Belgische vakorganisaties van advocaten en fiscalisten hebben een belangrijke juridische strijd verloren tegen de Europese richtlijn die een meldingsplicht oplegt voor potentieel agressieve grensoverschrijdende fiscale constructies. Het Europees Hof van Justitie heeft geoordeeld dat deze richtlijn een evenredige inbreuk vormt op het privéleven en in overeenstemming is met de grondrechten en de algemene beginselen van het Unierecht.
De DAC6-richtlijn, die op 1 juli 2020 in werking trad, verplicht tussenpersonen zoals banken, boekhouders, belastingadviseurs en in bepaalde gevallen ook belastingplichtigen zelf om mogelijke agressieve grensoverschrijdende fiscale constructies te melden bij de fiscale autoriteiten. Het doel van deze richtlijn is om internationale fiscale transparantie te bevorderen en belastingontwijking en -fraude te bestrijden. Niet-naleving van deze verplichtingen kan leiden tot zware boetes en strafrechtelijke vervolging.
Belgische bezwaren en juridische uitdagingen
Een aantal Belgische organisaties, waaronder de Belgian Association of Tax Lawyers en de Orde van Vlaamse Balies, stapten in 2020 naar het Grondwettelijk Hof in België. Zij betoogden dat de richtlijn onder andere het gelijkheidsbeginsel schendt omdat de meldingsplicht niet beperkt is tot de vennootschapsbelasting. Daarnaast zou de richtlijn het privacybeginsel aantasten en leiden tot hogere kosten en werklast voor de betrokken professionals. Het Grondwettelijk Hof legde de zaak voor aan het Europees Hof van Justitie voor een definitief oordeel.
Oordeel van het Europees Hof van Justitie
Het Europees Hof van Justitie heeft nu geoordeeld dat de meldingsplicht noch het gelijkheids- noch het privacybeginsel schendt. Het Hof benadrukte dat de regelgeving duidelijk en precies genoeg is om rechtszekerheid te waarborgen. In hun oordeel stelt het Hof dat de meldingsplicht een evenredige en gerechtvaardigde inmenging vormt in het recht op eerbiediging van het privéleven, wat in lijn ligt met hun eerdere voorlopige oordeel in februari van dit jaar.
Uitzonderingen en beroepsgeheim
In een eerdere uitspraak in 2022 had het Europees Hof van Justitie de meldingsplicht voor advocaten al geschrapt vanwege het beroepsgeheim. Het Hof verduidelijkt nu dat deze uitzondering enkel geldt voor advocaten die permanent als advocaat werken, en niet voor andere professionals die sporadisch optreden als juridische vertegenwoordiging.
Gevolgen en Toekomstperspectieven
Deze uitspraak betekent dat de DAC6-richtlijn volledig van kracht blijft voor de meeste tussenpersonen en belastingplichtigen. Voor advocaten die niet permanent als zodanig werken, blijft de meldingsplicht van toepassing. Dit heeft belangrijke implicaties voor de manier waarop grensoverschrijdende fiscale constructies worden behandeld en gerapporteerd in de EU.
De uitspraak van het Europees Hof van Justitie bevestigt de vastberadenheid van de EU om belastingontwijking en -fraude aan te pakken door middel van strikte rapportageverplichtingen. Hoewel deze maatregelen gepaard gaan met extra administratieve lasten voor de betrokken partijen, worden ze gezien als een noodzakelijk instrument om fiscale transparantie te waarborgen en eerlijke belastingheffing te bevorderen.
Met deze uitspraak komt er een einde aan een belangrijke juridische strijd, maar het debat over de balans tussen privacy, beroepsgeheim en fiscale transparantie zal ongetwijfeld voortduren in de juridische en fiscale wereld.