Michel Klompmaker
Op de Dag van de Fraudeonderzoeker vorige week in de Fokker Terminal in Den Haag mocht Professor Marcel Pheijffer de aftrap verrichten. Marcel is voormalig fraudeonderzoeker bij de FIOD en nu hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden. Daarnaast doet hij onderzoek naar zaken in kwesties waarin fraude, witwassen en / of integriteitskwesties centraal staan. Hij blikte terug op het afgelopen fraudejaar, besprak de voor- en nadelen van schikkingen en gunde ons ook een blik in de toekomst.
Pheijffer kon natuurlijk om de ING-affaire heen toen hij het afgelopen fraudejaar 2018 onder de loep nam. Hij is blij dat het Openbaar Ministerie (OM) en de FIOD deze zaak hebben aangepakt. Met een schikkingsbedrag van 775 miljoen kwam de ernst van de zaak tot uitdrukking, een symbolisch miljoentje meer dan de schikking die Rabobank een paar jaar geleden trof in het kader van het schandaal met de Liborrente. Pheijffer benadrukte dat hij blij is dat ING de feiten zoals die vermeld staan in het “Houston” onderzoek erkent en niet weerspreekt. Hij zei daaruit hoop te putten voor verbeteringen in de toekomst bij ING en ging nader in op de ING-kwestie, door te stellen dat ING door het OM met de neus op de feiten is gedrukt, daar waar het gaat om de juiste toon aan de top.
Compliance
Voor wat betreft compliance stond hij stil bij het feit dat ING zelf besloten had dat er de afgelopen jaren 100 miljoen euro bespaard moest worden op de kosten van compliance. Al snel maakte hij het simpele rekensommetje: met 100 miljoen euro investering in compliance had ING zich een boete van 675 miljoen euro kunnen besparen, een behoorlijke return on investment, aldus Pheijffer.
Pheijffer: “Compliance is evenmin iets dat gedaan moet worden voor de Bühne. Compliance gaat niet over het afvinken van procedures. Compliance hoort geen papieren tijger of exercitie te zijn. Ook compliance mag geen lipservice zijn. Compliance mag niet worden beschouwd als een kostenpost of dealbreker.”
Op papier had ING het welbekende “Three Lines of Defense”systeem: Uitvoering, compliance en audit, maar in de praktijk werkte dat niet. Niemand voelde zich als eindverantwoordelijke betrokken en aanspreekbaar. De Professor trok de parallel door daar waar het gaat over de samenwerking tussen overheidsdiensten onderling en de publiek / private samenwerking.
Terugkijkend op 2018 waren er natuurlijk nog andere fraudezaken. Blijkbaar ontbreekt het begrip fraude in het Wetboek van Strafrecht. Het Openbaar Ministerie ervoer dat de afgelopen weken weer eens, toen tweemaal bakzeil werd gehaald in de zaken tegen vastgoedman Klaas Hummel en de KPMG-accountant Van Everdingen.
Over deze zaken liet Pheijffer zich als volgt uit: “Ging het hier nu om technisch ingewikkelde zaken? Overspeelde het OM en de FIOD hun hand? Deugde het onderzoek niet en was men vooringenomen? Was er bij hen sprake van tunnelvisie, een onderwerp in het kader van waarheidsvinding? Is de aanzwellende kritiek op het overheidsoptreden terecht? Of hebben rechters het niet goed begrepen?”
Schikkingen
Grote fraudezaken worden overigens relatief gezien vaak met schikkingen afgedaan. Nadeel: Schikkingen zijn niet transparant in tegenstelling tot de behandeling van een openbare rechtszaak. En er is geen rechterlijke toetsing. De voordelen zijn evenwel de relatief snelle afdoening van zaken en de hoge opbrengsten.
Vooruitblik
De gevolgen van de ING-affaire zullen blijven opspelen, aldus Pheijffer, want niet alleen ING, maar ook andere financiële instellingen worstelen met hun poortwachtersfunctie en meldingsplicht witwassen. Volgens Pheijffer dreigt de zaak van de Danske Bank – die veel groter is dan de ING-kwestie – een olievlekwerking te krijgen. Niet alleen banken zijn daarbij betrokken, maar ook ook het internationale accountantsberoep. Hij merkte daarbij op dat er weliswaar een theoretisch verschil is tussen fraude en witwassen, maar dat er toch veel samenloop is tussen de risico’s en methodieken van fraude en witwassen.
Een andere zaak die gaat spelen is de Steinhoff-kwestie. Deze meubelgigant uit Zuid-Afrika verplaatste een aantal jaren zijn hoofdzetel om fiscale redenen naar Nederland. Eind 2017 bleek dat er vermoedelijk sprake was van grootschalige fraude. De forensische accountants van PwC onderzochten in opdracht van de advocaten van Steinhoff de kwestie, met als afgeleid voordeel dat het ‘afgeleide verschoningsrecht’ van toepassing zou kunnen zijn, zijnde een extra waarborg om het forensisch onderzoeksrapport niet in de openbaarheid te laten verschijnen.
Het rapport beslaat meer dan 3.000 pagina’s met ruim 4.000 documenten als bijlage. De geïnteresseerde leek moet het doen met een openbare samenvatting van 10 pagina’s, waaruit onder andere blijkt dat de omvang van de onregelmatigheden, zoals fictieve transacties met groepsmaatschappijen, ruim 6,5 miljard euro bedraagt. En dat op een balanstotaal van 20 miljard euro.
Vervolgens introduceerde Professor Pheijffer het plenaire onderdeel rond vastgoedman Roger Lips, die zoals sommigen beweren persoonlijk de SNS-Bank ten val bracht, maar niet nadat hij alle aanwezigen een ‘fraudeloze’ in plaats van een ‘frauduleuze’ dag had toegewenst.
Foto: Courtesy IFFC