Rechtbank deed uitspraak over ‘beheerste en integere bedrijfsuitvoering’ bij accountantskantoor

26 februari 2020

Op 21 februari 2020 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de beroepszaak die Baker Tilly Netherlands N.V. heeft aangespannen. Het accountantskantoor was het oneens met de in 2018 door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) opgelegde bestuurlijke boete voor het niet waarborgen van een ‘beheerste en integere uitoefening’ van haar bedrijf. Het is voor de eerste keer dat de rechtbank zich heeft uitgesproken over deze open norm uit de Wet toezicht accountantsorganisaties. Ook heeft de rechter zich uitgesproken over het zwijgrecht van medewerkers bij een onderneming. De AFM heeft op 6 juli 2018 een bestuurlijke boete van €900.000 opgelegd aan Baker Tilly Netherlands. De boete is opgelegd omdat de AFM meende dat de accountantsorganisatie van 22 januari 2014 tot en 1 mei 2017 geen beheerste en integere uitoefening van haar bedrijf heeft gewaarborgd. De AFM stelt dat dit van belang omdat daarmee bijvoorbeeld kan worden voorkomen dat een accountantsorganisatie of haar medewerkers betrokken kunnen raken bij strafbare feiten en wetsovertredingen. Die kunnen het vertrouwen in de organisatie of in de financiële markten schaden. De rechtbank is het met de AFM eens dat hier een boete kon worden opgelegd. Wel is de rechter van mening dat de AFM hierover niet snel genoeg een beslissing heeft genomen. Hierdoor is de boete met 5% verlaagd tot €855.000. Ook de reactie van Baker Tilly leest u hierna.

De kern van de rechtszaak was of de AFM een juiste uitleg geeft aan de open norm ‘beheerste en integere bedrijfsuitoefening’. Door deze open norm moet de accountantsorganisatie haar bedrijfsvoering naar eigen inzicht inrichten, zolang deze maar integer en beheerst is. Wél gelden enkele minimale vereisten waaraan moet worden voldaan. De AFM was in dit geval van mening dat de organisatie van Baker Tilly tekortschoot. Ook vond de toezichthouder dat het accountantskantoor onvoldoende leerde van incidenten die zich hadden voorgedaan op het vlak van integriteit. Het accountantskantoor daarentegen was van mening dat de AFM daarin te ver ging en dat er geen boete kon worden opgelegd, omdat zij aan de vastgelegde minimale vereisten voldeed. De rechter heeft nu aangegeven dat het onvoldoende is om alleen een beleid te hebben. Een accountantsorganisatie moet haar beleid ook vormgeven en uitvoeren zodat dit ook daadwerkelijk de beheerste en integere uitoefening van het bedrijf waarborgt.

Integriteit is een belangrijke voorwaarde voor eerlijke en transparante financiële markten. Om accountantsorganisaties te ondersteunen in het versterken van de beheersing van integriteitsrisico’s heeft de AFM vorig jaar handvatten gepubliceerd voor het opzetten van de Systematische Integriteitsrisico Analyse (SIRA).

Toekenning van zwijgrecht

In zijn uitspraak ging de rechter ook in op de toekenning van het zwijgrecht. Baker Tilly  was van mening dat het zwijgrecht gold voor alle werknemers van deze organisatie. De rechter geeft in haar uitspraak duidelijk aan dat het zwijgrecht uitsluitend toekomt aan bestuurders van een rechtspersoon en niet aan werknemers. Een werknemer die geen bestuurder is, kan zich dus niet namens de organisatie beroepen op het zwijgrecht. De toezichthouder is positief over het feit dat er nu meer duidelijkheid is over de integere en beheerste bedrijfsvoering bij accountantsorganisaties en het zwijgrecht van rechtspersonen. De AFM heeft aangegeven dat ze de uitspraak nog zorgvuldig gaan bestuderen.

Reactie Baker Tilly

We vroegen uiteraard ook naar de reactie van Baker Tilly op deze uitspraak. Baker Tilly is in beroep gegaan tegen de bestuurlijke boete die de AFM Baker Tilly heeft opgelegd in juli 2018. Baker Tilly werd voornamelijk verweten dat beleid of processen voor het beheersen van risicoklanten in de periode januari 2014 tot mei 2017 niet voldeden. In beroep is het grootste deel van het besluit van de AFM intact gebleven. Wel heeft de rechtbank de opgelegde boete gematigd van € 900.000,- naar € 855.000,- omdat de AFM de termijn waarbinnen zij destijds de boete op had moeten leggen overschreden heeft. Baker Tilly: “Wij betreuren de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, waarin onze inhoudelijke argumenten niet gevolgd worden.” Baker Tilly gaat de uitspraak uitgebreid bestuderen in verband met een mogelijk hoger beroep.

Baker Tilly heeft in 2017 reeds lopende (verbeter)maatregelen versneld geïmplementeerd. Dit was voor de AFM aanleiding om de boete te matigen en tijdens de behandeling van het beroep te bevestigen dat Baker Tilly na het bekend worden op snelle en adequate wijze heeft geacteerd. De centrale database met risicoclassificatie die toentertijd (medio 2017) is ingericht voor alle klanten.

Verder wenst het accountantskantoor te benadrukken dat zij een stevige opgave had om verbeteringen door te voeren, waarbij de afgelopen jaren flinke stappen zijn gezet. Het tempo van het  veranderprogramma, waar eind 2018 mee van start is gegaan, is in 2019 verder verhoogd en bepaalt ook in 2020 de agenda van Baker Tilly.

Plaats uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *