Zero Bonds Perpetual
Toen heerste er nog ongedwongen respect voor traditie. Na iedere lancering van een nieuwe tranche van Belgische staatsschuld werd er steevast voorzien in een uitgebreide lunch, met alle bankiers present rond een dis die ons herinnerde aan het Bourgondische verleden van deze contreien. We bevinden ons medio het gezegende jaar 1983. De Belgische Staat was in bijzondere mate schatplichtig aan de financiële sector die zijn armlastige overheid quasi permanent ter hulp moest schieten door nieuw uitgegeven staatsschuld op te nemen, ofwel gefinancierd via eigen balansposities ofwel – en dit in toenemende mate – met de plaatsing van deze hoogrenderende obligaties via de bancaire distributienetwerken. In tegenstelling tot de profetie van een destijds veelbelovende plantkundige, die het op het einde van de jaren zeventig tot minister van Begroting had geschopt, was de staatsschuld immers niet vanzelf weggegaan, zoals ze gekomen was. In tegendeel: de budgettaire tekorten liepen steeds verder op, onder meer omdat de torenhoge nominale interestlasten leidden tot een rentesneeuwbal. Door de brutale devaluatie van de Belgische frank in 1981 heerste er op de internationale markten een zodanig wantrouwen dat de plaatsingsmogelijkheden van Belgische overheidsobligaties waren verengd tot de binnenlandse markt. Dit wantrouwen vertaalde zich in een hoge reële rente die dienstdeed als risicopremie voor een afzichtelijke berg aan staatsschuld die door buitenlandse waarnemers als onhoudbaar werd beschouwd.
Over de kansen op succes van de net afgesloten emissie was men vooraf erg ongerust, want het Ministerie van Financiën had het aangedurfd om de aangeboden rente op de 10-jarige lening te laten dalen tot amper 11,50 %. Het was een open vraag of de Belgische Staat tegen een dergelijk lage couponvergoeding nog voldoende middelen kon ophalen.
Een jaar eerder betaalde de overheid immers nog een vol procent meer en de financiële situatie was er intussen weinig op verbeterd. Op het internationale vlak leek de inflatiespiraal echter gestopt, deels (misschien) door de Spartaanse inspanningen van de Amerikaanse Centrale Bank, deels door verregaande besparingen op overheidsuitgaven, maar vooral dankzij de terugval van de olieprijzen.
De nieuwe uitgifte van Belgische staatsschuld bleek echter een onverhoopt groot (binnenlands) succes, zodat bankiers en ambtenaren opgelucht konden ademhalen. Geheel volgens het protocol moest de jongste aanwezige (meestal was dat ook de laatst bijgekomen deelnemer) plaatst nemen op de ereplaats, naast de ambtenaar met de hoogste rang. Deze keer viel deze grote eer mij te beurt. De hooggeplaatste gastheer had overigens een bijzonder stuurs voorkomen, geaccentueerd door zijn drieledig pak in Calvijn-grijs en een strak aangetrokken, volstrekt neutrale stropdas.
Ondanks zijn gestrenge uiterlijk bleek echter alras dat de topambtenaar een vat vol humor was, vooral dan die van de donkerste soort. Het liefst leek hij de spot te drijven met de opkomende Engelse terminologie in zijn vakgebied. Dit wekte snel mijn vertrouwen waardoor ik mijn onwennigheid kon overwinnen en het zelfs aandurfde om een vraag te stellen: ‘En, mijnheer de directeur-generaal, is u tevreden met het opgehaalde volume van de nieuwe staatsobligatie?’ Ondanks het onschuldige karakter van deze retorische vraag, vielen alle gesprekken van de andere tafelgenoten ogenblikkelijk stil.
Na een ijzige stilte sprak de functionaris mij toe, op zeer strenge toon: ‘Jongen, pas als de Belgische Staat met succes zero bond perpetuals uitgeeft, kan ik tevreden zijn.’ Mijn verbouwereerde reactie lokte grote hilariteit uit. Het bleek immers zijn standard joke te zijn. Vandaar overigens dat er telkens een nieuw slachtoffer moest worden gezocht om zijn directe tafelgenoot te zijn om in zijn meesterlijke val te worden gelokt.
Gelijk had hij. Een overheid zou zodanig veel vertrouwen moeten uitstralen dat beleggers omwille van de geboden veiligheid tevreden zouden zijn met een zeer beperkt rendement, zelfs op zeer lange looptijden. Een overheid die systematisch hoge rente moet betalen om haar staatsschuld te financieren en gebukt gaat onder wantrouwen, betaalt hierdoor een hoge risicopremie en graaft op termijn hiermee haar eigen graf.
Tenzij onze protagonist intussen de leeftijd van Methusalem zou benaderen, heeft hij het helaas niet meer mogen meemaken dat zijn wens effectief in vervulling ging, toen begin juli de rente op 10-jarige Belgische overheidsobligaties zelfs even onder nul dook, meegezogen door de toenemende vrees voor een verdere ontrafeling van de globale economische groei.
Stefan Duchateau