Zolang Larry, the Chief Mouser in Downingstreet op post 10 blijft, houden wij er alle vertrouwen in
Wie deze wedstrijd wilde winnen, moest over een degelijke organisatie beschikken, doortastend zijn in de uitvoering van een uitgekiende strategie en zijn medewerkers zodanig weten te motiveren dat ze hun beste niveau konden halen als het echt om de knikkers ging. Deze ultieme krachtmeting vond naar aloude gewoonte plaats vlak na de Britse parlementsverkiezingen. We bedoelen hiermee niet het oppervlakkige politieke circus waar winst of verlies afhangt van het haast willekeurige feit of een of andere loze slogan aanslaat bij een brede laag van de bevolking, maar wel de echte kamp der titanen. Zij nemen het, met veel atletische inzet en dito enthousiasme, tegen elkaar op om als eerste het officiële verkiezingsresultaat van hun district te kunnen aankondigen. De zegepalm ging dit jaar naar Newcastle, dat de klus in een uurtje wist te klaren. De stad had 7 minuten voorsprong op Sunderland (dat echter haar recordtijd van 2015 niet bedreigd zag). De echte verkiezingsuitslag is voor ons van minder belang, maar heeft ons deze keer toch weten te charmeren. Een flink deel van het Britse kiespubliek doorzag de gok van premier May en beschouwde de door haar uitgelokte vervroegde verkiezingen als een slinks manoeuvre om een absolute machtspositie te bekomen.
Britten houden echter niet van dictators, noch die van eigen bodem, noch die van elders (en al zeker niet als ze uit het Europese continent komen aanvliegen). Wanneer de betrokkenen dan nog het vermanende vingertje hanteren, opgeheven in Downing Street 10 of in Brussel, neemt de kans op een electorale afstraffing alleen maar toe. We volgen de gangbare verklaring dan ook niet dat de Britse kiezers hun eerdere “vergissing” bij het Brexit-referendum wilden corrigeren door een ruk naar het pro-Europese kamp en dus de Conservatieve partij van de premier een pandoering te geven.
Dat heeft er weinig mee te maken. Nu de Europese Unie als vijand verdwenen is van de politieke scène, komen de aloude binnenlandse tegenstellingen weer bovendrijven als verkiezingsthema. Het volgehouden keiharde ultraliberale beleid van de Tories joeg veel kiezers naar het linkse kamp. Niet dat de radicale recepten van de leiders van Labour zoveel vertrouwen inboezemen, maar waar moet een mens naartoe met zijn ongenoegen over sociale afbraak en groeiende ongelijkheid, hetgeen – al dan niet terecht – wordt geassocieerd met de zittende regering.
De Brexit speelde veel minder een rol dan genoegzaam wordt aangenomen. Anders zou de Schotse Nationalistische (en pro-Europese) partij niet zo geïmplodeerd zijn. Het hele gedoe leidt intussen tot een hung parliament en zo zien we dat graag. Extreme ideeën, noch op links, noch of op rechts, mogen immers te lang de kans krijgen om de economie en de maatschappij te verstoren, zodat de onzichtbare hand waar Adam Smith meer dan 200 jaar geleden zo visionair naar verwees, op termijn alles wel (min of meer) in orde brengt.
De vrees voor een harde Brexit is duidelijk afgenomen en dat is zeker een pluspunt. De onzekerheid over de politieke richting die Londen uiteindelijk zal inslaan, zal dit voordeel op korte termijn wat temperen, maar zal op langere termijn de Europese (aandelen)markten verder ondersteunen. De Continentaal Europese bedrijven zullen op korte termijn ook rekening moeten houden met een negatief gevolg van de nieuwe politieke constellatie: de combinatie van een dalende koers van het Britse pond en het vooruitzicht van een zachte Brexit (waar geit en kool gespaard zullen worden) maakt immers de Britse ondernemingen duidelijk veel competitiever. Na stabilisatie van de Britse wisselkoers zullen we daardoor ook geneigd zijn om onze (onderwogen) positie in het Verenigd Koninkrijk terug op te trekken naar minstens een neutraal niveau.