
Hoe de EU overlappingen en overtolligheden in de EU-wetgeving inzake financiële diensten probeert te identificeren
Op 19 maart stemde de ECON-commissie van het Europees Parlement (European Parliament Committee on Economic and Monetary Affairs) in met het triloogakkoord over het Voorstel voor een Verordening op het gebied van rapportageverplichtingen voor financiële diensten. Het voorstel werd op 17 oktober 2023 aangenomen door de vorige Europese Commissie. Het regelt hoe toezichthoudende autoriteiten in de EU informatie mogen delen die zij in het kader van hun taken verkrijgen. Dit initiatief maakt deel uit van de Supervisory Data Space, een initiatief dat de Commissie lanceerde in 2021.
Het verslag van rapporteur Paulius Saudargas (EPP, LT) werd op 29 januari 2024 door ECON aangenomen. Op 12 maart 2024 werd het in de plenaire vergadering goedgekeurd. De Raad van de Europese Unie nam zijn standpunt aan op 19 juni 2024. Op 18 december 2024 werd een compromis bereikt in de triloog. Na de definitieve goedkeuring en de juridische en linguïstische verificatie, volgt de ondertekening door de medewetgevers en publicatie in het Publicatieblad. Twintig dagen na publicatie treedt de verordening in werking en is deze rechtstreeks van toepassing.
De wijzigingsverordening heeft als doel dubbele verzoeken aan financiële instellingen en andere rapporterende entiteiten te voorkomen. Dit geldt wanneer twee of meer autoriteiten het recht hebben om dezelfde informatie te verzamelen. Gegevensdeling moet voldoen aan normen voor gegevensbescherming, intellectueel eigendom en beroepsgeheim. Het mag bestaande gegevensuitwisseling tussen autoriteiten niet beperken, maar juist een extra kanaal bieden.
Amendementen van het Parlement richtten zich op de verschillen in gegevens tussen lidstaten. Deze verschillen moeten ook kwalitatief worden geanalyseerd. Sommige EU-wetgevingshandelingen zijn bedoeld voor gedeeltelijke of minimale harmonisatie vanwege hun rechtsgrondslag. Andere rapportagestandaarden zijn vrijwillig of volgen een opt-in-regeling. Het Saudargas-verslag pleit ervoor dat alle bevoegde, toezichthoudende en resolutieautoriteiten onder de reikwijdte van deze wijzigingsverordening vallen. Dit versterkt het ‘report once’-principe binnen de EU.
De Raad had een restrictiever standpunt over de reikwijdte. De Europese toezichthoudende autoriteiten (ESAs) en het Europees Comité voor Systeemrisico’s (ESRB) moeten informatie delen die zij van nationale bevoegde autoriteiten ontvangen. Dit mag alleen gegevens betreffen uit rapportageverplichtingen op grond van EU-wetgeving, niet uit nationale wetgeving. De Raad sloot de Anti-Money Laundering and Countering the Financing of Terrorism Authority (AMLA) uit van de verordening. De Raad stelde voor om de mogelijke opname van AMLA binnen twee jaar te heroverwegen, maar dit voorstel werd uiteindelijk niet gehandhaafd.
Deze nieuwe verordening zal de ESA-verordeningen wijzigen. Zo kan elke ESA op basis van een gewijzigd artikel 16a in zijn adviezen ingaan op de werking van wetgevingshandelingen. Dit kan op verzoek of op eigen initiatief. De adviezen kunnen ook andere inconsistenties behandelen, naast rapportage- en openbaarmakingsvereisten. De Commissie kan, op basis van deze adviezen, indien nodig een wetgevingsvoorstel indienen bij het Europees Parlement en de Raad. AMLA krijgt dezelfde bevoegdheid.
Volgens overweging 4a komen overbodige of verouderde rapportage- en openbaarmakingsvereisten vooral voort uit inconsistenties tussen sectorspecifieke en
sectoroverstijgende wetgeving. Ook spelen verschillen tussen nationale en EU-eisen (‘gold plating’) een rol. Bovendien sluiten sommige rapportageverplichtingen niet meer aan op bedrijfs- en regelgevende ontwikkelingen. De ESAs en AMLA moeten daarom niet alleen technische normen beoordelen, maar ook adviseren over de werking van bestaande wetgevingshandelingen.
Enkele observaties
· De wijziging van artikel 16a geeft de ESAs een nieuwe bevoegdheid: een oordeel geven over de werking van wetgevingshandelingen in brede zin. Deze adviezen kunnen verder gaan dan rapportage en openbaarmaking en ook andere inconsistenties aanpakken. Is het de bedoeling dat de ESAs de controleurs worden van de wetgevingsvaardigheden van de Commissie en de medewetgevers, vooral op horizontaal niveau?
· Op horizontaal vlak zijn nationale autoriteiten vaak lid van de raad van toezichthouders van de ESAs. Krijgen deze ESAs nu een aanvullende bevoegdheid om een oordeel te geven over de nationale omzetting van Unierecht door lidstaten? Is dit een mogelijk belangenconflict?
Een andere vernieuwing is opgenomen in artikel 29. De bevoegdheid om RTS en ITS te herzien, die niet-wetgevende handelingen zijn, was al een bestaande opdracht. Artikel 29(1)(d) is nu echter gewijzigd. ESAs krijgen expliciet de bevoegdheid om wijzigingen door te voeren die overbodige of verouderde vereisten schrappen, kosten minimaliseren en de bruikbaarheid en kwaliteit van gegevens waarborgen. Dit moet zorgen voor evenredige en consistente rapportage- en openbaarmakingsvereisten en regelgevingslacunes aanpakken. Vraag: hoe vaak is gebruikgemaakt van de bestaande bevoegdheden? Was deze wijziging noodzakelijk? Of geeft dit de ESAs een hernieuwde focus op de toezichtdatavoorziening?
De volledige titel van de verwachte verordening luidt: (voorstel voor een) verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1092/2010, (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 806/2014, (EU) nr. 2024/1620 en (EU) 2021/523 wat betreft bepaalde rapportageverplichtingen op het gebied van financiële diensten en investeringsondersteuning.
Brussel, 1 april 2025.