De Adviescommissie belastingheffing van multinationals heeft vorige week haar rapport verstuurd aan staatssecretaris Hans Vijlbrief (Financiën). Hierin presenteert de commissie een basispakket van zeven maatregelen die de belastingheffing voor multinationals eerlijker maakt, waarbij oog wordt gehouden voor het vestigingsklimaat. Daarnaast wijst de commissie op het belang van internationale samenwerking als de belangrijkste weg naar een goed functionerend internationaal belastingsysteem zonder ongewenst strategisch gedrag van multinationals. Ook constateert de commissie dat aanvullend onderzoek nodig is. Hoewel het ramen van de opbrengsten van dit pakket onzeker is, verwacht de commissie een extra belastingopbrengst van zo’n 600 miljoen euro.
De maatregelen lopen volgens commissievoorzitter Bernard ter Haar via twee sporen. Ter Haar: “We creëren een ondergrens in de winstbelasting voor bedrijven met winstgevende activiteiten in Nederland. Nu nog kan het gebeuren dat bedrijven die in Nederland winst maken hier geen belasting betalen dankzij verrekening van verliezen of van bepaalde aftrekposten. Daaraan wil de commissie met deze maatregelen een einde maken. De verliesverrekening willen we beperken tot maximaal 50 procent van de belastbare winst”, aldus Ter Haar. Ook aan andere aftrekbare kosten, zoals aandeelhouderskosten, wil de commissie verdere beperkingen opleggen. Ter Haar: “Het tweede spoor is dat we de mogelijkheden voor multinationals willen verkleinen om via verschillen met fiscale stelsels van andere landen hun belastingdruk te verlagen.”
Internationale samenwerking
Grote bedrijven opereren in steeds meer landen, en het is lastig om hun winst in stukjes op te knippen en ‘eerlijk’ over die landen te verdelen. Daarnaast maken bedrijven juist gebruik van de verschillen tussen de fiscale stelsels van landen. Om tot een eerlijkere heffing bij multinationals te komen, is volgens de commissie dan ook meer internationale samenwerking nodig. Alleen zo kan belastingontwijking door bedrijven en belastingconcurrentie tussen landen worden beperkt.
Volgens commissievoorzitter Bernard ter Haar lijkt dit in tegenspraak met de veel gehoorde wens voor nationale autonomie als het om belastingen gaat. “Die wens is heel begrijpelijk maar het is belangrijk je te realiseren dat meer internationale samenwerking er juist ook voor kan zorgen dat landen een zekere (soevereine) controle over hun belastinginkomsten terugkrijgen, als die samenwerking leidt tot een vermindering van belastingconcurrentie”, aldus Ter Haar.
Nederland zou volgens de commissie voorop moeten lopen in de internationale samenwerking. In haar rapport staan een aantal uitgangspunten voor de opstelling van Nederland in internationale gremia. Zo zou Nederland moeten streven naar een vorm van consolidatie van de belastinggrondslag (eventueel binnen Europa) naar toewijzingsregels die leiden tot minder manipulatie, naar een minimumtarief zodat de prikkel tot belastingconcurrentie wordt verminderd en naar zo min mogelijk ruimte voor nationale afwijkingen indien er een geharmoniseerde grondslag komt.
Extra onderzoek
Het onderzoek van de commissie werd bemoeilijkt omdat de beschikbare gegevens geen volledig beeld geven van de belastingafdracht van multinationals. Daarnaast zijn veel cijfers vertrouwelijk, die vertrouwelijkheid gold ook jegens de commissie. De commissie pleit dan ook voor meer onderzoek en extra mogelijkheden rondom het verzamelen van bedrijfsgegevens. Ter Haar beseft dat de aanbevelingen gebaseerd zijn op basis van de economische situatie voorafgaand aan de coronacrisis. “De wereldwijde economie bevindt zich momenteel in een hele zware periode. In economisch zware tijden is het juist belangrijk dat er niet een bepaalde groep bedrijven méér mogelijkheden heeft om hun belastingdruk te verlagen dan anderen. Dat maakt onze analyse en visie op hoe we de winstbelasting eerlijker kunnen maken zonder afbreuk te doen aan het investeringsklimaat juist in deze tijd extra relevant”, aldus Ter Haar.