Het nieuwste rapport van de Financial Action Task Force (FATF) toont aan dat de aanpak van witwaspraktijken wereldwijd tekortschiet, met name bij zogenaamde ‘poortwachters’ zoals advocaten, accountants en makelaars. Deze professionals spelen een cruciale rol in het financiële systeem en kunnen, bewust of onbewust, misbruikt worden voor het witwassen van geld. De FATF, een intergouvernementele organisatie die zich inzet voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering, heeft de naleving van haar aanbevelingen door haar 39 leden onderzocht. De focus lag daarbij op de maatregelen die landen hebben genomen om witwassen via poortwachters te voorkomen.
Uit het rapport blijkt dat hoewel er de afgelopen twintig jaar vooruitgang is geboekt, er nog steeds grote verschillen zijn tussen landen. Het onderzoek werkt met percentagescores die de benadering van de naleving van elk land aan de FATF-aanbevelingen met betrekking tot poortwachters, vertegenwoordigen. Meer dan de helft van de FATF-leden scoort hoger dan 80 procent, maar zorgwekkend is dat zeven leden, die samen meer dan de helft van het wereldwijde BBP vertegenwoordigen, onder de 50 procent scoren. Het gaat hierbij om onder andere Brazilië, China en de Verenigde Staten.
Een van de belangrijkste bevindingen uit het FATF-rapport is dat er te weinig aandacht is voor risicogebaseerd toezicht op poortwachters, zoals advocaten, accountants, trust- en bedrijfsdienstverleners en makelaars in onroerend goed. Dit gebrek aan aandacht vormt een groot risico, omdat het toezichthouders beperkt in hun vermogen om effectief toezicht te houden op deze sectoren en de naleving van anti-witwas- en terrorismefinancieringsmaatregelen te waarborgen. De laagste score in het rapport betreft de bevoegdheden van toezichthouders, wat aangeeft dat zij niet altijd over de nodige instrumenten beschikken om effectieve sancties op te leggen bij niet-naleving.
Daarnaast is het niveau van risicogebaseerd toezicht zorgwekkend laag. Dit betekent dat de meest risicovolle poortwachters, die mogelijk betrokken zijn bij het faciliteren van corruptie en witwassen, jarenlang onopgemerkt kunnen blijven. Dit probleem wordt verergerd doordat sommige toezichthouders zelfregulerende instanties zijn die mogelijk niet over de nodige expertise en middelen beschikken om risicogebaseerd toezicht effectief te implementeren. De gevolgen van onvoldoende toezicht zijn ernstig: poortwachters lopen een groter risico om misbruikt te worden door criminelen, strafrechtelijke vervolging wordt bemoeilijkt en internationale samenwerking in witwasonderzoeken wordt belemmerd. Het is volgens FATF daarom cruciaal dat alle leden, met name die met een lage score, de regels en het toezicht op poortwachters versterken en een risicogebaseerde aanpak implementeren om de integriteit van het financiële systeem te beschermen en corruptie en witwassen effectief te bestrijden.
Nederland heeft, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten en China, wel degelijk maatregelen genomen om witwassen via poortwachters tegen te gaan. De FATF constateert dat Nederland de meeste preventieve maatregelen die sinds 2003 vereist zijn door de FATF-standaarden heeft geïmplementeerd. Nederlandse toezichthouders beschikken over de meeste bevoegdheden en instrumenten die nodig zijn om toezicht te houden op deze sectoren. Hoewel Nederland dus over het algemeen goed scoort op het gebied van naleving, is er nog steeds ruimte voor verbetering. Zo zou het toezicht op poortwachters verder moeten worden aangescherpt.