De Fed verrast maar een heel klein beetje
Enige amateuristische kennis van middeleeuwse spreuken, doorspekt met speculaties over sporadisch opgepikte volkswijsheden op zijn Italië reis en een flinke dosis verbeelding volstaan om de verborgen boodschap achter de schilderwerken van Bruegel de Oude te doorgronden. Deze techniek komt ons steeds goed van pas bij de interpretatie van het officiële communiqué dat de Amerikaanse centrale bank traditioneel de wereld instuurt na de afloop haar zes wekelijkse vergadering. Dit geldt in bijzondere mate wanneer het FOMC, zoals nu, net voordien de beleidsrente met 25 basispunten heeft bijgeknipt. Wat er precies geschreven staat, is hierbij van weinig belang, maar wat er tussen de regels staat, is dat des te meer. Dat wat er niet tussen geschreven staat, is nog belangrijker. Dit biedt natuurlijk veel ruimte voor interpretatie en levert veel vrijheidsgraden om uit de commentaar van de Fed een toekomstscenario af te leiden. Vandaar de grote verschillen tussen analisten, zeker wanneer ook binnen de Fed erg divergerende meningen blijken te bestaan.
Boeren Bruegel was in zijn tijd bevreesd voor de Spaanse inquisitie en kleurde daarom zijn onderliggende boodschap met de nodige dubbelzinnigheid. De Amerikaanse centrale bank is momenteel al even beducht om zich vast te pinnen op om het even welk toekomstscenario dat feiten als uitgangspunt neemt, die later moeten worden tegengesproken. Dit ondermijnt immers de geloofwaardigheid van het monetaire beleid, wat op zijn beurt leidt tot hogere lange termijn rentetarieven waardoor de economische groei onnodig wordt afgeremd.
Na het draconische mistasten van haar voorzitter in september 2018 kan de Amerikaanse centrale bank zich geen tweede blooper op korte tijd permitteren. Zeker niet nadat vorige Fed-gouverneurs zoals Bernanke in 2015 en Greenspan in 2007 de bal al bijzonder lelijk missloegen. Eerstgenoemde joeg de obligatierente zinloos de hoogte in met ongefundeerde uitspraken over de inflatie in de VS, terwijl de iconische Greenspan dan weer onbegrijpelijk laat reageerde op de snel stijgende lonen en hierdoor mee aan de grondslag lag van de schuldencrisis die volgde.
We hebben Jay Powell zijn dwaalleer duidelijk nog niet vergeven. Enerzijds omdat hierdoor de wereldbeurzen met massale, onnodige verliezen werden opgezadeld. Anderzijds om hij teveel vasthield aan verouderde economische patronen en zich baseerde op vertekende statistieken. Zijn legendarisch onhandige uitspraken tijdens interviews waren koren op de molen van zijn tegenstanders waarvan de bekendste huishoudt in het Witte Huis. Na de algemeen geanticipeerde rentedaling van 18 september liet Fed-voorzitter Powell zich alvast niet meer betrappen op onhandige, geïmproviseerde uitspraken waarmee hij zich in het verleden telkens weer klem zette.
Deze keer bleek Powell echter uitstekend voorbereid te zijn met vooraf opgestelde antwoorden – netjes uitgetikt- op geanticipeerde vragen, zodat niets meer aan de inspiratie of improvisatie van de Fed-voorzitter werd overgelaten. Wat stond er stond er dan tussen regels van de officiële verklaring van de Fed? Weinig verrassends. Wat warm en koud blazen over de algemene economische toestand met een robuuste Amerikaanse economie en wegebbende wereldeconomie, zodat per saldo een beperkte daling aangewezen is. De stemming verliep zeven tegen drie, waarbij twee Fed-leden een daling niet nodig achtten en één die aandrong op een meer drastische knip van een half procent. Naar de normen van de centrale bank duidt dit op een vrij grote interne onenigheid, wat zich vertaalt in een onzeker toekomstscenario.
Daarom moeten we ook de nodige aandacht geven aan wat er niet tussen de regels wordt gesuggereerd. Tot voor enkele weken was er immers een grote overtuiging dat zowel in september als in oktober én in januari de rente met telkens 0,25 % zou worden verlaagd. Dit toekomstbeeld is nu echter drastisch gewijzigd in heel misschien eentje in december (of meer waarschijnlijk januari 2020) en in de daarna voorzienbare periode niets meer. Wij kunnen ons alleszins vinden in dit meer realistische toekomstbeeld. De Amerikaanse economie draait immers nog altijd behoorlijk goed. Intussen is ook de langetermijnrente enigszins genormaliseerd. Zowel in de eurozone als in de VS waren de rentevoeten op 10 jaar immers te diep teruggevallen, zelfs nog lager dan ons bijzonder negatieve toekomstbeeld voor de lange rente in de VS en in vooral de eurozone en Japan. Tot nu toe leek enkel een economische recessie de zittende Amerikaanse president van een verkiezingsoverwinning in 2020 te kunnen houden. De kans op een veralgemeende stilstand in de Amerikaanse economie is echter niet zo groot. De dienstensector draait nog altijd op volle toeren en de meeste economische indicatoren verrassen in positieve zin.
Wellicht is het goed dat de tegenstand aan democratische zijde nu wat concretere vormen begint aan te nemen en de uiteindelijke presidentsnominatie stilaan maar zeker in de richting van de bijzonder kranige en steeds goed voorbereide Elisabeth Warren begint te verschuiven, die we instaat achten aan Trump meer tegenstand te bieden dan Joe Biden of Bernie Sanders. Dit moet Trump bewegen tot een meer inschikkelijke houding.
Intussen verteert de economie in de eurozone de laatste, eerder symbolische, daling van de depositorente van -0,40 % naar -0,50 %. Een pleister op een houten been. Door de uitzonderingsmaatregelen die werden toegestaan aan de Europese banken zullen die nu nog minder geneigd zijn om kredieten te verstrekken waardoor de monetaire politiek van de ECB zijn grenzen heeft bereikt en weinig of geen impact meer zal hebben. Dat is geen verwijt, integendeel. De centrale bank heeft haar taak op moedige wijze ingevuld maar moest niet alleen vechten tegen de economische teruggang in de eurozone maar ook tegen de bancaire regelgever en de overheden die zich schaarden achter maatregelen die de vorige economische en financiële crisis (misschien?) hadden kunnen voorkomen maar hiermee alleen de volgende inzinking hebben veroorzaakt.
Stefan Duchateau