Else Bos van de Nederlandsche Bank (DNB) riep vorige week pensioenfondsen op die nog niet zijn begonnen met de voorbereiding op de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel dat nu alsnog te doen: “Begin nu al. Wacht niet tot de wetgeving klaar is. Daarvoor zijn de tijdslijnen te krap en is de uitdaging te groot. Zorg dat u de regie voert.” Daarnaast ging ze in op de wijze waarop DNB momenteel haar toezicht op de transitie voorbereidt, waaronder het toezicht op de overbruggingsplannen, de risicohouding en de kwaliteit en de zorgvuldigheid van de besluitvorming. Tot slot benadrukte ze bij het Pensioen Pro jaarcongres het belang van constante dialoog om de complexe transitie-operatie tot een goed einde te brengen. Als de Tweede en Eerste Kamer hebben ingestemd met de Wet Toekomst Pensioenen wordt de komende jaren een groot deel van ruim 1700 miljard euro aan pensioenvermogen naar het nieuwe stelsel overgezet. Dat is een hele klus. En die moet op een tijdige, veilige en beheerste manier plaatsvinden.
Else Bos: “Om de transitie te laten slagen zijn naar mijn inschatting drie zaken cruciaal. De eerste is dat u als pensioenfonds de regie voert in het transitieproces. De tweede is dat wij als toezichthouder goed voorbereid zijn, zodat het voor u tijdig helder is wat wij van u verwachten en wat u van ons kunt verwachten. En de derde is dat we gedurende het gehele transitieproces goed met elkaar in gesprek blijven over waar we staan. Ik wil deze drie onderdelen kort met u doorlopen. Allereerst de regievoering. We vinden het belangrijk dat de fondsen de regie voeren op het transitieproces. Wat bedoel ik daarmee?
Bij het vormgeven van de nieuwe regeling en de transitie zijn eerst de sociale partners aan zet. Zij maken met elkaar hierover afspraken. Die afspraken moet wel uitvoerbaar zijn. Fondsen vormen daarbij de cruciale schakel tussen sociale partners en uitvoeringsorganisaties. Zij moeten, al vóórdat sociale partners afspraken hebben gemaakt, de uitvoerbaarheid van wensen nagaan bij de uitvoeringsorganisaties en deze informatie op de tafel leggen.
Wat ik verder bedoel met regievoering is dat fondsen hun kritische tijdspad in kaart brengen. Dat betekent scherp hebben welke achtereenvolgende acties nodig zijn, wat de afhankelijkheden zijn, welke besluiten bij sociale partners liggen en welke bij fondsbesturen, en hoeveel tijd de besluitvorming in beslag gaat nemen.
Regievoering is dus belangrijk. Hoe staat het daar nu mee? Hoe ver zijn de pensioenfondsen met de voorbereiding op de transitie? Om daar inzicht in te krijgen hebben we onlangs een uitvraag gedaan. U kunt de overkoepelende uitkomsten in meer detail lezen in het Bulletin dat vandaag op onze website verschijnt. Maar laat ik de belangrijkste uitkomsten alvast met u delen.
Uit de uitvraag blijkt dat het overgrote deel van de fondsen inmiddels is begonnen met de voorbereiding. Dat is positief. Ruim 70 procent is een project gestart om de transitie voor te bereiden. Daarnaast bereidt 15 procent van de fondsen zich op een andere wijze voor. Zij willen bijvoorbeeld als gesloten fonds in het huidige stelsel blijven of de pensioenrechten overdragen aan een andere pensioenuitvoerder.
De resterende 15 procent is nog niet gestart met voorbereidingen. Een deel daarvan geeft aan dat pas te doen wanneer de wet- en regelgeving duidelijk is. Wat ik diegenen op het hart zou willen drukken is dit. Begin nu al. Wacht niet tot de wetgeving klaar is. Daarvoor zijn de tijdslijnen te krap en is de uitdaging te groot. Zorg dat u de regie voert.
Daarnaast blijkt uit de uitvraag dat circa twee derde van de fondsen van plan is de huidige pensioenrechten om te zetten – of in pensioentermen “in te varen” – naar het nieuwe stelsel. Dat is conform verwachting, want dit is de standaardoptie. Meer dan de helft van deze fondsen geeft aan nog geen concrete verwachting te hebben voor het jaar van invaren. Degenen die het al wel weten noemen in gelijke mate 2024, 2025 en 2026. Geen enkel fonds verwacht al in 2023 in te varen. Het is niet ondenkbaar dat fondsen die nog geen concrete verwachting hebben allemaal in de laatste jaren gaan invaren. In dat geval ontstaat een piek in het aantal invarende fondsen. Dit geeft een risico op capaciteitsproblemen bij uitvoeringsorganisaties, actuarissen, accountants maar ook bij de toezichthouders. Regievoeren betekent dus ook: hierop anticiperen en terugvalscenario’s in kaart brengen. Dat geldt voor u, maar net zo goed voor ons als toezichthouder.
Wat zie ik, behalve de regievoering, nog meer als aandachtspunten voor een geslaagde transitie? Allereerst dient de besluitvorming over de nieuwe regeling en de transitie op een zorgvuldige en transparante manier plaats te vinden, om te zorgen voor evenwichtige uitkomsten voor verschillende groepen deelnemers. Dat is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van sociale partners en fondsen. Het is in eerste instantie aan werkgevers en vakbonden om met elkaar afspraken te maken die zorgen voor die evenwichtige uitkomsten. De fondsen zullen daar vervolgens hun zelfstandige oordeel over moeten vellen en de opdracht aanvaarden.
Daarnaast kijken we of fondsen voldoende aandacht hebben voor de uitvoering. Zijn pensioenfondsen en pensioenuitvoeringsorganisaties in staat om de veranderingen goed door te voeren? Zijn de administratiesystemen op tijd klaar voor de nieuwe pensioenregelingen?
Wat dat laatste betreft: de administratie wordt complexer door het meer persoonlijke karakter van de nieuwe regeling. Rendementen komen niet meer terecht in één collectieve pot, maar worden toebedeeld naar groepen deelnemers. Dat maakt het nodig om een link te maken tussen de pensioenadministratie met deelnemersgegevens en de beleggingsadministratie. Dat is nieuw. Bovendien gaat het om van oudsher twee gescheiden werelden. Dat is best ingewikkeld en je moet als pensioenfonds dus zorgen dat je tegen die taak opgewassen bent.
Niet alleen moeten de administratiesystemen op tijd klaar zijn, maar ook moet de data in die systemen van voldoende kwaliteit zijn. Pensioenfondsen moeten voor heel veel deelnemers de aanspraken gaan omzetten naar persoonlijke vermogens. Een deelnemer moet erop kunnen vertrouwen dat dat getal juist is. Dan is het natuurlijk cruciaal dat de data in de administratie op orde is. We kunnen het vermogen maar één keer verdelen. Je wilt niet achteraf constateren dat daar fouten bij zijn gemaakt, waardoor de ene deelnemer teveel en de andere deelnemer te weinig krijgt uit de collectieve pot. Maar wat we zien is dat een flink deel van de fondsen geen afdoende beleid heeft om de kwaliteit van de data te borgen en geen gebruik maakt van data-analyses om fouten op te sporen. Hier is dus duidelijk nog werk aan de winkel.
Het laatste aandachtspunt is dat fondsen hun risicohouding zorgvuldig vaststellen. Nieuw is dat de risicohouding per leeftijdscohort moet worden vastgesteld. In feite is hierbij de kernvraag: sluiten de risico’s die pensioenfondsen nemen aan bij de risico’s die deelnemersgroepen kunnen en willen nemen? Zorgvuldig vaststellen betekent in ieder geval: de uitkomsten van het risico-preferentieonderzoek, wetenschappelijke inzichten en deelnemerskenmerken meenemen en afwegen. Ook is het belangrijk om de regels voor de toedeling van risico’s zorgvuldig vast te stellen.
Overigens noem ik deze aandachtspunten hier niet alleen omdat wij die als toezichthouder belangrijk vinden, maar ook omdat het in veel gevallen om wettelijke eisen gaat. Nou heb ik het al die tijd over wat u als pensioenfonds moet doen. Maar ik begon mijn verhaal met de vaststelling dat wij als toezichthouder ook goed voorbereid moeten zijn. Wat kunt u van ons verwachten?
Op dit moment kijken we in ons toezicht vooral naar het proces. Worden de benodigde werkzaamheden van alle stakeholders goed in kaart gebracht? Worden alle gremia tijdig aangehaakt en is er een rol voor de sleutelfunctiehouder risicobeheer? Daar valt ook die regievoering onder, waar ik het al eerder over had. Vanaf het moment dat de wetgeving in de Tweede Kamer ligt, zullen wij ook meer verwachtingen formuleren op de inhoud.
Op dit moment zijn we bij DNB druk doende beoordelingskaders en guidance te ontwikkelen, waaronder Q&A’s. Uiteindelijk zullen we via Open Boek Toezicht publiceren hoe we toezicht gaan houden. Toezicht op bijvoorbeeld overbruggingsplannen, invaar besluiten en het vaststellen van de risicohouding.
Wat ik in ieder geval al kan melden is dat we toezicht gaan houden op de kwaliteit en de zorgvuldigheid van de besluitvorming. We gaan toetsen of de juiste informatie is besproken in de juiste gremia, waaronder de fondsorganen. En we gaan kijken of de kwantitatieve onderbouwing voldoet aan de minimale vereisten. Dat betekent onder meer dat generatie-effecten inzichtelijk worden gemaakt en evenwichtigheid bekeken wordt in zogenaamde netto-profijt termen, en dat de uitkomsten plausibel zijn. DNB gaat echter niet op de stoel van fondsbestuurders zitten en voorschrijven wat exact evenwichtig is. We gaan dus bijvoorbeeld niet toetsen of het netto profijteffect van de transitie nul is.
Ons toezicht in de transitieperiode blijft risico-gebaseerd. Dat wil zeggen dat de intensiteit van het toezicht hoger is naarmate de risico’s voor vertrouwen in de sector groter zijn. Dat betekent bijvoorbeeld dat we veel aandacht zullen besteden aan de beoordeling van de invaar besluiten, gezien het grote belang daarvan voor het welslagen van de transitie.
En dan nu mijn laatste, maar zeker niet onbelangrijkste punt. Je kunt als toezichthouder alleen maar goed je werk doen als je ook weet wat er leeft in de sector. Zeker in zo’n complexe operatie als de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel. Daarom vind ik het heel belangrijk om met u het gesprek aan te gaan over wat er leeft in de sector en waar behoefte aan is in termen van informatie, duiding en guidance. Dat gesprek voeren we in eerste instantie via de koepelorganisaties, zoals de Pensioenfederatie. Maar vanaf volgend jaar gaan we ook ronde-tafelsessies organiseren met fondsen, pensioenuitvoeringsorganisaties en adviseurs. Ook gaan we de uitvraag waar ik het eerder over had van tijd tot tijd herhalen. Zo kunnen we goed de vinger aan de pols houden van het transitieproces.
Heerlijke nieuwe pensioenwereld. Met alles wat er op ons afkomt, kan ik me voorstellen dat u denkt: “het zal wel, maar ik weet niet of ik deze transitie als heerlijk ga ervaren”. Het is gewoon een enorme klus. Maar zoals u weet doen we dit met een reden. De stelselherziening is noodzakelijk. Het oude stelsel was aan onderhoud toe. Met het nieuwe en versterkte stelsel kunnen we de toekomst beter aan.
Waar we nu voor moeten zorgen, is dat de transitie naar dat nieuwe pensioenstelsel tijdig, veilig en beheerst verloopt. Dus begin op tijd en voer de regie, ook al is de wetgeving nog niet precies helder. Wij ondersteunen u daarbij. Niet alleen door toezicht te houden, maar ook door met u in gesprek te gaan, mee te denken en kennis te delen. Laten we samen deze klus klaren en een stevige basis leggen voor het nieuwe pensioenstelsel. Een stelsel dat de mensen misschien niet direct zullen herkennen als heerlijk, maar hopelijk wel als eerlijk.”
Bron: DNB