Photo: Bron: Getty Images

Vernieuwde klokkenluiderswet moet voor betere bescherming zorgen

06 september 2024

Melders van misstanden, oftewel ‘klokkenluiders’ verdienen bescherming, maar hoe effectief is die bescherming nu écht geregeld? De Wet bescherming klokkenluiders (Wbk), die in februari 2023 in werking trad, had als doel om melders van misstanden beter te beschermen. Toch blijkt uit recente rapporten dat er nog flink wat haken en ogen zitten aan het toezicht- en handhavingsstelsel. Zo kunnen sancties nog niet worden opgelegd aan werkgevers die de wet overtreden en zijn er vragen over de juridische uitvoerbaarheid van de huidige regels. Terwijl ngo’s als Transparency International kritiek leveren, werkt het kabinet achter de schermen aan nieuwe wetsvoorstellen om deze knelpunten op te lossen. Maar is dat genoeg om klokkenluiders de bescherming te bieden die ze verdienen?

De verwachting is dat het nieuwe kabinet de bescherming van klokkenluiders tot een van haar prioriteiten zal gaan bestempelen, zo valt te lezen in het hoofdlijnenakkoord. Echter, niet in alle gevallen trekt de klokkenluider aan het langste eind. Ngo Transparency International-Nederland uit de kritiek dat de wet onduidelijk is, daarnaast is het Huis voor Klokkenluiders nog niet bevoegd om sancties op te leggen wanneer blijkt dat werkgevers zich niet aan de wet houden.

Wet bescherming klokkenluiders

Sinds 18 februari 2023 is de Wet bescherming klokkenluiders (Wbk) grotendeels in werking getreden, waarmee de oude Wet Huis voor klokkenluiders is vervangen. Deze nieuwe wet is ingevoerd om de EU-richtlijn 2019/1937 (de Klokkenluidersrichtlijn) te implementeren en brengt diverse belangrijke wijzigingen met zich mee. Zo zijn er strengere eisen voor interne meldprocedures, worden de definities van ‘melder’ en ‘misstand’ uitgebreid, is er een uitgebreider benadelingsverbod, en een verschuiving van de bewijslast. Deze veranderingen zijn erop gericht om melders betere bescherming te bieden en de drempel om misstanden te melden verder te verlagen.

De Wbk is van toepassing op zowel private als publieke werkgevers met ten minste 50 werknemers. Werkgevers in sectoren zoals offshore olie- en gasactiviteiten, financiële diensten en burgerluchtvaart, vallen onder de wet ongeacht het aantal werknemers. Werkgevers die onder de Wbk vallen zijn verplicht een meldpunt in te richten waar werknemers hun vermoedens van misstanden op een veilige manier kunnen melden. Dit soort meldingen moeten vervolgens ter instemming worden voorgelegd aan de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging van de desbetreffende instelling. Daarnaast moeten werkgevers een meldregeling inrichten waarin beschreven moet zijn op welke wijze werknemers op een veilige manier vermoedens van misstanden intern en extern kunnen melden.

Uitbreiding definitie van ‘melder’ en ‘misstand’

Het begrip ‘melder’ wordt onder de Wbk uitgebreid. Nu kunnen niet alleen werknemers, maar ook andere personen zoals zzp’ers, vrijwilligers, sollicitanten, ex-werknemers, aandeelhouders en leden van de raad van bestuur of commissarissen meldingen doen. Dit betekent dat een bredere groep mensen binnen een organisatie beschermd wordt wanneer zij melding maken van misstanden.

Een misstand, op grond van de Wbk, is nu een (gevaar van) schending van het Unierecht of een handeling of nalatigheid waarbij het maatschappelijk belang in het geding is. Daar is sprake van, wanneer er een (gevaar voor) schending is van een wettelijk voorschrift, of van interne regels die een concrete verplichting inhouden en die op grond van een wettelijk voorschrift door de werkgever zijn vastgesteld. Inbreuken op het Unierecht vielen voorheen niet onder de definitie van misstanden.

Uitbreiding benadelingsverbod en verschuiving bewijslast

Binnen de Wbk geldt een benadelingsverbod. Dit houdt in dat de melder die een vermoeden van een misstand meldt bij het interne meldpunt (binnen de werkplek van de melder) of bij een externe bevoegde autoriteit (zoals DNB of AP) niet benadeeld mag worden. Dit benadelingsverbod geldt ook voor degene die de melder bijstaat, de organisatie die de melder bijstaat, betrokken derden, het meldpunt, de onderzoekers melding naar buiten te brengen.

Ook moet de werkgever bewijzen dat de benadeling, in dit geval ontslag van de werknemer, niet te maken heeft met de melding van de werknemer. Waar de bewijslast voorheen in de ‘Wet Huis voor klokkenluiders’ bij de werknemer lag, ligt dat in de Wbk dus bij de werkgever.

Toezicht en handhaving

Transparency International vindt vooral het toezichts- en handhavingsstelsel in de wet onduidelijk. In de Wbk is vastgelegd dat het Huis voor Klokkenluiders (hierna: het Huis), als onafhankelijke instantie, vertrouwelijk advies aan werknemers biedt die bij maatschappelijke misstanden als klokkenluider een melding doen. Het Huis kan helpen bij onderzoek, maar ook bij de bescherming van melders. Daarnaast zou het Huis sancties kunnen opleggen aan werkgevers die geen intern meldkanaal hebben ingericht of zich hebben misdragen ten opzichte van een melder. Dit is alleen nog niet verankerd in de Wbk.

Voorgestelde wetswijzigingen 

Onderzoeksbureau Pro Facto heeft zich gebogen over de vraag of toezicht en handhaving door het Huis juridisch houdbaar en goed uitvoerbaar zijn. Uit het rapport blijkt dat het combineren van toezicht en sancties met de bestaande advies- en onderzoekstaken van het Huis complex is. De onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het Huis mogen niet in gedrang komen. Het huidige voorstel om de afdeling onderzoek te belasten met sanctionering is juridisch onhoudbaar door de vereiste functiescheiding tussen onderzoek en sanctionering. Daarnaast zijn de te handhaven normen niet altijd duidelijk geformuleerd in de Wbk, met name rondom het sanctioneren van het niet opvolgen van aanbevelingen en de invulling van toezicht op interne meldprocedures.

Pro Facto doet twee hoofdaanbevelingen. Ten eerste moet het kabinet in overleg met het Huis een wijziging van de Wbk uitwerken die ertoe leidt dat de wet aan juridische eisen voldoet die worden gesteld aan toezicht en handhaving. Daarnaast moet het kabinet samen met het Huis kijken naar de gevolgen die de nieuwe toezichts- en sanctietaken hebben voor de capaciteit en de inrichting van het Huis en wat dit betekent voor de financiering van het Huis.

Naar aanleiding van het rapport stelde toenmalig staatsecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Alexandra van Huffelen vast dat diverse wetswijzigingen en nadere uitwerking noodzakelijk zijn om tot een toezichts- en handhavingsstelsel te komen dat juridisch houdbaar en goed uitvoerbaar is. Dit omvat het inrichten van een toezicht- en handhavingsafdeling binnen het Huis, inclusief regels voor bestuurlijke boetes en dwangsommen.

De komende tijd wordt besteed aan het uitwerken van deze taken, waarna het wetsvoorstel zal worden getoetst. Door de complexiteit van de materie is het wetsvoorstel gepland voor consultatie in de eerste helft van 2025.

  • A.Bos

    De staat en haar advocaat blokkeren het
    Installeren van de wet

Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *