De Nederlandsche Bank (DNB) heeft als gevolg van de ingestelde sanctiemaatregelen tegen Rusland en Belarus sinds eind februari van dit jaar veel sanctiemeldingen ontvangen. Daarnaast voert DNB momenteel onderzoeken uit naar de naleving van sanctieregelgeving en de meldplicht. Hierin kijkt DNB ook naar de invulling van de meldplicht door instellingen. DNB geeft hierbij de nadere toelichting op de reikwijdte van de meldplicht in de zin van artikel 3 Regeling toezicht Sanctiewet 1977 (‘RtSw’).
Op basis van de Sanctiewet 1977 (‘Sw’) en de RtSw dienen instellingen die constateren dat de identiteit van een relatie overeenkomt met een (rechts)persoon of entiteit, als bedoeld in de Sanctieregelgeving, onverwijld melding daarvan te doen aan de toezichthouder. Dit geldt ook voor gesanctioneerde entiteiten of (rechts)personen waarmee geen transactie is aangegaan, maar die wel een relatie van de instelling zijn (bijvoorbeeld: klant, cliënt of UBO). Dit is in lijn met onze eerdere communicatie in nieuwsberichten vlak na het uitbreken van de oorlog.
Wat in eerdere nieuwsberichten nog niet expliciet is gecommuniceerd, is dat een meldingsplichtige instelling slechts bij de eerste keer dat een gesanctioneerde relatie wordt geïdentificeerd, een sanctiemelding bij DNB dient te doen. Niet iedere transactie met een gesanctioneerde relatie die vervolgens gesignaleerd en tegengehouden wordt, hoeft dus bij DNB gemeld te worden.
DNB hoopt hiermee verdere duidelijkheid te brengen. Indien deze nadere duiding vragen oplevert, kunt u uiteraard contact opnemen met uw toezichthouder.
Ten slotte is het van belang te vermelden dat momenteel wordt gewerkt aan de modernisering van de Sw en RtSw die gevolgen kan hebben voor de omvang en reikwijdte van de meldplicht.
Bron: DNB