Maarten Buma
Op 6 april jongstleden heeft de Minister van Financiën een aangepast concept Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 (het “Besluit”) gepubliceerd. Het Besluit bevat een nieuwe omschrijving van het begrip uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten (“UBO’s”). Het Besluit is aangeboden aan de Eerste Kamer en de Tweede Kamer in het kader van een zogenoemde voorhangprocedure. Het vorige concept van het Besluit riep diverse vragen op, maar in het aangepaste concept zijn verschillende belangrijke punten opgehelderd. Bij de totstandkoming van het UBO-register zal worden aangesloten bij de uitwerking van het begrip UBO in het Besluit. Hieronder geef ik in het kort weer hoe de nieuwe omschrijving van het begrip UBO’s zal luiden voor enkele veelgebruikte rechtsvormen in Nederland.
Voor iedere BV en NV geldt dat in elk geval als UBO’s gekwalificeerd worden de natuurlijke personen die de uiteindelijke eigenaar zijn van, of zeggenschap hebben over de vennootschap via het direct of indirect houden van meer dan 25% van de aandelen, van de stemrechten of van het eigendomsbelang in de vennootschap, of via andere middelen zoals het recht om de meerderheid van de leden van het bestuur, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de vennootschap te benoemen of te ontslaan. Beursgenoteerde vennootschappen en 100% dochtermaatschappijen van beursgenoteerde vennootschappen zijn uitgezonderd.
Stichtingen, verenigingen en coöperaties
Voor stichtingen, verenigingen en coöperaties worden in elk geval als UBO’s gekwalificeerd de natuurlijke personen die de uiteindelijke eigenaar zijn van, of zeggenschap hebben over de rechtspersoon via
* het direct of indirect houden van meer dan 25% van het eigendomsbelang in de rechtspersoon;
* het direct of indirect kunnen uitoefenen van meer dan 25% van de stemmen bij besluitvorming ter zake van wijziging van de statuten van de rechtspersoon; of
* het kunnen uitoefenen van feitelijke zeggenschap over de rechtspersoon.
Als gevolg van de bovenstaande begripsomschrijving is het niet langer noodzakelijk om iedere houder van een certificaat dat is uitgegeven door een stichting administratiekantoor (“STAK”) aan te wijzen als UBO van de STAK; de ondergrens van meer dan 25% geldt nu ook voor certificaathouders. Door deze nieuwe begripsomschrijving zijn enkele belangrijke zorgen weggenomen, bijvoorbeeld ten aanzien van het gebruik van een STAK en ten aanzien van stichtingen in de non-profit sector en stichtingen van goede doelen.
Personenvennootschappen
Voor de maatschap, CV en VOF kwalificeren in elk geval als UBO’s de natuurlijke personen die de uiteindelijke eigenaar zijn van of zeggenschap hebben over de personenvennootschap via
* het direct of indirect houden van meer dan 25% van het eigendomsbelang in de personenvennootschap;
* het direct of indirect kunnen uitoefenen van meer dan 25 procent van de stemmen bij besluitvorming ter zake van – kort gezegd – wijziging van de vennootschapsovereenkomst; of
* het kunnen uitoefenen van feitelijke zeggenschap over de personenvennootschap.
Pseudo UBO’s
Indien geen “echte” UBO op basis van zeggenschap/eigendomsbelang valt te achterhalen of indien er twijfel bestaat of een persoon UBO is, geldt voor rechtspersonen dat de statutair bestuurders als (pseudo) UBO’s worden aangemerkt en voor personenvennootschappen dat een of meer van de vennoten (met uitzondering van commanditair vennoten) als (pseudo) UBO’s worden aangemerkt.
Timing
Tijdens de voorhangprocedure hebben de Eerste Kamer en de Tweede Kamer vier weken de tijd om voorstellen te doen tot wijziging van het Besluit. Ik verwacht op dit moment dat het Besluit en de daarmee samenhangende aanpassing van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) deze zomer in werking zullen treden, mogelijk al per 1 juni 2018. Het UBO-register wordt in Nederland ingevoerd door middel van een wijziging van de Handelsregisterwet 2007 en een bijbehorend besluit. Mijn huidige verwachting is dat het UBO-register niet voor 2019 operationeel zal zijn.
België en Luxemburg
België heeft nog geen operationeel UBO-register. De modaliteiten ten aanzien van de informatie die zal worden opgenomen, het beheer, de toegang, het gebruik, de verificatie van informatie en de werking van het UBO-register, worden vastgelegd bij Koninklijk Besluit. Een eerste concept van dat besluit is op 30 maart 2018 vastgesteld door de Ministerraad en wordt momenteel beoordeeld door de Belgische Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Nadat deze commissie het concept Koninklijk Besluit heeft becommentarieerd zal de Ministerraad het besluit waar nodig aanpassen en vervolgens vaststellen. Wij verwachten dat het Koninklijk Besluit in juni 2018 zal worden vastgesteld.
Luxemburg zal een centraal register voor UBO’s van vennootschappen en andere juridische entiteiten invoeren door middel van Wetsvoorstel 7217. Daarnaast zal Luxemburg een register voor UBO’s van trusts invoeren door middel van Wetsvoorstel 7216. Beide wetsvoorstellen zijn gepubliceerd in december 2017 en worden momenteel beoordeeld. Het is nog niet bekend wanneer deze wetsvoorstellen zullen worden aangenomen.
Vervolgstappen voor ondernemingen en UBO’s
Ondernemingen moeten nu bekijken wie hun UBO’s zijn om deze straks te kunnen inschrijven in het UBO-register. Mijn advies is om dit nu te doen, teneinde het proces af te ronden voordat het UBO-register wordt ingevoerd in het land waar uw onderneming is gevestigd. Houdt daarbij rekening met het feit dat het identificeren van UBO’s en met name het inschrijven van persoonlijke gegevens van UBO’s in het UBO-register impact heeft op de privacy van UBO’s.
De auteur, Maarten Buma, is kandidaat-notaris bij NautaDutilh in Rotterdam.
Nieuwe definitie UBO gepubliceerd
17 april 2018
Kennisbank