteit van de plant. Essentie is dat stuifmeel en stamper uiteindelijk zaden produceren. Daar zorgen de kroonbladeren voor die samen de gekleurde kroon vormen. De kleuren trekken bijen aan met als beloning een beetje honing. Hoe langer de plant bestaat des te meer zaad en dus waarde de bloem nalaat. Nakomelingen als stamboom van de bloem. Het erfgoed van de bloemenpracht.
Lees meer…