Toeval of niet maar gisteren, op de dag dat Nederland wakker werd van de uitslag van Tweede Kamerverkiezingen nam de Europese Commissie een aanbeveling aan voor nauwere samenwerking tussen de lidstaten die deel uitmaken van het Schengengebied. De aanbeveling gaat vergezeld van een verslag over de door de Schengencoördinator verrichte raadplegingen van de lidstaten over langdurig binnengrenstoezicht. De lidstaten die weer binnengrenstoezicht hebben ingevoerd en de lidstaten die daarvan de gevolgen ondervinden, zijn tussen mei en november 2023 formeel geraadpleegd. De Schengen scepticus pur sang Geert Wilders won zoals bekend de verkiezingen met zijn uitgesproken standpunten over Europa en haar binnengrenzen. Maar de EU gaat gewoon verder op de ingeslagen weg.
Onder Schengen wordt het gebied zonder binnengrenstoezicht verstaan dat ten grondslag ligt aan het vrije verkeer van meer dan 425 miljoen EU-burgers, plus onderdanen van derde landen die in de EU wonen of de EU bezoeken. De herinvoering van binnengrenstoezicht moet uitzonderlijk blijven, strikt worden beperkt in de tijd en alleen fungeren als laatste redmiddel ingeval er een ernstige bedreiging voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid is vastgesteld. Het vrije verkeer van personen, goederen en diensten in het Schengengebied moet worden gewaarborgd. Zoals vermeld in het verslag over de staat van Schengen 2023, moet er nauwer worden samengewerkt om de veiligheid te waarborgen en langdurig binnengrenstoezicht geleidelijk af te schaffen.
De aanbeveling van vandaag bevordert het gebruik van acht alternatieven voor binnengrenstoezicht, alsook nauwere samenwerking en informatie-uitwisseling in geval van herinvoering van dergelijk toezicht:
*Gestructureerde samenwerking op alle niveaus: de lidstaten zouden permanente contactpunten moeten oprichten om te zorgen voor een gecoördineerde respons op ernstige bedreigingen voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid (waaronder drugshandel), die zijn afgestemd op de omvang van de uitdagingen en behoeften.
*Versterking van de capaciteit voor gezamenlijke maatregelen: de lidstaten zouden hun bilaterale kaders moeten evalueren en, in voorkomend geval, aanpassen om te voorzien in gronden voor grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van rechtshandhaving. Zij zouden ook gezamenlijke risicoanalyses moeten ontwikkelen en voldoende middelen ter beschikking moeten stellen voor gezamenlijke patrouilles.
*Samenwerking op het gebied van rechtshandhaving: de lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat uitvoering wordt gegeven aan de aanbeveling van de Raad van juni 2022 inzake operationele samenwerking op het gebied van rechtshandhaving, teneinde de operationele samenwerking aan de binnengrenzen te versterken. Ook zouden zij moeten gebruikmaken van de goede praktijken op het gebied van operationele samenwerking bij rechtshandhaving die in andere lidstaten bestaan en daarvoor EU-financiering moeten gebruiken.
*Intensivering van de gezamenlijke acties ter bestrijding van migrantensmokkel: de lidstaten zouden gecoördineerde maatregelen moeten nemen en moeten samenwerken met Europol, Eurojust en Frontex om de strijd tegen migrantensmokkel op te voeren en niet-toegestane bewegingen binnen de EU te beperken.
*Optimaal gebruikmaken van de instrumenten voor terugkeer om niet-toegestane bewegingen tegen te gaan: de Commissie moedigt de lidstaten aan om optimaal gebruik te maken van bilaterale overnameovereenkomsten met internationale partners. Wederzijdse erkenning van terugkeerbesluiten is ook van cruciaal belang om terugkeer te versnellen, overeenkomstig de aanbeveling van de Commissie van maart 2023.
*Aanpakken van niet-toegestane bewegingen: lidstaten die met niet-toegestane bewegingen te maken krijgen, zouden in de eerste plaats de politiecontroles in de binnengrensgebieden moeten intensiveren; elk besluit tot herinvoering van binnengrenstoezicht zou in dit verband vergezeld moeten gaan van verzachtende maatregelen en voortdurend worden geëvalueerd.
*Versterking van gezamenlijke acties ter bestrijding van transnationaal terrorisme en georganiseerde criminaliteit: de lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat de richtlijn betreffende de uitwisseling van informatie wordt uitgevoerd ter bestrijding van grensoverschrijdend terrorisme en georganiseerde criminaliteit. Die richtlijn bevat gemeenschappelijke regels voor de uitwisseling van informatie tussen rechtshandhavingsinstanties in de lidstaten en moet uiterlijk op 12 december 2024 in hun nationale wetgeving zijn omgezet.
*Maatregelen om de invoering van binnengrenstoezicht te verzachten: de lidstaten zouden het gebruik van systematische controles aan de binnengrenzen moeten beperken tot uitzonderlijke situaties door de voorkeur te geven aan mobiele controles op het grondgebied en het gebruik van moderne technologieën te bevorderen. De lidstaten moeten de gevolgen voor de doorstroming van het verkeer beperken en ervoor zorgen dat er grensoverschrijdende vervoersverbindingen beschikbaar zijn.
Het vervolg
De Schengencoördinator zal de lidstaten blijven ondersteunen en met hen blijven samenwerken. Het is belangrijk dat zij bij de uitvoering van deze aanbeveling nauw samenwerken. Daarbij zal de coördinator hierover regelmatig verslag uitbrengen in de Raad Schengen. Deze aanbeveling bouwt voort op de aanbeveling van de Commissie uit 2017 over politiecontroles en grensoverschrijdende politiële samenwerking. Er is rekening gehouden met de recente jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie over het aanpakken van bedreigingen voor de veiligheid zonder terug te grijpen op binnengrenstoezicht. Dit document gaat vergezeld van een werkdocument van de diensten van de Commissie over het formele raadplegingsproces met de lidstaten, zoals aangekondigd in het verslag over de staat van Schengen van 16 mei 2023. De raadpleging betrof België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Italië, Luxemburg, Noorwegen, Oostenrijk, Slovenië, Spanje, Zweden en Zwitserland.
Om niet-toegestane bewegingen te voorkomen en de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van migratiebeheer te versterken, presenteert de Commissie vandaag ook een ander werkdocument van haar diensten, getiteld “Dublin Roadmap in Action”. Daarin worden de beste praktijken van de lidstaten bij de toepassing van de Dublin III-verordening uiteengezet. Die verordening bepaalt welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek. Deze beste praktijken zijn gebaseerd op de routekaart van Dublin, die in november 2022 door de lidstaten is goedgekeurd. In het verslag worden de praktische maatregelen beschreven die beogen de tijdige en doeltreffende overdracht van asielzoekers aan alle lidstaten te vergemakkelijken en niet-toegestane bewegingen te beperken.