Willen jullie meer of minder rechtsbescherming…?

26 februari 2024
Kennisbank

Rob van Gestel & Elbert de Jong

Er is politiek iets merkwaardigs gaande rond de burgerlijke rechter. Enerzijds valt in het eindverslag van informateur Plasterk te lezen dat de politieke partijen PVV, VVD, BBB en NSC het eens zijn over het feit dat wetsvoorstellen niet in strijd met de Grondwet en internationale verdragen mogen zijn, dat rechterlijke uitspraken nageleefd moeten worden door de overheid en dat de positie van de onafhankelijke rechter versterking behoeft. Anderzijds hebben de fracties van NSC, VVD, SGP, CDA, BBB, JA21, FVD en PVV op 13 februari jongstleden vóór een motie van SGP-er Van Dijk gestemd om binnen zes weken te onderzoeken of de ontvankelijkheidseisen voor belangenorganisaties die een zogeheten algemeen belang actie bij de burgerlijke rechter starten aangescherpt kunnen worden. Hoewel in algemeen belang acties vaak juist effectief kan worden opgekomen tegen de aantasting van grondrechten en mensenrechten door de overheid, zijn in de ogen van sommigen deze organisaties niet representatief.

Gevraagd naar een voorbeeld van een belangenorganisatie die onvoldoende representatief is, kwam de indiener met het voorbeeld van de acties van “Mobilisation for the Environment” die gericht zijn op de renovatie van het Binnenhof vanwege het ontbreken van een vergunning voor de stikstofuitstoot. Los van de vraag wat er inhoudelijk tegen zo’n procedure is als de overheid zich niet aan haar eigen milieuvoorschriften houdt, gaat het hier om een bestuursrechtelijke procedure waarop de motie van Van Dijk helemaal niet ziet!

Dit roept de vraag op waaruit blijkt dat belangenorganisaties te gemakkelijk naar de burgerlijke rechter zouden stappen, alsmede hoe vaak de rechter hen dan gelijk geeft. Sinds de invoering van de algemeen belang actie in 1994 zijn er enkele tientallen procedures tegen de Staat gevoerd die in overgrote meerderheid door de Staat gewonnen zijn of waarbij de eisende partij niet ontvankelijk werd verklaard. Toch ontstaat, ook in de politiek, een vertekenend beeld van een rechter die “te politiek” bezig is. Het juiste beeld is dat de rechter, in uitzonderlijke gevallen, ingrijpt wanneer fundamentele en mensenrechten op het spel staan.. Denk aan de SGP-zaak waarin de Hoge Raad oordeelde dat de Staat in strijd met het VN-Vrouwenverdrag handelde door toe te staan dat de SGP in haar eigen statuten had vastgelegd dat vrouwen geen passief kiesrecht genieten. Volgens de SGP zou het arrest van de Hoge Raad in strijd met de godsdienstvrijheid zijn. Daarom diende deze partij vergeefs beroep in bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Intussen zijn de eerste vrouwelijke SPG politici een feit.

Urgenda-arrest als voorbeeld

Het meest spraakmakende voorbeeld is de veroordeling van de Staat tot broeikasgasreductie in het Urgenda-arrest. De broeikasgasreductieplicht van minimaal 25% in 2020 vergeleken met 1990 vanwege strijd met de artikelen 2 en 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). In de politieke discussie wordt dikwijls over het hoofd gezien dat de Hoge Raad die 25% reductie niet zelf heeft bedacht. Een minimale reductie van 25-40% in 2020 werd door opeenvolgende regeringen jarenlang als noodzakelijk aangemerkt om internationale afspraken tijdig te kunnen nakomen. Toen de deadline dichterbij kwam, besloot de regering echter plots deze zelf gekozen minimumdoelstelling los te laten zonder inhoudelijke motivering, terwijl men zich tegelijkertijd in het Parijs akkoord committeerde tot een halvering van de CO2-uitstoot in 2030. Het loslaten van de ambitie om minimaal 25% CO2-uitstoot te reduceren in 2020 oordeelde de Hoge Raad in strijd met het EVRM. Hoewel dit bij sommige politieke partijen op kritiek stuitte hebben we sindsdien in andere Westerse landen soortgelijke uitspraken gezien, recent nog in België.

Onbegrijpelijk is intussen dat een partij als NSC de motie die toegang tot de rechter beoogt te bemoeilijken steunt, terwijl deze partij tegelijkertijd pleit voor opheffing van het verbod voor rechters om wetten te toetsen aan de Grondwet, en zelfs voor de invoering van een constitutioneel hof. Dit om burgers meer mogelijkheden te bieden problemen, zoals die zich in de toeslagenaffaire hebben voorgedaan, voortaan sneller een halt toe te kunnen roepen. Deze voorstellen vergen echter een grondwetswijziging in twee rondes met tussentijdse verkiezingen en een tweederde meerderheid in beide Kamers in tweede lezing. Daar gaan dus jaren overheen. Het is alleen al daarom onverstandig om de meest effectieve mogelijkheid die burgers thans bezitten om wetten te laten toetsen aan grondrechten uit verdragen als het EVRM, die sterk lijken op die in de Nederlandse Grondwet, te gaan bemoeilijken door strengere representativiteitseisen te stellen.

De kern van een algemeen belangactie bij de burgerlijke rechter is dat dit soort organisaties opkomt voor belangen die niet eenvoudig te individualiseren zijn. Bovendien hebben belangenorganisaties in vergelijking met individuele burgers meer deskundigheid en financiële armslag, zodat ze beter in staat zijn dan individuele burgers om effectief en efficiënt om rechtsbescherming bij fundamentele rechten te bewerkstelligen. Kortom, wie vindt dat bijvoorbeeld – uitvoering van – falende wetgeving ook nu al effectief door de rechter getoetst zou moeten kunnen worden, zou vooral de bestaande mogelijkheden op dat vlak niet moeten afschaffen of beperken alvorens er (betere) alternatieven zijn.

De auteurs Rob van Gestel en Elbert de Jong zijn respectievelijk hoogleraar bij de vakgroep privaatrecht van Tilburg University en de Universiteit Utrecht. Zij voeren gezamenlijk een rechtsvergelijkend onderzoeksproject uit naar acties van algemeen belang in Nederland, de Verenigde Staten, India en Zuid-Afrika.



Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *