Comptabele data
Het woord comptabiliteit komt van Franse woord comptable dat is afgeleid van het werkwoord compter: tellen. Le comptable is de boekhouder of de accountant. Comptabiliteit is een oud (1593) leenwoord uit het Frans met de betekenis ‘rekenplichtig en verantwoordelijk’. Het gaat over financiële en niet-financiële informatie van entiteiten zoals bedrijven en organisaties. Boekhouding wordt wel de bedrijfstaal genoemd die resultaten meet van economische activiteiten en deze informatie doorgeeft aan verschillende gebruikers zoals investeerders, crediteuren, management en toezichthouders. Men spreekt van extra-comptabel als iets buiten de boekhouding omgaat in tegenstelling tot intercomptabel: geheel ontleend aan de boekhouding. Veel registraties zijn direct afgeleid uit de boekhouding maar bijvoorbeeld een jaarbalans is extra-comptabel: de activa en passiva zijn niet slechts opgenomen volgens de boeken, doch hun ‘werkelijk’ bestaan – de allocatie – is ook onderzocht. Data allocatie – dus ook boekhoudingen – zijn virtuele werelden die een ‘beeld’ geven van werkelijkheid (ISAE 3402 SOC I-II-III). Die virtuele en werkelijke wereld moet je dus regelmatig toetsen zoals een jaarrekening dat doet. Uitdaging is om de virtuele boekhouding in overeenstemming te houden met de werkelijke wereld. Daar heb je comptabele data voor nodig.
Men spreekt over comptabele meetinrichtingen. Meetinstrumenten en/of voorzieningen die zijn geijkt en gecertificeerd om data uit de fysieke wereld te onttrekken en te alloceren voor verrekening in de virtuele wereld. Denk aan een benzinepomp of een gas- of elektriciteitsmeter. Die informatie moet immers mógen worden gebruikt in een boekhouding. Is de gemeten 20 liter brandstof inderdaad de 20 liter brandstof? Ook bij -20 graden of +50 graden Celsius? En geldt dat voor alle soorten brandstoffen? Zodra we in de werkelijke fysieke wereld gaan meten, is het van belang om te weten of de gemeten data comptabel is. Mogen we het gebruiken om af te rekenen in euro’s? Ook is geen enkele meting 100% accuraat, er is altijd sprake van een meetonzekerheid van minimaal 0,05%. Daarom zijn maximale meetfouten altijd vastgelegd in meetnormen.
Omdat we steeds meer digitaal leven, is belangrijk te weten dat ook de digitale data juiste informatie geeft over die werkelijkheid. Is de geregistreerde meetdata inderdaad de juiste informatie over de betreffende economische waarde-handeling. Bijvoorbeeld de afname van 10 kWh aan energie die je voor je auto bij een laadpaal hebt afgenomen. Of de m3 gas die je centrale verwarming gebruikt? Of de energie die jouw woning volgens de ‘slimme meter’ gebruikt?
Daarom staat in wetten specifiek beschreven hoe comptabel moet worden gemeten. In de Netcode Elektriciteit is de comptabele meting uitgebreid beschreven en verwijst naar de meetcode elektriciteit die de geldigheid van verschillende meet- en verreken-inrichtingen beschrijft. Meten is naast weten ook afrekenen. Een fout meten, is fout afrekenen. Vroeger was ons elektriciteitsnet een stabiel netwerk waar energie steeds decentraler naar de afnemers stroomde. Nu is het elektriciteitsnet een heksenketel van leveranciers, gebruikers, geschakelde systemen en wisselende kwaliteit van de stroom
De komst van zonnepanelen, windparken, schakelende voedingen en invertors zorgt voor onstuimige spanningen en stromen op ons elektriciteitsnet. De netspanning van 230 volt mag formeel niet onder 207 en niet boven 253 volt komen met een juiste sinus 50Hz. Anders werkt aangesloten apparatuur niet meer goed veilig en of betrouwbaar. Maar er is helaas snelle groei in snelle spanningsvariaties, spanning-asymmetrie (3 fasen) en harmonische vervorming. Dit maakt het lastiger precies te meten wat de gebruiker gebruikt of de leverancier levert. Immers, energie is het product van spanning en stroom, maar als dat uit fase raakt, hogere harmonischen heeft of asymmetrisch wordt, dan is de kans groot dat de “arme” meter het niet goed meer meet. Met als resultaat niet comptabele informatie. Informatie die niet meer gebruikt mág worden om energieverbruik vast te stellen.
Onze elektriciteitslevering komt vooral in nood door grilligheid van zon en windenergie. Ons net is immers vraag gestuurd: gebruikers bepalen hoeveel leveranciers aan het net mogen leveren. Als er onbalans ontstaat, betaalt íemand deze rekening. Elektriciteit verplaatst zich met de lichtsnelheid. Hoewel elektronen veel langzamer stromen, stroomt de energie wel snel. Vergelijk het met een tuinslag vol met water, zodra je aan het ene einde de kraan openzet, stroomt het er aan de andere kant direct uit. Elektriciteit kunnen we niet opslaan. Behoefte in Italië wordt in balans gehouden in Noord Europa; in dat kader is de Europese integratie best geslaagd. De Europese energievoorziening is één grote real-time balans situatie van de energievoorziening.
Het grilliger aanbod van zon- en windenergie brengt ons elektriciteitsnet in steeds grotere problemen. En vindt ernstige onbalans en kwaliteitsvermindering plaats van de prachtige 50Hz sinus-spanning en -stroom die via de hoogspanningsnetten de energiecentrales verlaat. Vooral bij midden- en laagspanningsnetten ontstaat zoveel grillige energie dat de eindgebruiker een steeds mindere kwaliteit elektriciteit ontvangt. En ook buiten de wettelijke specificaties van 207 en 253 volt komt, inclusief vervorming door hogere harmonische en groeiende blindstroom.
Vooral grootgebruikers die gevoelige installaties hebben, moeten hun interne net beschermen tegen die ‘onrust’ op midden en laagspanningsnetten. Dure compensatie stabilisatoren en filters om gevoelige apparatuur tegen die wisselingen, pieken, dalen en non-kwaliteit te beschermen. Denk aan datacenters en ziekenhuizen. Ik heb daar eerder een blog over geschreven: ‘de kwaliteit van onze stroom’. Er werd al in 2007 gesproken over ruim 150 miljard schade in Europa door de verslechterende kwaliteit van onze stroom. Ik kan me voorstellen dat dat bedrag op dit moment wellicht al meer dan verdubbeld is. Deze negatieve impact van ‘schone’ alternatieve energie die helaas niet wordt verhaald op de gesubsidieerde “alternatieve” producenten. Die laten anderen de schade, de kosten van gebrekkige productkwaliteit betalen.
In onze maatschappij digitaliseren steeds meer diensten. En die diensten moeten serieus afgerekend (kunnen) worden. Clearing is onderlinge afrekening van schulden en vorderingen. Een afrekenmoment is geen verdeelsysteem, maar een ijkpunt in de tijd. Clearing vraagt allocatie van comptabele data. Data die feiten weergeeft waarmee afgerekend kan en vooral mág worden. Dat geldt dus niet alleen voor de boekhouding, maar overal waar we iets moeten afrekenen.
Hans Timmerman